Ik heb verschillende tinten rood. Geen 50, maar toch een viertal. Soms heb ik zin in een stift, soms moet het van vierkleurenstylo zijn. En dan moet ge dat in huis hebben, natuurlijk.
Ik heb een joggingbroek en een sjaal. Ongekamd haar, want douchen is de pauze van straks.
Ik hang post-its op de plaats waar ik nog een koffie mag. Die zijn geel. Roze post-its waar ik efkes mag pauzeren.
Ik maak stapels. Lijstjes. Planningen. Per halve dag een to do, op een zelfgetekend raster. Strikt. Strak. Concentratie.
Een halve dag later herschik ik stapels. Maak nieuwe lijstjes, een nieuwe planning. Ik moet het raster opnieuw tekenen, want als de to do-lijst niet proper geschreven is, kan ik mij niet concentreren. En we hebben concentratie nodig.
Ik tel. Hoeveel nog. En hoeveel uur is dat dan nog. En hoeveel nog tot de post-it, want ik wil een koffie.
Elke keer ben ik verwonderd over hoe de examens nu eigenlijk niet zo verschillend zijn van vroeger, toen ik ze nog moest afleggen. De post-its, de koffie, de stapels, het tellen. Het zelfmedelijden.
Het is voor iedereen hier thuis nu alleen nog achteruitleunen en rustig afwachten tot De Dag Van De Paniek.