Year: 2014

En al

De lampjestest en de give-away.

Mijn kleine is niet zo’n lastige met monsters in haar kamer. Althans niet ‘s nachts. Ze heeft een lampje dat speciaal ontworpen is door mensen in Zweden om monsters weg te houden en dat stond op de bijsluiter en het werkt. Bijsluiters voorlezen aan kleuters die nog niet kunnen lezen: beste uitvinding ooit.

Een paar weken geleden kreeg ik een mailtje over de Softpal-lampjes van Philips en ik dacht goh, ze heeft dat niet nodig, maar ze zat net naast mij. Ze zag op mijn computerscherm de foto van het lampje, wees en riep “Oh. Oooooh. Dat. Dat is Mike.”
Toen ik haar vertelde dat ik net een mailtje kreeg om te vragen of zij graag zo’n lampje willen, was ik op slag de populairste moeder van de Brugse Poort, werd er hier een vreugdedansje gedaan en kreeg ik de volgende dagen honderdduizend keer de vraag “Is mijn lampje er al?”. Het was er niet maal honderduizend en toen opeens wel.

Sinds het lampje er eindelijk is, wil ze er nauwelijks van scheiden. Hij heet ondertussen Kleine Mikey. Als ge hem kantelt, gaat hij aan en als ge hem nog eens kantelt gaat hij uit. Hij is superzacht en veilig, en mag dus in principe mee in bed. Dat hebben we de eerste dag gedaan, maar na een half uur riep de kleine. Dat Mikey beter beneden kon slapen, want dan ze niet kon stoppen om met hem te spelen. Zelfkennis, de editie vierjarigen.

Maar overdag dus: onafscheidelijk. Kleine Mikey kruipt mee onder tafel. Kleine Mikey maakt de kat wakker. Kleine Mikey gaat mee in het kamp om te lezen. En kleine Mikey kijkt al graag eens naar The Voice.

Us, Mike en The voice. #latergram

Goed nieuws tot slot: ik mag een Softpal-lampje weggeven! Een Mike, dat is evident. U moet daarvoor alleen even in de commentaren vertellen waar u als kind bang voor was. Niet waar u nu schrik van krijgt, want dan lees ik de meest verontrustende dingen en dan word ik ook bang. Kinderangsten dus. Go!

Neen!

Over biovoeding. De titel had ook “Sejieus, media?” kunnen zijn.

Grote kop deze ochtend in De Morgen. Biovoeding: Niet het ultieme wapen tegen kanker .
Over twee pagina’s werd uitgelegd dat biovoeding niet doet wat het belooft, namelijk voorkomen dat u kanker krijgt. Op twitter, facebook en in De Ochtend was het vervolgens een handgewrijf van jewelste. “Alweer een mythe van de groene kerk doorprikt” was de teneur.
Well halle-freakin-lujah.

Wij eten wel vaak bio, en ik kan er u dus één en ander over vertellen.
Zo ben ik na het nieuws van vandaag nog even in de frigo gaan kijken en ik kan het nu ook echt bevestigen: biovoeding komt niet met een bijsluiter dat het kanker zou voorkomen. Gek toch?
Ik heb persoonlijk nog nooit gedacht “Laat ik maar bio eten, dan krijg ik vast geen ziektes”. Ieder weldenkend mens weet immers dat er andere factoren zijn met meer belang bij het krijgen van kanker: genen, bijvoorbeeld, roken, of u somtijds al eens aan een asbestplaat lekt. Dat soort dingen.

Omdat wij deze ochtend aan de ontbijttafel een beetje heen- en weer geslingerd werden tussen lachen en boos roepen naar de gazet: drie redenen waarom wij wel voornamelijk bio eten.

Gezondheid.
Hoe durft ze, zo een wetenschappelijk onderzoek tegenspreken. Awel, kijk, het is eenvoudig.
In de titel in De Morgen gaat het over kanker. Er wordt gemakkelijkheidshalve geen melding gemaakt van wat verder ook in het artikel staat: de weerstand van bio-eters is beter, ze worden minder snel ziek en genezen sneller. Kinderen die bio eten blijken minder allergieën te hebben, en minder eczeem. Allemaal bewezen, zo staat er, maar niet het vermelden waard in de titel natuurlijk, want geen kanker. Goed. Ok. Uw keuze, De Morgen.
Maar biologische voeding, beste kinderen, is dus wel degelijk gezonder. Ik ga zelfs niet praten over antibioticaresistentie door al de brol die beesten binnenkrijgen. Beesten die wij dan opeten. Maar ik vind het wel raar, dat dat een beetje weggewuifd wordt. Het zal allemaal zo erg niet zijn toch? Ja euhm. Ik vind dat dus wel erg, ja.
En er mogen duizend proffen op het nieuws vertellen dat de hoeveelheid pesticiden op ons voedsel helemaal veilig is, geen pesticiden zijn misschien nog veiliger, denkt ge niet?
30 jaar geleden werd ook gezegd dat een beetje roken tijdens de zwangerschap niet zo schadelijk was. Ja euhm.

Respect
Voor een volledige omschrijving van wat biologisch voedsel precies betekent: zie hier. Samengevat: bij de productie van biologisch voedsel wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met milieu, dier en mens.
Persoonlijk snap ik niet zo goed wat een weldenkend mens daar op tegen kan hebben. Respect voor uzelf, voor beesten en voor de planeet waarop ge leeft. Call me geitenwollensok all you want, maar ik vind dat precies niet zo’n absurd uitgangspunt.
Ik heb zelf bovendien een ongelooflijke aversie gekregen van massaproductie na het zien van Food Inc. Echt, bekijk deze film. Ik beloof u dat het 90 zeer wel gespendeerde minuten zijn.

Smaak
Koop één keer een biologische kip en zie hoe de filet even groot blijft na het bakken. Eet eens biologisch gehakt en proef het verschil. Ruik eens aan een tomaat van een boerenmarkt, zo één die niet is geplukt toen ze nog groen was omdat ze anders al veel te rijp zou zijn tegen dat ze in de winkel ligt.
Maak een bloemkool klaar die geteeld werd op een boerderij of bij iemand in de moestuin. Trakteer uzelf eens op echte honing, koudgeslingerd, niet van die zoete ingekookte toestanden van de meli. Als het seizoen daar is, haal eens aardbeien bij een boer die ze niet op water kweekt, en ruik hoe het hele huis na een paar minuten naar fraisen geurt. Eet dan een aardbei. Ik ben er zeker van dat ik u dan niet meer moet overtuigen.

Deze namiddag hoorde ik het radionieuws, en ook daar was het een hoofdpunt. Dat biovoedsel geen kanker voorkomt. Ik heb anders het hoofdpunt van het nieuws voor morgen in de aanbieding: vijf keer op- en neerspringen en dan 30 seconden met uw handen flapperen voorkomt geen kanker. Alweer een mythe doorprikt.

En al

If you can’t kill it, don’t eat it.

Mijn pepe had konijnen, vroeger, in kotjes in de hof. Lieve knuffelbeesten, die wij elke dag het afval van de groenten gaven. We hielpen met het uitkuisen van de kotten, we mochten ze vastpakken en aaien. Als ge gras plukte, en dat door de draad stak, dan kwam er een klein warm neusje tegen uw hand duwen en voorzichtig gulzig knabbelen.
Wanneer de konijnen volgroeid waren, dan werden die doodgemaakt en dan maakte mijn meme ze klaar. Met pruimen en kroketjes. Ik weet nog dat ik dat op een bepaald moment in mijn kindertijd superzielig vond. Ik weet nog dat mijn pepe toen zei: “Niet onnozel doen, hé. Die konijntjes zijn om op te eten.”

Mijn andere pepe had duiven. Elk weekend werden een paar duiven in manden gestopt en naar Arras gebracht met de camion. Op zondag stond mijn pepe dan aan zijn duivenkot, met een blik mais te schudden. De duiven vielen en de ringen werden in de kas gestopt. Met die kas moest ge naar het café, en dan hadt ge misschien een prijs.
Soms hadden de duiven babyduiven. Jonge duiven zijn aandoenlijk schattig, met die lieve pluizen op hun hoofd. Ik ging altijd kijken naar de kleine duifjes. Soms mocht ik er eentje vastpakken, zomaar op mijn handen. Ze waren ontstellend zacht.
Jonge duiven zijn fantastisch lekker. Mijn meme maakte die klaar met kleine ajuintjes en bruine saus. We kregen er patatjes bij die ge mocht moezelen, met de saus. Heerlijk.

Fast forward dertig jaar.
De vriend van de dochter komt uit een gezin waar vegetarisch wordt gegeten.
“Mama? B. zegt dat hij geen dode dieren eet. Eten wij dode dieren?”
“Ja, wij eten dode dieren. Niet vaak, maar als we vlees eten, dan is dat van dode dieren.”
“Ojo. Welk dier is worst dan?”
“Varken, meestal, of kip. Of koe.”
“Wow”
“Wij proberen weinig dieren te eten. En als we vlees eten, dan koop ik vlees van dieren die een tof leven hebben gehad.”
/insert een hele uitleg over dierenwelzijn.
“Wil jij liever helemaal geen dode dieren meer eten? Want als jij dat wil, dan is dat ok hoor.”
De dochter denkt na.
“Neen. Ik lust graag worst. Dus dan moet ik dode dieren eten.”

Tot zover de theoretische uitleg. En dan nu de praktijk. Ik stel u voor: de drie biggetjes.

vier biggetjes

Schattig hé.
Ze zitten hier in ons eigen klein Berlijn, sinds een paar weken en we geven ze eten, zowat elke dag. We zien ze groeien als kool, en ze zijn machtig aanhankelijk, met al die spelende buurtkinderen die hen komen bezoeken.

varkentjes!

In het najaar gaan ze op de barbecue. Mmmmm, speenvarken, met wat sla en een stuk stokbrood.

De kleine weet het, en vertelt het ook tegen bezoekers. “In oktober gaan we de varkentjes opeten op een groot feest.” Ik moet altijd een beetje glimlachen als ze het vertelt want ik ben razend benieuwd hoe vlot ze er mee gaat omgaan als het zover is.

This autum, on a blog near you.

kinderspam

Stilte. En al.

Ze praat constant. Als ze ‘s ochtends haar ogen opendoet, en me roept om op te staan, strompel ik haar kamer binnen. Dan moet de eenzame nacht er blijkbaar uit, en tettert ze terwijl ik boos de dag inkijk. Niet dat ik daar een reden voor heb, maar boos de dag inkijken is een standaard houding voor negen uur ‘s ochtends.

We gaan naar beneden, zij babbelt, ik doe uhuhuh en mmm mmm. We zitten in de zetel, zij kijkt wegens vakantie wat tv en geeft ondertussen commentaar op alles wat ze ziet. Ik doe uhuh en mmm mmm.

De rest van de dag blijft ze praten. Honderd vragen, duizend stellingen, miljarden keer “mamaaa?” per etmaal. Ze is zo hees als een koekoek, de laatste week, want ze is snipverkouden, maar zwijgen: ho maar. Als ze alleen aan het spelen is, praat ze met haar speelgoed. Of ze zingt. Altijd hetzelfde liedje, dat is zo als ge vier zijt.

Omdat wij moesten werken, ging ze drie dagen naar zee naar haar grootouders. Wij keerden ‘s avonds met de auto terug en luisterden naar muziek en stilte. ‘s Ochtends bij het opstaan was er alleen het geluid van de koffiemachine, een krant en heerlijke, fantastische rust.

Een uur later vond ik het hier stil in huis. Twee uur later oorverdovend stil. Tegen de middag treurde ik en belde ik haar. Om gebabbel te horen. De volgende twee dagen waren werken en missen. En ik begreep mezelf niet.

Gisterenavond kwam ze terug, en ik laafde me aan haar energie. Ik luisterde naar haar vertellementen, stelde vraag na vraag na vraag, gewoon omdat haar hese stem niet zou stilvallen.

Vanochtend riep ze, en ze begon te tetteren. Nu zit ze naast mij terwijl ik dit schrijf, en ze stelt honderd vragen per minuut.

Ik denk “zwijg nu toch eens vijf seconden” en besef alweer dat het toch iets raars is, dat moederschap.

eten

Knollen uit de oven.

Een tijd geleden kregen wij hier eens een SmartMat-pakket om te testen. Aangezien we ondertussen een zelfoogstabonnement hebben (ander eind van het “ik wil niet veel werk aan mijn eten hebben”-spectrum, ik weet het) hebben we het uiteindelijk niet verder genomen.
Eén van de gerechten uit de proefweek echter is een blijvertje, hier, zij het dan wat gepimpt en aangepast door uw dienaar zelve. SmartMat gebruikt feta, bijvoorbeeld, wij vinden de feta hierin net te zuur en dominant.

Een gerecht zo gemakkelijk dat zelfs mijn lief het al klaargemaakt heeft. Dat moest ik trouwens zeggen van hem (“Schrijf maar dat het dummyproof is”), dus het is niet dat ik hier denigrerend doe over zijn kooktalent. The boy makes a bitchin’ spaghetti, dus ik zou niet durven.

Gemakkelijk dus en behoorlijk snel ook. Op een half uur staat het eten op tafel, maar ik kan wel nogal snel groenten snijden. Dat snijden kan ook van tevoren, als dat handiger is. In een potje in de frigo, deksel erop.

Ojo zo lekker.
(more…)