Year: 2013

projecten

Het zou ook kunnen dat ik het helemaal fout doe.

In het diepst van mijn gedachten heb ik groene vingers. Ik sta zelfs met een reportage in de Feeling, waarin ik uitgebreid mijn wilde tuin — waar veldbloemen de hoofdrol spelen en de vlinders uit de verre omtrek verzamelen blazen– toelicht. Enkel foto’s van mijn hof, niet van mijzelf, want ik sta niet graag op foto’s, u weet dat. Allez, er is een foto waar ik opsta, maar ge ziet mij enkel langs de achterkant, terwijl ik schoffel of hoe heet dat zo’n dingen die mensen in tuinen doen. Mijn poep ziet er mager uit in mijn Laura Ashley-bloemenjurk en ik heb een grote witte zomerhoed op mijn hoofd. Mijn lange haar hangt op mijn schouders, onder de hoed. Het is gekamd.

Not going to happen, uhuh.

Maar de feiten blijven de feiten: ik schart zo’n 3 tot 4 weekends per jaar graag in aarde en verpot al graag eens een primula of vijf. Ik neurie ondertussen. En binnenkort hebben wij dus een hof. 45 vierkante meters, in het midden van de stad, eerlijk gekocht. Ik ben, en ik druk mij zacht uit, zeer opgewonden over dat idee. En ik heb grootse plannen, want voor het eerst in mijn volwassen leven zal ik beschikken over volle grond om dingen te planten. Op termijn wordt alles eetbaar in de hof, denk ik, en daarmee begin ik nu te experimenteren. Dat is supervolwassen van mij, vind ik persoonlijk. Vanaf nu zeg ik dus: hobby’s? Ohja, zo wat tuinieren hé.

En dus heb ik turfpotjes gekocht en kruiden gezaaid deze week. Geen idee hoe dat moet, maar mijn logisch verstand zegt: aarde, zaadjes, potjes, alles door elkaar mengelen, vochtig houden. Hopla plant binnen een paar weken. Juist?

Little helper.

kinderspam

Hand.

Haar kleine hand in mijn hand. Ik vond dat al fantastisch toen ze nog niet eens zelf kon stappen en mij nodig had om zich recht te houden. En ik vind het nu, drie jaar later, nog altijd heerlijk.

Ze doet het niet meer constant, natuurlijk. Meestal huppelt of rent ze voor me uit, terwijl ze de wereld toezingt en luidkeels verhalen de openbare ruimte rondstrooit. Maar bij de straathoek stopt ze, rolt ongeduldig met haar ogen (een familietrekje) en wacht ze op mijn hand voor het oversteken. En hoewel ik het haar zelf heb geleerd (ingedramd, kapot geconditioneerd): Ik vind dat elke keer aandoenlijk. Elke keer.

Of daarnet. We hadden een bad genomen, en ze wilde natuurlijk haar nieuwe sloefen weer aan.

(Die sloefen zijn een verhaal binnen het verhaal. Het verhaal van een moeder met lichte hoofdpijn en een schoenenwinkel met te veel keuze in zomerschoenen. En met “te veel” bedoel ik: “ook felroze ballerina’s met een barbielogo”. Het verhaal eveneens van een kleuter die daar zo wild van was als Astrid Bryan van een diamanten postuurke in de vorm van een kat. Bovenop een ring. Ik ga het niet te lang maken, dat verhaal. Het komt erop neer dat ik haar heb omgekocht met furby-sletsen. Einde.)

En dan staat ze dus bovenaan de trap. Aarzelt. Zoekt stabiliteit met haar gigantische sloefen. Kijkt omhoog naar mij en tast naar mijn hand om de trap af te gaan. Stevig vast, die kleine hand in die van mij.

Totally made my evening, datte.

projecten

Koppig.

Wij zijn van het koppige soort, bedacht ik deze middag. Drie warmeluchtblazers zoemden synchroon in onze hal, drie verfkrabbers werkten geduldig verder. Zo gaat het al weken, elke dinsdag, en vaak ook woensdag. Soms mijn papa alleen, soms mijn mama en mijn papa, en vaak ik er ook nog bij, als ik niet aan het werken ben. Laag na laag na laag na laag.

Het lief kijkt wat hoofdschuddend, als hij passert onderweg naar de kelder, die hij uitmest en waterdicht maakt terwijl wij tergend langzaam vooruitgang boeken. Hij heeft er de moed niet voor, namelijk, voor deze klus. Hij wilde gewoon een beetje schuren en dan een veertiende laagje. Maar wij, wij weten dat het mooier gaat zijn als de dertien lagen verf eraf zijn, voor we de deuren en de trap weer lakken. Want het zijn mooie deuren. En het is een mooie trap.

doors doors doors

En dus werken wij geduldig verder. Nog een paar dinsdagen, een handvol woensdagen en ook deze fase is weg en komt nooit meer terug. En tegen die tijd is het vast mooi weer, is er een akte getekend, en kunnen we een tuin aanleggen.

Neen!

Brom.

Piehiew. Het is hier precies wat hectisch geweest, alweer, deze week. Geen energie meer over om eender wat te doen. Maar! Nu! Is! Het! Vakantie! Twee weken rust. En dat was nu eens precies wat ik nodig had zie.

Ah, vakantie. Lang geleden was ik eens in een vakantie-appartement met andere mensen, en ‘s ochtends was iedereen boos op mij omdat alles in de frigo lauw was. Ik had ‘s nachts de stekker uitgetrokken omdat het onding de hele tijd zoemde en ik niet kon slapen. Gek van de ergernis heb ik dan om 3 uur ‘s nachts de frigo onschadelijk gemaakt ja, ik geef dat toe. Maar het was dat of een dwangbuis. En iedereen weet dat ge er in een dwangbuis altijd toch wat dik uitziet.

Ik haat brommende geluiden. Maar echt. Zot word ik daarvan, en dat is altijd zo geweest. Hier geen dimmers op schakelaars in huis, want dat zoemt. Geen TL-licht, want dat zindert. Als ik in bad zit, moet de ventilatie uit, want anders is er geen ontspannen aan. En oh my gawd als de vaatwas aanstaat terwijl ik aan het koken ben. Compleet gestresst na 5 minuten maximum. Reutelende digicoders, ventilators van computers beneden in de living: ik hoor ze tot in mijn bed, en ik wil ze kapotmaken. En dan dooddoen. En vervolgens nog eens kapotmaken. Met hun monotone geluidmakerij ook altijd.

Ik moet u dus niet zeker niet zeggen hoe blij ik ben dat de grond hierachter gesaneerd wordt momenteel, zekers? En dat daarvoor een pomp nodig is en een gigantische elektriciteitsgroep? En dat ze die vlak aan mijn terras hebben gezet, tussen twee muren, zodat het geluid mooi in trechtervorm naar onze achtergevel wordt geleid?

En dat die sanering twee weken gaat duren? Ge weet wel, even lang als mijn vakantie?

I. am. so. happy.

(SO)

En al

Over privacy. En een beetje over feminisme ook.

Soms denk ik: ik ga daar niet over schrijven. En dan doe ik het toch. Ah ja, elk zijn zwakte zeker.

Er was hier recent een incident met een facebookpagina van een grote liefdadigheidsactie en een foto van ons kindje die daar ongevraagd gebruikt werd. Met een verzonnen verhaal erbij dat ik kanker zou hebben.
Het scenario van hoe zoiets gebeurt is poepsimpel: iemand heeft op flickr een foto gezocht van een kindje dat zijn tong uitsteekt, ik heb er zo eentje, die persoon heeft hem ingezonden en er een zielig verhaal bij bedacht. Gelukkig heb ik opmerkzame en lieve bloglezers, die mij in zo’n geval een mailtje sturen (merci, nele!).
Ik was in eerste instantie alweer wat verontwaardigd, het lief van zijn kant was ziedend. Maar een paar mailtjes later was de foto verwijderd en het probleem opgelost. It’s the internet, baby. Bygones dus, en iedereen verder met zijn leven. En toch heb ik al een paar dagen overpeinzingen.

Wat mij frappeerde aan de hele zaak zijn twee dingen.
Ten eerste dat ik de vraag kreeg ofdat mijn foto’s misschien niet genoeg zijn afgeschermd. Van verschillende mensen, en eigenlijk als suggestie die geïnterpreteerd kan worden als enige verantwoordelijk afwimpelen en indekken. Door slechter karakters dan het mijne, dat is evident. Ik zou dat nooit denken.

Maar mijn foto’s zijn niet afgeschermd, neen. En dat is zelfs een bewuste keuze. Ik zie niet in waarom. Als de wereld het niet mag zien, zet ik het niet op het internet maar op mijn harde schijf.

Maar toch. Het lijkt mij zo’n fundamenteel foute vraag “Ben je zeker dat die foto niet ergens openbaar is te vinden?”. Alsof het eigenlijk mijn eigen schuld is dat één of ander kipje te veel fantasie heeft en mijn materiaal daarvoor gebruikt zonder het te vragen.
Het deed mij wat denken aan het verhaal van Zerlina Maxwell, die recent in een storm terecht kwam na een gesprek op de Sean Hannity show. Het onderwerp was dat de stelling dat alle vrouwen legaal het recht zouden moeten hebben om een geweer bij zich te dragen, om zichzelf te beschermen tegen verkrachters.
Zerlina had het lef om te suggereren dat de pijlen misschien eerder zouden gericht moeten worden op de algemene preventie van sexueel geweld en het aanpakken van daders, in plaats van op de slachtoffers en zo *nog* maar eens een extra verantwoordelijkheid bij vrouwen te leggen. Ze heeft gelijk. “Ge zijt lastig gevallen? Tja, dan hadt ge maar een wapen bij moeten hebben, dan was het niet gebeurd.” Dat is precies hetzelfde als “ze zocht het wel wat zelf, zo in een kort rokje rondlopen”. Neen. Ze zocht het niet zelf. Punt.
En het is een veel onschuldiger voorbeeld, en de impact is sowieso niets (absoluut niets) in vergelijking met iemand die seksueel aangevallen wordt, maar: ik zocht het niet zelf door foto’s online te zetten. Mensen moeten ze gewoon niet pikken zonder toestemming, punt.

Het tweede, en daar was ik wat meer van geschrokken, was dat mijn lief de volgende dag telefoon kreeg van de boekskes en gazetten voor een reactie. Ik vergeet soms een beetje dat hij met zijn kop op de lichtbak komt, en ik zou daar misschien beter voorzichtiger in zijn. Slotjes op al mijn sociale mediadinges werden even overwogen, maar ook daar ben ik ondertussen al van teruggekomen.
Het idee dat ik mijn manier van communiceren moet aanpassen aan zijn beroep staat de feministe in mij namelijk wat tegen. Om maar te zwijgen over de feministe in hem, die een behoorlijk ontwikkeld manwijf is bij momenten. Zo vertelde ik daarnet: “Ik ga er toch over schrijven, ‘k zal het u dan eerst eens laten lezen voor ik publiceer” en hij antwoordde, met enige verontwaardiging “Waarom, gij schrijft toch wat ge wilt zekers, ik heb daar niks aan te zeggen”.
Damn right he hasn’t, maar het doet deugd dat ik daar niet voor moet vechten en het een evidentie is.
Over de reactie waar naar gevist werd: hij heeft er geen gegeven, trouwens. Omdat de dochter en ik niet willen meedoen aan de boekskes. Al wie dus zit te wachten op dat diepte-interview over onze relatie of onze laatste vakantie in een tijdschrift van uw keuze: u bent eraan voor de moeite. But then again: er verschijnt hier al genoeg om alle gepaste nieuwsgierigheden te bevredigen, nietwaar.

Aniehoew. Ik ga mijn gedrag dus niet aanpassen, online noch offline, omdat er af en toe vervelende dingen gebeuren. En man wat hou ik veel van het internet, en van mijn lezers, en van al wat dat al heeft betekend voor mij.
Ik ben niet van plan om eender wat af te schermen, maar ik wil wel van dit moment efkes gebruik maken om het nog eens duidelijk te stellen: dat hier foto’s en verhalen staan, wil dus niet zeggen dat iedereen dat allemaal zomaar mag gebruiken en overnemen. Op alle beelden en teksten die van mij verschijnen zit copyright. Als u iets wil gebruiken: contacteer me, ik bijt slecht sporadisch.

Zo. Blij dat we dat even besproken hebben. En nu terug naar de vegetarische receptjes.