kinderspam

Grote school.

IMG_6758
(foto: De Feniks zelve)

Deze zomer gingen wij op reis met vrienden die grotere kinderen hebben. De dochter kende twee van die jongens nauwelijks. Dacht ik. Ze zaten op dezelfde school, ja, maar ik ging ervan uit dat ze elkaar hoogstens van zien zouden kennen. Toen kwamen we aan in Italië en zei de dochter: “Ah, J. en T. van mijn school. Cool.” En ze gingen samen spelen, hun vier en zes jaar leeftijdsverschil nauwelijks een belemmering.

***

Mijn zoon is zeer te spreken van uw dochter.
Ah, is dat zo?
Ja jong. Hij zegt dat ze dat zo goed doet voor een eersteke.

Haar zoon is twee jaar ouder dan de kleine. Ooit toen ze startte als peuter, was hij de grote jongen uit de derde kleuterklas die voor haar zorgde in de speeltijd. Hij ging naar het lager, ze sprak nooit meer over hem. Nu zit hij weer aan haar tafel in de klas, en dat maakt haar blij.

***

Ze wijst op straat kindjes aan: dat is een kindje uit mijn klas, die zit met mij in Letterland. En kijk, daar is h., ik zit daarmee in de godsdienstzedenleerislam. (dochterkind heeft nog niet door dat godsdienst, zedenleer en islam de drie keuzes zijn. Ik laat haar.) Ze vertelt over kinders die ook in de gang spelen aan haar klas, of over wie samen met haar crea doet.

***

Wie schrijft dat eigenlijk in jouw agenda dat je turnzak meemoet? Doet juf dat?
Neen, A., want die zit naast mij aan tafel en die kan al schrijven want die zit in het tweede.

***

Uit haar klas van vorig jaar zijn ze met vijf naar een zelfde middenbouw-groep gegaan. Dat is eerste, tweede en derde leerjaar door elkaar. De anderen zitten verdeeld in de andere klassen. Na school tijdens het vieruurtje vertelt ze over hoe ze die anderen nu ziet in de speeltijd, en hoe leuk dat is. En over de nieuwe vrienden die haar oude vrienden nu hebben.

***

Als ik denk aan mijn eigen lagere school, dan herinner ik me dat wij vooral met kinderen uit onze klas speelden. Ik geloof niet dat ik als kleuter kinders uit het zesde leerjaar kende, bijvoorbeeld. Tenzij dan omdat ik ze had leren kennen in de jeugdbeweging.

Het is nog steeds, na drie jaar een dochter op De Feniks, één van die kleine dingen die me echt stil kunnen maken van bewondering. Op geen enkel moment voel je dat er 400 kindjes op die school zitten. Hoe ze erin slagen om, met kleine ingrepen en overwogen structuren, kinderen het gevoel te geven dat ze nooit zullen verdrinken in de massa, dat ze gezien worden en niet alleen zijn, ik vind dat vreselijk knap.
Er wordt daar zodanig veel nadruk gelegd op zorgen voor elkaar en het wordt zo gemakkelijk gemaakt om telkens nieuwe kinderen te leren kennen, dat het bij die van ons ondertussen een automatisme is geworden. Ze staat er niet bij stil.

En dat is nog het schoonste van alles: dat zij zelf niet beseft hoe bijzonder dat wel is.