Gisteren stond hier een post, die u misschien heeft gelezen, maar die ik ‘s avonds opnieuw heb verwijderd. Omdat het te laat was, en ik alleen maar heel luid kon vloeken. Het was een oproep om mee uit te kijken naar Aurore, één van mijn oud-studenten, die in het weekend verdween na een avond op de Gentse Feesten. Ondertussen heeft u vast gelezen dat het niet goed is afgelopen. De kranten staan er vol van. Wat ik nu schrijf is niet wat ik gehoopt had te schrijven.
Ik heb elk jaar een 400-tal studenten. Ieder jaar studeren er een kleine 100 af waar ik zelf les aan gegeven heb, vaak drie jaar lang. Dat zijn een massa jonge mensen, op die ondertussen acht jaar. Maar vanaf het moment dat ze in mijn klas komen zijn het mijn studenten, allemaal, en ik voel sinds dit weekend voor het eerst zo scherp dat ze het blijkbaar voor altijd blijven. Studenten van mij.
Ik zie ze binnenkomen op 18, als onzekere vogeltjes of als stoere jonge mensen — nauwelijks de puberteit ontgroeid. Ze lopen door mijn leven, jaren aan een stuk.
En dan vliegen ze uit, naar scholen en levens over heel Vlaanderen. Of beter: heel de wereld.
Het is het schoonste dat er is, in dat proces een stuk mogen meewandelen met hen. Het lijkt mij het moment om hen dat even te zeggen, want sommige lezen hier mee, ik weet dat. En ze weten dat niet, hoe ik dat een gigantische eer vind, dat ik hen mag zien opgroeien.
Van die 800 studenten die ik ondertussen al heb zien afzwaaien zijn er een aantal die ik nog volg. Ze geven les op scholen waar ik kom, ik loop ze regelmatig tegen het lijf in de stad, of ze hebben me ooit toegevoegd op facebook na hun afstuderen. Zij zijn nog meer van mij. Meestal zijn het studenten met wie ik een goeie band had. Die ik wat beter ken. Aurore en haar klas waren zo’n studenten. En hoewel ik haar al een paar jaar niet anders meer kende dan online, was ik de afgelopen dagen volledig van de kaart, sinds het opsporingsbericht op haar facebookprofiel.
Mijn van slag zijn is niets in vergelijking met de pijn van ouders en familie, het verdriet van haar vrienden en vriendinnen. Ik kom niet verder dan vloeken zelfs. En mijn deelneming aanbieden aan haar naasten.
Alleen maar dit tot slot. Het was me een waar genoegen om Aurore in de klas te mogen hebben, en haar volwassen te zien worden.
Slaap zacht, meiske.