Er was een plasje op de grond en een vloek. Ik trok de deur open en toen was er een gulp. Water, en iets wat waarschijnlijk frambozencoulis is. En ook een beetje vol-au-vent. Denk ik.
De diepvries is dood. En bijgevolg ook alles wat erin zat. Mijn hart bloedde een beetje, want al mijn zorgvuldig ingevroren boontjes van de zomer, mijn fantastische tomatensaus, de liters en liters soep voor drukke dagen: allemaal kapot.
Ik dacht eerst nog dat ik misschien de volgende dagen een paar dingen zou kunnen klaarmaken, maar alles bleek al een beetje warm en volgens het internet blijft ge daar dan beter vanaf.
En ja, ik weet dat het wel iets zegt over mijn nogal beperkte huishoudelijke kwaliteiten dat ik niet had gemerkt dat het ding waarschijnlijk al dagenlang uitgevallen is. Stopt met lachen. Het was een drukke week.
En zo sloot ik dus mijn drukke week af met het overgieten van blubber in vuilniszakken en het opdweilen van twijfelachtige substanties op de bergingvloer. In plaats van met schrijven, in de zetel hangen en voetbal kijken.
Zelfmedelijden? Misschien een beetje.