Het omdraaien van de knop, dat is het meest vermoeiend. Het ene moment zit je in opperste concentratie een belangrijk gesprek voor te bereiden, tien minuten later sta je voor de klas. Een uur later probeer je elk detail van een vraag in rotvaart te analyseren, en een coherent antwoord te formuleren. Het volgende uur probeer je in een broodjeszaak je hoofd los te laten.
Kort daarna zit je een volgend gesprek voor te bereiden, geef je snel een opdracht aan de klas waarmee je les hebt. Verduidelijk je een paar minuten later dingen die zo dicht bij je hart zitten aan mensen waarvan je denkt dat ze dit horen te weten. En dan hap je even naar adem en geeft twee uur les.
Je haast je naar huis, kust geliefden, bewondert tekeningen en luistert naar verhalen. Even maar. Een kwartier later zit je weer in je auto en kort daarna zit je te wachten op een antwoord.
Je drinkt een glas, toast op een team en haast je dan naar een rodeloper en een filmfestivalopening. Na de film praat je op een receptie, en eet eindelijk iets. Want hapjes zijn ook een avondmaal.
Afgelopen dinsdag is aangekomen als een mokerslag. Geen kleerscheuren, alles gaat goed, maar de druk is even te hoog geweest voor uw dienaar. Woensdag donderdag en vandaag waren heel druk. Geen cooldown, geen recuperatietijd. Iedere vezel van mijn lijf is moe. Elke spier voelt alsof ze moet herstellen van een mentale marathon.
En dus plan ik morgen het enige waarvan ik weet dat het werkt. Ik trek man en kind een winterjas en laarzen aan en rij naar zee. Woor wandelingen, wind in mijn haar, zand op mijn vel, garnaalkroketten en koffie met pannenkoeken.
Op het einde van het weekend kom ik terug. Met een portie verse moed en traiteureten van de Italiaan.