kinderspam

1 september.

Flink zijn. Niet wenen. Flink zijn. Niet wenen.

Dat herhaalde ik in mijn hoofd tegen mezelf, toen we haar die ochtend naar school brachten. Zijzelf sprak hoogstens van een kriebel in haar buik, en ze was wat stiller en bedachtzamer dan normaal. Op een andere dag zou dat laatste een reden geweest zijn voor moederlijke opluchting (aaah, rust), maar nu kneep ik alleen wat harder in haar hand.

Ik ben een watje als het op verandering aankomt. En op kleine beentjes onder een nog net te grote boekentas.

11908891_10153575808188967_5909452981597892850_o

Op school concentreerde ik me op het wegslikken van de stenen die iemand blijkbaar in mijn keel had gestopt, en toen haar juf-van-vorig-jaar een succeszoen kwam geven moest ik efkes geniepig met mijn mouw langs mijn ogen wrijven. Vermoedelijk een allergie.

Zeven uur later hoorde ik haar om de hoek al kwebbelen tegen haar vader, en zag ik haar stralende gezicht. We aten vieruurtje, en ze vertelde stoere speelplaatsverhalen over haar vrienden. Boven op de trap blijkt even liefdevol en warm als beneden, en haar tafel heeft leuke kindjes. All is cool. All is good.

Het leek plots alsof ze al jaren in het eerste leerjaar zit.