In de living van mijn meme staat een lamp die zachtjes zoemt. Niemand schijnt het echt te horen, maar ik kan niet goed tegen gezoem. Ze hebben ze altijd al gehad, die lamp, al van toen in het oude huis.
Het oude huis, waar wij na schooltijd pudding met speculoos of boterhammen met lichtbruin suiker aten is al een tijd niet meer het huis waar we met kerst en verjaardagen verzamelen.
En toch. De essentie bleef hetzelfde: dezelfde meubels, dezelfde lamp, alleen in een kleinere woonkamer. Dezelfde platen in de kast. Dezelfde koffiekoppen op de tafel. Gewoon en stevig op gewone dagen, teer porselein bij feest.
In die essentie de kern daarvan: zij.
Zij in haar relax, centraal tussen het grote geweld. Kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen om haar heen, allemaal gewillig instructies volgend. “Toe, pak nog een sandwichke. Anders blijf ik daar mee zitten!”
Er was van alles altijd over bij mijn meme. Eten. Liefde. Bezorgdheid. Altijd genoeg voor iedereen.
Vanochtend was er vooral verdriet en stilte genoeg voor iedereen. Het zachte gezoem van de lamp bleek plots de troost van het vertrouwde.