Year: 2013

Ja!

Get it while it’s hot.

Ik ben aan het werken, want ik moet wat inhalen. Vanmorgen had ik namelijk mijn hoogsteigen verlicht moment en fluisterde de dochter een plannetje in het oor voor ze naar school vertrok. Om half vier klapte ik de bachelorproef toe en haalde de kleine op, in plaats van haar in de opvang te laten. Ik gooide haar samen met de man en een zak handdoeken, badpakjes, koeken en een fles water in de auto en reed naar plage tatoeage, voor de allereerste van het seizoen. Het water was ijskoud, maar zon op mijn vel en zand tussen mijn tenen: meer moet dat soms niet zijn.

First.

Het is België. Als de zon schijnt: alles laten vallen, kleren uit en naar buiten. We weten allemaal dat het maximum 48 uur duurt, gasten.

internet

Ik verkoop geen bijbels.

Bijna negen jaar geleden, toen ik een naam voor dit blog koos, had de christengemeenschap nog geen internet. De kerken zaten toen ongetwijfeld nog bomvol in sommige rurale delen van de Westvlaanders, en er was nog geen operatie Kelk of bisschop met een vuil verleden. Alles was peis en vree in de kerk, en de parochiale werken overal ter wereld hadden slechts twee werkgebieden: de tastbare wereld en het hiernamaals. Op het internet: geen spoor van gebed en geloof.
Ik weet dat, want een paar maand voor ik mijn blog doopte, had ik me halfgaar gegoogled op het woord kerygma, toen iemand het gebruikte in een mail. Ik kende het niet, ik vond het mooi, en na lang zoeken bleek het oud-grieks, voor verkondiging, mededeling.

Niet slecht voor een blognaam, vond ik. Vind ik nog steeds. Mijn blog is een beetje mijn testament, nietwaar. Het Oude, Het Nieuwe, dat van i. Logisch.

Alleen jammer dat heel de katholieke scene ondertussen de geneugten van het magische wereldwijdeweb heeft ontdekt, en er nu dus ook een kerygma.nl is (Naast de vele cursusmaterialen en de evangelisatiemiddelen kan Kerygma uw gemeente van dienst zijn met specifieke toerusting op verschillende gebieden), kerygma.com (The success of the Kerygma approach to adult Bible study is best explained by the enthusiastic classes which make the Bible relevant, promoting Christian growth through interaction with each other) en kerygma-wat-nog-meer is.

Schouderophaal, want er zijn nog zoveel dingen om me druk over te maken (wereldvrede, kinderarmoede, pascal smet) voor ik daar energie in kan steken. Maar af en toe vraag ik me af of de godsvruchtige gemeenschap die hier al toevallig eens verzeilt, niet een beetje geschokt is. Of verward.

Of vraag ik me af of iemand van u misschien een kaarsje kan branden voor die meneer die me mailt via het contactformulier en afsluit met “Met vriendelijke groeten en Gods zegen”. Ik denk dat het hem wel zou helpen.

En al

Bavo.

Lang geleden brachten ik lange uren aan de toog van een jeugdhuis door. We schrijven meetjesland, ergens in de jaren negentig. We waren 16 of wat en iedereen aan die toog kende elkaar al minstens 10 jaar. We zaten samen in de chiro, namen samen de 676 naar school in Gent. We zaten samen aan de toog en fietsten samen naar fuiven in de wijde meetjeslandse omtrek. Het leven zou nooit meer zo licht zijn als toen, maar zoals dat gaat is dat iets wat niemand op dat moment gelooft.

Ik denk dat u de hele jeugdhuisbende gerust als enigszins alternatief zou kunnen omschrijven. We kochten onze kleren in de Fans in oudburg, onze sjaals bij Ricky aan sint-jacobs. We betoogden al eens tegen racisme, en zelfs de meisjes droegen getten. Alles wat ik weet over muziek, heb ik in die tijd geleerd, van gasten die vier-vijf jaar ouder waren en achter de draaitafel stonden daar in het jeugdhuis. Daar begon mijn liefde voor luide gitaren, en voor optredens en festivals.

Er was die ene maat daar aan de toog, eentje van het punkerige soort. Tekende anarchismesymbooltjes op de voering van zijn jas, kleefde nie wieder faschismus-stickers op verkeersborden. U kent het soort, ongetwijfeld. Het groeit er een beetje uit met de jaren en de volwassenheid, dus misschien bent u gewoon het soort.

Wanneer de avond nacht werd, en de uren wegtikten, dan gebeurde het al eens dat er afgeweken werd van het normale gitaarmuziek-gamma. We hadden daar immers ook een collectie kleinkunst, en iedereen aan de toog had zijn eigen voorkeur en verzoeknummer. De punkermaat, die kon deze woord voor woord meezingen, wat hij steevast ook deed. Het hoort evenveel bij de soundtrack van mijn jeugd als Debaser van Pixies.

Da-ag Miel Cools. Gekke kabouter.

En al

Kleine handen.

(één)
Ze is ondefinieerbaar ergens tussen 14 en 17, al jaren. Ze woont in onze straat, met haar ouders en een broer. Ze lacht altijd, en ze ziet eruit alsof ze altijd hier heeft gewoond. Wat ook zo is, voor zover ik weet.

Ze draagt geen hoofddoek, kleedt zich zoals de meeste meisjes tussen 14 en 17. Haar vel is wat donkerder, ja. Maar voor de rest is er geen verschil met de blondine van om de hoek, of de half-Afrikaanse leeftijdsgenote twee huizen verder.

Op zondagavond belt ze geregeld bij ons aan. Of we kranten hebben die ze mag gebruiken. Ze moet prentjes zoeken namelijk, als huiswerk. De ene keer over bureaumateriaal, de andere keer over bejaarden. Altijd prentjes zoeken.
Als ze belt zijn er zoveel verschillende gedachten in mijn hoofd. Prentjes zoeken, alweer, begot, denk ik dan, en mijn ogen rollen automatisch bijna uit hun kassen over wat het onderwijs soms is.
Ook vertedering zit erbij, natuurlijk. Ik herinner me hoe ik tussen 14 en 17 jaar ook altijd op zondagavond nog mijn huiswerk moest maken. Veel kans dat als ik nu huiswerk kreeg, dat ik het ook op zondagavond nog moest maken. Trouwens.
Maar al die dingen worden steevast overschaduwd door machteloosheid. Omdat ze eigenlijk zeer onbeholpen Nederlands spreekt, voor een kind dat hier is geboren. Veel fouten. Ze moet woorden zoeken. Ik heb het daar zo moeilijk mee, ik kan het bijna niet uitleggen. Omdat het zoveel zegt over kansen, over omkadering, over onderwijs. Over deze buurt, over deze stad. Over ons collectief falen.

Vorige week was ze er op vrijdagavond. Er was een taak voor Engels, en een vertaling die niet lukte. Het onderwerp was vrij te kiezen, ze schreef over reizen. Of ik wilde helpen. Ik kreeg een Nederlands kladje, en de moed zonk in mijn schoenen, omdat ik een tekst las waarvan ik de taalvaardigheid zelfs niet in een niveau durf in te delen.
De moed zonk verder toen ik las dat het onderwerp reizen eigenlijk Mekka was, en wat dat betekent voor gelovigen.

Als ik nadenk over onderwijs, dan probeer ik steevast voor ogen te houden dat een leerkracht zich bewust moet zijn van het eigen referentiekader. Dat mijn waarheid niet die is van een ander. Mijn opvoeding, mijn achtergrond, mijn waarden zijn niet die van andere mensen, en dat is niet erg. Veroordeel niet, zie verschillen als kansen. Ik zeg het honderden keren, ook tegen mezelf.

(twee)
Ik loop in het park, op weg naar de bakker. Een jong koppel komt met een grote sporttas uit de struiken. Ze spreken me aan, in moeilijk Nederlands. Een lastige conversatie, met veel gebaren en gewijs later, over waar ze het OCMW kunnen vinden en over een vrouw die hun had aangeboden bij haar te slapen maar dat ze niet hadden kunnen bellen en haar niet vonden en dat het koud was geweest om te slapen waar de kinderen spelen, geef ik hen 3 euro. Om brood te kopen, want ze hebben honger. Ik wandel verder, en laat mijn hart in duizend stukken op de grond achter, daar in het park.
Op mijn terugweg kom ik de buurtwerker tegen. Ik vertel over het koppel in de struiken, hij weet over wie het gaat. Hij vertelt over de oplossingen die al gezocht zijn voor hen. Nachtopvang, OCMW, begeleiding. Over elke uitgestoken hand die niet aanvaard wordt; kansen die niet genomen worden. Over wanhoop aan beide kanten.

(drie)
Soms, als ik mijn handen op de wereld leg, zijn het kleine handen. (*)

(*)Vrij naar Jotie