Post geschreven in 36 stukjes, zeg. En nu eindelijk gepubliceerd geraakt.
Ik kwam het al te zeggen: in de kerstvakantie trokken de man, het kind, mijn longontsteking en ikzelf naar Brussel voor wat de allereerste citytrip van de dochter zou worden. Ik hield het behoorlijk goed, gezien de omstandigheden, en met dank aan mijn vrienden brufen, dafalgan forté en shitload antibiotica.
Achteraf gezien was het misschien wel goed dat ik niet 100% was, want dat zorgde ervoor dat we eigenlijk een behoorlijk kindvriendelijk tempo van citytripping aanhielden. Veel rustmomenten. En ook veel momenten waarop de dochter speelde en rondhoste, en de moeder op een bankje uitpufte. Maar laat ik beginnen bij het begin.
Brussel is een stad die in mijn hart zit, sinds een jaar of vijftien. Vroeger leek dat gigantisch ver weg (ik durfde toen nog niet met de auto op een autostrade rijden) maar een jeugdromance met een Brabander en een vriendschap in de buurt van de Dansaert veranderde dat finaal. Bovendien is meneer mijn lief door zijn job nogal bekend met het hoofdstedelijk gebeuren. En zo komt het dat wij daar toch wel regelmatig komen, ik vooral voor concerten en toebehoren, hij voor vanalles en watnogmeer.
Toen de mensen van Toerisme Brussel aanboden om eens uit te testen of de stad geschikt was voor een uitstap met kindertjes, leek ons dat dan ook de ideale kans om de dochter voor het eerst mee te nemen op citytrip. Eens zien hoe ze dat zou verwerken. Spoiler: she loved it.
Op tweede kerst in de ochtend parkeerden we onze auto de parking vlakbij ons hotel, Novotel Brussels Centre Tour Noire, lieten de bagage in de auto en trokken te voet naar de Grote Markt. Want een mens moet toch eerst en vooral de Brusselse kerstboom zien, nietwaar? Ge zijt toerist of ge zijt het niet. De dochter zeurde de oren van ons hoofd voor brol op de kerstmarkt maar was net op tijd afgeleid “WOW DAT IS EEN SUPERGROTE KERSTBOOM ZO ZALIG”. (Ja, tegenwoordig kunt ge bij de dochter zonder probleem horen in welke stad ze opgroeit). Lang verhaal kort: behalve dat er net twee dronken meneren over het hek waren gekropen om pipi te doen tegen de boom was het heel schoon.
In een zijstraat van de Grote Markt vonden we onze eerste afspraak: het museum van cacao en chocolade.
Op zich wel interessant, maar nogal klein en met een duidelijk hoogtepunt op het eind: speculooskoeken die in een chocoladefontein worden gehouden, en daarna een demonstratie over pralines door een dame die de boel zonder problemen drietalig simultaan entertainde. Heerlijk. De dochter at drie gigantische pralines. Ik was op dat moment al misselijk omdat ik te veel van de chocoladevlokken met variërend percentage cacao overal in het museum had “vergeleken”, dus ik moest na eentje opgeven.
Van daaruit deden we wat mensen doen op citytrips: lunchen. Om niet in toeristenvallen te trappen had ik me van tevoren uitgebreid laten informeren door een Brusselaar met kennis ter zake, en die had me Houtspilou aangeraden. Inslaand succes, lieve lezers: heerlijke frietjes, uitstekende burgers, bakjes speelgoed op de venstertablet voor eindeloos kleuterentertainment en topsfeer. Een adres om te onthouden.