We kenden elkaar, zoals mensen die als het donker wordt op dezelfde plaatsen rondhangen elkaar kennen. De Video. De Charlatan. De Kinky Star. Den Democrazy. Gent Jazz. Partly live, die heerlijke avonden met Bart Maris.
Muziek als rode draad. Ik ging en ga graag naar optredens, ik zit graag in een café waar er wat aandacht is voor wat door uw oren gejaagd wordt. En dus kwam ik René tegen. We waren geen maten maar knikten of zoenden elkaar gedag. We hadden alleen sporadisch een gesprek. Meestal kort, meestal over het optreden dat net was afgelopen. Of over de projecten waar hij mee bezig was. Dan stak hij mij al eens een flyer in mijn handen. “Volgende zaterdag, leutig groepke, ze. Kent ge dat niet? Allez jong. Kom maar af, ik moet daarna platen draaien.”
Als de muziek goed was, dan was hij daar. Als de muziek heel goed was, hadt ge veel kans dat hij zelf platen aan het draaien was.
René was een vast onderdeel van het meubilair in de café’s waar ik mijn nachten placht te slijten. Aan de toog, of achter de draaitafel.
En elke keer wanneer ik de laatste jaren — eerder sporadisch — nog uitging, dan kwam ik hem weer tegen. Zo was het altijd geweest, en een mens denkt daar niet bij na dat het niet altijd zo zal zijn.
Vrijdag ga ik uit. En ik zal hem niet tegenkomen. En Gent zal vanaf nu een klein beetje minder Gent zijn.