Month: October 2013

En al

To do: zelfhulpboek schrijven en daar veel geld mee verdienen. (Plan B: in zetel zitten en koffietje drinken.)

Gisteren ging het op het interwebs een keer over deze post van ons Lilith. Ze schrijft daar onder andere:

Jullie reacties na mijn nogal depri post van twee weken geleden kwamen aan, net als een paar andere zaken die me deden inzien dat ik mezelf de laatste maanden weer ernstig aan het voorbijlopen ben. Dat dat maar zichtbaar wordt als ik een lijst maak van wat ik allemaal van mezelf verwacht. Het is benauwelijk, vint. Zo benauwelijk dat ik zwaar met mijn hoofd zou schudden met een “kind toch, focus u eens op een paar dingen in plaats van op dertig” als ik een vriendin hetzelfde zou zien doen.

Maar lees het hele stukje vooral zelf. Ik schreef op facebook dat ik daar dit weekend eens over zou bloggen. Want ik ben sinds begin juni zes volledige kilo’s afgevallen. Zonder dieet. Hoera zegden de commentaren daaronder, geef ons uw tips! Maar nu ik dit aan het schrijven ben, besef ik dat ik niet eens tips heb. It just happened, als een gevolg van andere dingen.

Weetnog, in januari, dat ik het had over dat ik gestopt was met dingen eisen?

Ik ben gestopt met eisen. Zowel aan mezelf en aan het leven, als aan mijn kind en lief. Dat betekent niet dat ik mijn best niet meer doe. Eerder dat ik mezelf niet voor de kop sla als iets minder goed lukt. Ik heb mijn best gedaan, volgende keer beter. Het is niet zo heel erg dat we niet de beste zijn in alles, en dat is eerlijk gezegd een redelijk verlossende gedachte.

Dat lukt hier nog steeds meer dan behoorlijk. Het is echter, heb ik ondervonden, een zekere vorm van bewustzijn. Want het is niet dat ik zo’n staat van nirwana heb bereikt dat dat allemaal vanzelf gaat. Op zeer regelmatige momenten laat ik mij meeslepen in stressmomenten en voel ik dat ik opgedraaid ben omdat iets niet loopt zoals ik wil. De laatste weken waren bijvoorbeeld op het werk niet van de poes, en dat was bij momenten zeer overweldigend. Dat wringt soms, want ik weiger mijn innerlijke zen te laten verstoren. Mijn innerlijke zen en ik zijn goede vriendjes geworden, ondertussen. En dus moest ik manieren vinden om die vriendschap niet te verstoren. Wat voor mij werkt, en wat de laatste zes maanden een automatisme is geworden, is mezelf verplichten een paar seconden te stoppen en de vraag te stellen wie beter gaat worden van een bepaalde beslissing. Wat is de winst van dit wel of niet doen?

Als ik voel dat ik nerveus ben voor een gesprek, dan stop ik en vraag me af of dat iets gaat opleveren. (neen: ik ga het gesprek minder goed doen door zenuwen, en de gesprekspartner heeft er niks aan dat ik me druk maak). Als ik in de file sta en bijna te laat ben, en bijna door het lint ga, vraag ik mij af of dat iets gaat opleveren. (neen: de file gaat er niet sneller door, mezelf zot maken met “was ik maar vroeger vertrokken” is volkomen nutteloos, en als ik ambetant ben, dan ben ik straks ook nog eens ongeconcentreerd op mijn afspraak). Zoiets.

Ik doe dat ondertussen bijna automatisch. En op één of andere manier is dat ook binnengeslopen in mijn eetgewoontes.
Zo vraag ik mij af of 10 mellowcakes eten na elkaar me blij gaat maken. Soms is het antwoord ja, en dan ik eet ik ze. Maar meestal is het antwoord gewoon neen. Of een heel tijdelijke ja, omdat ik me achteraf misselijk en ambetant ga voelen. En dan eet ik in de plaats een nootje of een boterham.
Ik drink bijna alleen nog water en koffie (omdat ik zelden extra dingen ga halen uit frisdrank) en ik eet de laatste maanden ongelooflijk gezond. Ik snoep bijna niet meer. En eigenlijk komt het gewoon omdat ik er af en toe eens over nadenk.

Ik weet het. Qua magische tips om te vermageren is dit genen vetten. Maar aan de andere kant: ik vind u allemaal eigenlijk toch al niet te dik.

projecten

Het internet is een warme plaats. Toch?

U weet dat ondertussen, dat ik een groot geloof heb in de warmte van het internet en de goedheid van mensen in het algemeen. Minder aangename incidenten vergeet ik nogal gemakkelijk, want het goede compenseert dat minder aangename ruimschoots.

Het bewijs is er weer. D. zette gisteren op facebook haar kleedjesactie voor Syrië, ik postte de link op mijn facebook en na wat enthousiaste commentaren was er een plan. En vandaag is er Tombola voor Syrië 12-12 en meteen al een paar acties.
Het principe is telkens hetzelfde: er wordt iets verloot, en om mee te dingen naar de prijs koopt u een lotje, voor een klein prijsje. 2 euro meestal, die rechtstreeks naar 12-12 gaat. U schrijft trouwens niet over op onze rekening, maar rechtstreeks naar hen. Daarna forward u de mail met bevestiging naar het opgegeven adres, en u krijgt een tombolalot in de plaats. Op het eind van de actie wordt er geloot, en één iemand wint de prijs.

Zo kunt u bijvoorbeeld meedoen voor deze zeefdruk gemaakt door mijn lief. Zelfontworpen, zelfgedrukt, door hem gesigneerd en genummerd (er zijn er maar 20 van gemaakt). Gezien de kwetsbaarheid van het papier krijgt u er bovendien mij bij, als uw persoonlijke UPS van dienst. Zet al maar een tas koffie gereed.

Verder ook nog in de aanbieding, momenteel:
* Dit schattige peuterkleedje
* Een broekske op maat gemaakt door Lien
* Mme Zsazsa geeft boeken weg
* Deze heerlijke boekentas, ook al in een uitvoering naar keuze
* De kans om een blogceleb al haar geheimen te ontfutselen
* Een bloedmooi juweel van nimzu, te kiezen uit de webshop

Alles volgens hetzelfde principe: u doneert minstens 2 euro, u stuurt de mail door, u gaat in de pot en maakt kans op de prijs.

MAAR! Er is meer! Misschien heeft u zelf ook wel iets in een tombola te gooien? U bent ook zo vreselijk handig met een naaimachine, u breit de mooiste sjaals van de hele provincie, of u tekent dingen die iedereen wel aan de muur wil.
Of ik denk even wild: u kunt fantastisch taarten maken, heerlijk soep koken of u bent een krak in het invullen van belastingsaangiftes (don’t ask. dat laatste is een trauma van de laatste weken, ja).
Of nog: u heeft een fles wijn staan waar kenners zouden voor moorden maar u lust geen rode wijn, of u bent een fantastische babysit of feestjesorganisator. Of of of: ge kunt dat zelf het beste invullen denk ik.

Dus als u ook een tombola wilt doen:
* Start een actie op http://www.1212.be/nl/syrie-kan-niet-wachten/start-een-actie
* Gebruik één van de voorbeeldjes hierboven voor hoe je het concreet aanpakt.
* Stuur ons de link door, hier of op de facebookpagina.

En terwijl ik toch aan het vragen ben: deel deze post! Merci!

kinderspam

Ze heeft natuurlijk gelijk.

10h.
“We gaan iets bakken, vandaag. Kies maar: pannenkoeken, suikerwafels, cupcakes of koekjes”

12h.
Vreselijke vuiligheid. Maar leutig jongens!
“Echt jong, kind. Eén lepel van die roze brol zal toch genoeg zijn, denk ik?”
“NEEN! ROZE GLAZUUR IS MOOI EN WAAR ZIJN DIE SUIKERHARTJES IK WIL NOG SUIKERHARTJES!”

14h.
“Mama. Wil jij eens dat glazuur eraf krabben? Ik lust geen glazuur.”

Ja!

De verrassing van de stad.

Ik ben opgegroeid in een dorp, in een typische verkaveling uit de jaren tachtig. Veel gezinnen van dezelfde generatie die allemaal rond hetzelfde moment daar kwamen wonen. Het leverde een gigantische camion vol speelkameraden op. Allemaal min of meer dezelfde leeftijd, samen opgegroeiend op straat en op de speelpleintjes in de buurt.

buurt

Hoewel ik er mijn beste vriendin aan overgehouden heb, bleken de meeste vriendschappen niet bestand tegen de volwassenheid. Dat is niet erg, ik zie hen sporadisch en toevallig, de buurtkinderen van toen, en dat is altijd leuk.
Maar het is ook en vooral schone herinneringen, aan buiten spelen en deugnieterij. Aan eindeloze gesprekken en eerste puberverliefdheid ook, toen we wat ouder waren. Ik heb er mijn grote mond aan overgehouden, en een groot deel van mijn sociale vaardigheden: hoewel ik over het algemeen niet zo’n mensenmens ben, kan ik makkelijk een uur praten met een hond met een hoedje op. En ik voel mij daar niet oncomfortabel bij.

Aniehoew. Good times. Onbetaalbare levenslessen ook. Toen wij beslisten in de stad te wonen, was dat één van de dingen waar ik veel spijt van had. Dat ik mijn kinderen dat nooit zou kunnen geven. Want steden zijn groter dan dorpen, en contacten zijn anders. Dacht ik.

De dochter zit op de buurtschool, dat wist u al. En door een speling van het lot zitten er in haar klas alleen al 3 kindjes die op minder dan 100 meter van ons huis wonen. Als ik de straal groter maak, naar ons huizenblok, dan zitten er een dertigtal kinders op dezelfde school. En dat heeft gevolgen: als we naar het park gaan, dan is daar bijna altijd iemand die ze kent. Als we gaan eten in de buurt, dan lopen daar altijd bekenden rond. Op straat wordt er gezwaaid, er wordt door brievenbuskleppen geroepen naar klasgenoten, en als vanzelf wordt onze eigen sociale kring hier in de buurt groter.

Sinds dit schooljaar zien we die bende keihard evolueren. Regelmatig krijg ik een sms op het werk van een andere buurouder “ik heb die van u meegenomen uit de opvang”. Als ik eerst ben om op te halen, heb ik meteen een paar extra kleuters rond mij “Mag ik ook mee met jullie spelen?”. Of zoals gisteren: wij kwamen thuis rond vijf uur, er stonden wat klaskindjes met ouders op straat en even later had ik er drie mee naar huis, in plaats van eentje. Nog een uur later zaten er vijf kinderen soep te drinken in onze living.

Kleuterinvasie! Alarm!

Ik vind het heerlijk, vooral omdat ik het totaal niet verwacht had. Binnen een paar jaar al zijn ze groot genoeg om alleen tot bij elkaar thuis te gaan. Of alleen naar het parkje. En nog later om eindeloos te tetteren, op de zulle op hun gat. Dat vooruitzicht maakt me gelukkiger dan wat ik in woorden kan omschrijven.

En al

Een stuk van mijn jeugd: weg.

Ergens een jaar of 13 geleden verhuisde ik naar de stad. Een beslissing die van het eerste moment zo natuurlijk aanvoelde dat ge gewoon weet dat het goed is. Ik kende Gent vooraf al als mijn broekzak. Ik had er op school gezeten, gestudeerd, bussen genomen en fuiven gehad.
In de jaren daarop zou het meer worden dan een broekzak. Het werd een broekzak, een binnenzak, rugzak en een geheim zakje in de voering van een vest.
Ik wist wie welke avond in welk café zat. Waar ge moest zijn, op welk uur van de nacht.
Ik wist op welke ruit ge om half zes ‘s ochtends moet tikken om croissants van de bakkersgast af te schooien. Recht uit de oven, aan het afkoelen voor de mama’s die ze om half acht met hun kleuter aan de hand zouden komen kopen. Dan thuiskomen, koffie zetten en de zon zien opkomen boven de Reep. Met verse koffiekoeken. De hemel.

Ik woonde alleen. Samenhokken was zelfs niet in mij opgekomen. Ik wist al lang dat ik dat heel graag wilde: helemaal alleen, zonder iemand anders, mijn leven regelen. Ik vond het heerlijk.

Het was een tijd van vrienden, maten, kameraden. Van de meest gekke avonturen, en de mooiste tradities, zoals alleen een bende toevallig bij elkaar gewaaide twintigers die kan laten onstaan.

Zo was er de Stendhal. Ik leerde de Stendhal kennen door F., die door zowat iedereen dingske genoemd werd, maar door mij F. want ik kende hem al langer dan de mensen die hem dingsken hadden gedoopt. Hij werkte als garçon en ik kwam hem vaak tegen, na het werken (hij) en het uitgaan (hij en ik allebei), onder de ochtend, op weg naar huis.
Ik woonde vlakbij het glazen straatje en hij passeerde daar altijd nog, voor hij naar zijn huis ging. Niet voor de meiskes, maar voor de Stendhal.
Ik vond het altijd een wat vreemd idee, echt op restaurant gaan als iedereen slaapt. Ik liet mij één keer verleiden, wegens honger en geen croissants gekocht, en ik was voorgoed verkocht.
Biefstuk friet met versgeklopte bearnaise, om vijf uur ‘s ochtends, tussen een hoop madammekes van de nacht en mensen die van hun werk kwamen: onovertroffen sfeer daar.
Ze zijn ondertussen al lang gestopt, maar ik kan me elk detail nog voor de geest halen. En hoe de patron het zag, vanachter zijn toog, dat de mayonaise bijna op was en hoe ge nooit moest vragen naar wat extra warme frietjes.

Zondag had ook een traditie. Opstaan, nauwelijks wakker zijn en dan met een weekendkrant naar Fevery, voor een ontbijt van sterke koffie en taarten met veel slagroom. Ik was de enige vrouw daar zonder mis-en-plis.
Iedereen liet mij gerust en ik mocht gesprekken afluisteren van gepensioneerden, in hun aandoenlijke mengeling van Frans en plat Gents. Een zondagvoormiddag moest niet veel meer zijn voor mij.

Ik kom er al jaren niet meer, want het is een eind hier uit de buurt. En tradities zijn nu eenmaal anders als je een kleuter hebt rondlopen. Maar ik ben al de hele avond helegans triestig van het bericht dat ze stoppen.

Jaja. Ik kom het wel te boven, het is waar. Maar ik zeg het u nu al: als Pascaline vanzeleven stopt, dan ga ik huilen. Hard.