Ze zat op tien meter van mij een klein hondje aan een leiband te strelen. Op haar hurk, en ondertussen pratend met de hondeneigenaars. Ik keek naar het uur en zei tot mijn gezelschap: “Tijd om de bus te nemen, want binnen een half uur heb ik drama’s met de juffrouw daar, als ik blijf.” Ik draaide, riep de naam van een kameraad een eindje verder, stak mijn arm omhoog en riep: “Tot de volgende!”. Ik draaide me weer naar haar toe.
Zo moet het gegaan zijn.
Dat duurde niet langer dan 20 seconden.
En zij was weg.
We waren op WildeMannenWoesteWijven. Topnamiddag. Veel bekenden, veel volk. Druk en chaotisch. De kleine was uitgelaten, ik was vrolijk. En toen was ze weg.
In dat laatste uur had ik haar al aan paar keer even niet gezien, maar toen kon ik altijd onmiddellijk de vriendinnetjes met wie ze speelde localiseren. Zie de vriendinnetjes, zie het kind, zo werkt dat.
Maar nu was het anders. De vriendinnetjes speelden elders, aan het podium, zij had alleen bij het hondje gezeten. En het hondje was ook weg. Ik ben normaal niet van het paniekerige type, maar soms schreeuwt mijn instinct keihard ALARM en dan is het all systems go.
Terecht, zo blijkt. De juffrouw was achter de mensen met het hondje aangelopen, omdat er ergens in haar kleinemeisjeshoofd een verhaal was ontstaan dat het hondje naar het asiel moest. Ze zou het in het geheim volgen en dan meenemen naar huis om het te redden. Toen was ze plots aan de andere kant van het podium en realiseerde ze zich dat ze was afgedwaald.
Ze heeft gelukkig het verstand gehad om terug te keren naar waar ze met het hondje had gezeten en waar ik naar haar had gezwaaid.
(“Als je mij kwijt bent, keer dan altijd terug naar waar je me het laatst hebt gezien.”)
Ze heeft gelukkig het verstand gehad om tegen een mevrouw met een kindje te zeggen dat ze mij kwijt was.
(“Als je mij kwijt bent, vraag dan aan een mevrouw of een meneer die zelf kindjes bijheeft om je te helpen.”)
Minder dan vijf minuten later huilde ze in mijn armen, ik wiegde haar en fluisterde dat alles nu ok was. Met elke streel over haar hoofd, slikte ik een stukje van de paniek in mijn keel door.
Ik heb gezegd dat ze heel moedig was. En superflink.
Ik heb verzwegen dat ik beter had moeten opletten.