Year: 2014

kinderspam

Kroniek.

Ge raapt de scherven van uw hart op, neemt ze voorzichtig in uw trillende handen en stapt door de automatische deur. Die klapt dicht, en daar staat ge dan. Gij hier, tranen verbijtend. Zij daar, aan de andere kant van de deur, slapend terwijl mensen in groene pakken voor haar zorgen. Terwijl iedereen weet dat dat eigenlijk uw werk is.

Ge loopt, rent bijna naar de kamer, want als ge niet bij haar moogt zijn, dan wilt ge bij hem zijn. Ge valt in vertrouwde armen en ge schreit, want tranen zijn de lijm die de scherven van uw hart wankel aan elkaar zullen plakken, in het uur dat ge hebt tot ze terugkomt.
Ge vertelt hem over de paarse ballon en hoe ze flink in- en uitademde, vol vertrouwen. Hoe ze wegviel toen en hoe de assistente zei: “nu weet ze het al niet meer hoor”. En dat ge daar stond, met haar T-shirt in uw hand, en ge weg moest van iedereen maar van uzelf moest blijven.

Ge stopt met huilen, want flink zijn telt niet enkel voor haar vandaag. Ge haalt koffie, leest, zet wat dingen op sociale media. Na een uur gaat ge de gang op, staren naar de deur van het operatiekwartier. Ge vervloekt het falen van uw mentale kracht om deuren te openen.
Na nog een half uur, ge zijt net op het toilet en probeert vooral niet gek te worden, hoort ge opeens stemmen. De tandarts is terug en ge hoort “tand moeten trekken” en “drie kroontjes”. Hij legt allerlei dingen uit over nazorg, maar gij wilt alleen naar haar. Naar daar.

Daar in de PACU houdt ge haar hand vast. Ze huilt zacht en is verward. Uw hart blijkt niet zo stevig gelijmd, en voorzichtig legt ge wat overschiet bij haar in bed. Ge wrijft op haar voet, ge streelt haar wang, legt dekens om blote schouders die het koud hebben. Ge kijkt naar monitors en vooral naar haar gezicht. Als hij uw plaats inneemt (één ouder per keer, a.u.b.), doet ge wat ieder normaal mens doet: ge belt uw mama vanop de gang en jankt een beetje.

Na wat veel te lang lijkt is er dan de kamer en een zielig hoopje kind, ineengedoken tegen haar vader in het bed. Hij sust en houdt vast. Zij hangt en klemt vast. Er volgt water, een infuus dat wegmag, een halve pudding en een fiat om naar huis te gaan. Ze staart stil naar buiten in de auto, is slapkes thuis in de zetel.

En dan opeens is ze daar. Uw kindje. Ze schrokt een sandwich binnen, trekt een prinsessenkleed aan en kijkt u verwachtingsvol aan: “Wat gaan we feitelijk nog doen vandaag?”

En al

Februari 2014.

– … begon met zon, zwembad en rust. Een week Marrakech bij 25 graden, dat betekent energie van zon op uw vel en vermoeidheid van wandelen in de Atlas. Heerlijkheid.
– … was de maand waarin ik weer op volle kracht weer begon te werken en dat best meeviel. Gisteren zei iemand “ik merk dat je nog niet de 100% terug bent, zowel fysiek als mentaal.” en dat vat het goed samen. Ik schat dat ik op een 90% zit, maar na zes maand aan 150% kan ik daar mee leven.
– … was de maand waarin ik nog steeds pijn had, maar na een massage van een collega (maar kind, volgens mij is dat niet meer van uw longen, alles zit hier megavast) op zoek ging naar een andere oorzaak. Ik ga na twee keer per week naar de kine, en ik voel een heuse echte progressie. Echt.
– …betekende licht. Ik kan de lente voelen, bij het opstaan. Als ik om half acht naar school vertrek is het al klaar, als ik om zes uur naar huis kom is het nog niet pikdonker. Ik zie u graag, voorjaar.
– … was de maand waarin mijn papa onze beide toiletten afwerkte (u krijgt nog foto’s) en ik tevreden keek naar alle kadertjes die ik de laatste 5 jaar op rommelmarkten verzamelde voor dat doel.
– … was de maand waarin wij een datum vastlegden om van die verloving eindelijk een huwelijk te maken.
– … betekende ook een DVD-opname van mijn lief, een heerlijke dag aan zee, een feestje met meisjes, een lunch met andere meisjes en een paar voetbalavonden. Over die laatste zijn we ook deze maand niet onverdeeld positief.
– … was de maand die eindigde met een dochter die vergaat van de tandpijn en van een moeder die na worsteling zich neerlegde bij de feiten: maart wordt de maand waarin de dochter onder narcose een paar kroontjes krijgt.

Hopelijk kan ik eind maart dus schrijven dat iedereen hier pijnvrij is. Dat zou cool zijn.

moeilijk

De cool van Jan.

Voor een echt I.M.

Rond de eeuwwisseling had Gent opeens het SMAK, en daar werden de leutigste fuiven eenvoudig tussen de kunstwerken gehouden. 2ManyDJ’s waren nog gewoon De Flying Dewaele Brothers en Andy Warhol was decoratie tijdens het dansen. De cool droop ervan af.

Rond de eeuwwisseling had Gent opeens Over The Edges, en het was toen dat ik definitief besloot dat ik hier wilde wonen. Ik pendelde in die jaren nog de beperkte 8 dagelijkse kilometer naar suburbia. Toen Gent op een dag vol kunst bleek, de reus aan de Sint-Michielshelling stond, er borden door openstaande ramen werden gegooid en half Vlaanderen zich kwam vergapen aan schellekes hesp rond aulazuilen, toen wist ik het zeker: in een stad waar zo’n dingen kunnen, daar zou ik blijven.

Vanmiddag liep ik langs het SMAK, door de gietende regen en de ijzige wind. De vlaggen hingen halfstok, en er was een man de wolken aan het meten.

internet

Sequel.

Weken, wat zeg ik, maanden van tevoren vastgelegd. Na wanhopig zoeken naar een datum werden vorige edities telkens onverhoopt geschrapt, maar op de valreep lukte het vanmiddag toch. Ik zeg valreep, want zoals dat gaat had mijn kind een tandpijncrisis en was er bij de knapste prof van het land een koortskindcrisis. Maar. We. Waren. Er. HippeHashtag #wunch, another sequel. Ofte: vrouwen die elkaar oorspronkelijk eigenlijk voornamelijk van de onlinerigheid kennen maar die zonder sociaal netwerk in de buurt ook wel een paar onderwerpen vinden om over te praten.

Er zijn van die tradities die we in ere houden. Zo werd alles vergeten wat voor mij zou meegebracht worden. *wijst* Boeken, brommers en bokalen: niks teruggezien, maar dat werd handig aangegrepen als reden om gauw weer af te spreken.

Andere traditie: u krijgt een paar random quotes, en een foto, copyright The Kellster.

“Eén keer. Eén keer heb ik gezegd: “kent ge dat, muffin tops?” in zijn bijzijn, en nu eet hij muesli als ontbijt.”
“Ik vind: als ge mij komt zeggen dat ge mij gaat mailen, doe dan tenminste een kostuum aan.”
“Ja, ik denk van jou toch ook altijd voorzichtig zijn, als je bij haar op de koffie wilt.”
“Waarom mailt André eigenlijk nooit naar mij?” (iedereen. ongeveer.)
“Er zijn tegenwoordig zelfs restaurants in Ieper. Maar vegetarisch, dat is toch nog altijd vooral kaaskroketten.”
“Ik kan anders wel wat Limburggevoel hebben hoor. Ja-ha.”

wunchke

Ik bedacht in de auto naar huis trouwens dat wijvenweken altijd op wunches ontstaan. Nou.

En al

Ik oogst binnenkort zelf.

“Het stinkt hier wel hoor”, zei ze, en ze kneep haar neus dicht. Wij keken naar elkaar, en op dat moment wisten we zeker dat we zouden intekenen. Want we mogen dan wel in de stad wonen, zo’n kind dat bang is van modder en boerderijen en dat haar schoenen niet wil vuilmaken: we gaan dat toch een beetje proberen vermijden.

We waren naar den buiten gereden, vanmiddag, om de luisteren naar de info van de nieuw op te starten zelfoogstboerderij. Allez, het zelfoogstconcept is nieuw, maar de boerderij niet. Mijn meme haalde er jarenlang boter en melk en yoghurt en chocomousse, de oude boerin was een vriendin. “De zondag liep ze nog aan mijnen arm op weg naar het toneel. En een paar dagen later…” “Ik weet het”, zei ik. En ik was blij dat ik daar was en dat de mensen daar weten wie ik ben.

De zelfoogstboerderij is iets van de kleinzoon, en toen ik een paar weken geleden een flyer in mijn handen kreeg wist ik het eigenlijk al. Onze stadstuin is te klein voor echte groentenkwekerij en we hebben te weinig tijd voor een volkstuin, maar ik doe dat ongelooflijk graag. Dan dit. Elke week, of meer indien nodig, naar de boerderij. Daar zelf het veld op en oogsten wat er is op het moment. Met mijn handen in de modder en mijn kop in de buitenlucht. Ik kan nu al de smaak van echte tomaten en sla proeven, zoals ik die vroeger at uit de hof van mijn grootouders.

Het winkeltje bij de boerderij heeft zuivel, en aardappelen en ijscrème. Wat betekent dat ik nauwelijks nog andere winkels nodig ga hebben en dat maakt mij blij, want ik hou niet van winkels.
Alles is bio. Geen sproeigedoe, geen kunstmest. Bovendien: veel korter dan dit kan een keten niet zijn.

De kleine liep rond in de stallen vanmiddag. Bij schapen en koeien, tussen hooi en modder. Ze kneep af en toe haar neus dicht, maar ik heb goede hoop dat ook dat binnen een paar weken voorbij zal zijn.