Als u deze week een boekske of een gazet openslaat, dan zou het goed kunnen dat u mijn wederhelft daar ziet staan, want volgend weekend begint deel 2 van een periode waar hij al een half jaar hard aan werkt. Het leutige deel start nu, het deel waar het werk vorm gekregen heeft en de resultaten er zijn.
Het waren maanden van gepruts, sinds het voorjaar. Maanden van nachtelijke telefoons variërend van “Het marcheerde! Het was de max!” tot “het was kak. kak. kak.”. En alles daartussen. Maanden ook waarin de gevolgen van zo’n try-out het verloop van onze volgende dagen mee bepaalde.
Maanden van eindeloos gitaar spelen, maanden van karton en houtresten in het hele huis. Van veel koffie, de occassionele “zijt ge een mop aan het uitproberen? Ja hé? ‘t Is niet zo grappig, jong.” (ik moet streng zijn, ge verstaat dat) maar vooral ook van veel gelach.
En dan nu. Première. Vrijdag en zaterdag in een uitverkochte Herbakker, en daarna op tournee.
Hij heeft de reclame van mij niet meer nodig ondertussen, daar heeft hij de helden van het beste management ter wereld voor, tegenwoordig. Maar ik doe het gewoon toch, want ik weet nu al dat ik dit weekend weer zowat ga ontploffen van trots.
Bij deze: ga kijken! Het is goed! En om te lachen! En mijn man kan mooi zingen!
Kijk. De speeldata staan hier.