Month: September 2013

En al

Hap.

Ik neem efkes een hap lucht, als het niet geeft. De afgelopen week gaf een redelijk goed beeld van hoe mijn leven er de komende maanden zal gaan uitzien, vrees ik. En ik krijg het vreselijk benauwd als ik denk aan wat nog moet komen. Werk. Werk. Werk. And did I mention: werk?

Het is afschuwelijk druk. Drukker dan ik het ooit heb geweten, en eigenlijk is het nog niet eens begonnen. Ik probeer momenteel zoveel mogelijk te organiseren en mijn hoofd bij de essentie te houden, want paniek heeft nog nooit iemand iets opgeleverd, nietwaar.

Aniehoew. Ik ga daar niet te veel over zagen. Het is zo, we staan ervoor en we moeten erdoor.
Dus daarover ga ik niet zagen. Maar wel over dit:
– Als ze in Gent nog één straat opengooien, dan denk ik dat ik vanaf nu gewoon beter thuis kan blijven.
– Mijn lichaam heeft beslist dat dit het geschikte moment is om een dubbele oorontsteking te kweken. Wat ervoor zorgt dat ik op vergaderingen tien keer meer energie moet stoppen in het gewoon verstaan wat gezegd wordt. En dan heb ik het nog niet begrepen. Tegen het moment dat ik uit al het vage gemompel heb kunnen opmaken waarover het gaat, zit de rest al bij een volgende agendapunt. Productief is dat.
– Het kindje, dat al ongeveer twee jaar elke dag braaf tot half acht slaapt, is nu sinds een dag of vier altijd wakker om half zeven. EN IK HEB DAT EXTRA UUR SLAAP NODIG. Een complex plan met omkoperij en een strenge preek is vanavond opgestart. U mag duimen, morgenochtend. Zo vanaf half zeven.

En met u? Hoe gaat het feitelijk met u?

internet

Arnidol give-away. Want blauwe plekken zijn zo 2012.

Een tijdje geleden ben ik gevallen. Alweer, ja, op dezelfde manier als een paar jaar geleden, met dezelfde pijnlijke voet als gevolg en met een bijzonder soortgelijk spoeddienstbezoek. Insert een mopke over een ezel, een steen en hoge hakken in de speeltuin. Ondertussen is het al beter, behalve dan die nachten dat ik wakker word van de kramp, maar bon.

Ik was dag na de lompe val socialemediagewijs aan het klagen over de pijn. Omdat dat nu eenmaal is waarvoor sociale media zijn uitgevonden: klagen, foto’s van de kindjes en grappige katfilmpjes.
Ons Katrijn gaf me de tip om arnica te smeren. Ze heeft namelijk ooit circusschool gedaan, Katrijn, en is dus ervaringsdeskundige in kneuzingen en andere toestanden. Ik deed wat gegoogle op arnica, las dat het ook valkruid werd genoemd, vond dat grappig maar leerde ondertussen ook dat de werking bewezen was, geen mambo jambo.
Jammer genoeg had ik te veel pijn om uit mijn zetel te komen en naar de apotheek te strompelen voor zalf, maar ik had toch maar mooi van het bestaan van arnica gehoord, nietwaar.

Ik moest daaraan terugdenken, toen ik gisteren een pakket vol Arnidolsticks kreeg. Want dat is tegen de blauwe plekken en kneuzingen, zo leert de verpakking, en er zit ARNICA in. Ik knikte, want aja, logisch. Of hoe tijd verprutsen op het internet bijdraagt tot het vergroten van de algemene kennis. Zietwel.

De stick ligt hier te wachten op de volgende valpartij. Aangezien er sprake is van enige genetische belasting blijft het spannend wie het eerst kan testen: de dochter of ikzelf. (of het lief, die vanmiddag vroeg: “als ge nu een hele grote blauwe plek hebt, en ge schrijft met die stick uw naam erop, zou dat dan lokaal genezen en zou uw naam er dan instaan? Dat zou redelijk cool zijn namelijk.”).

Ik had er nog een paar, en opnieuw omwille van de genetica zit er al eentje in mijn moeder haar sjakosh, en is er eentje naar mijn meme gegaan. Maar dan nog zijn er zijn vijf over. En aangezien ik nu ook niet van plan ben om zo veel te vallen, mag u er gerust eentje hebben.

Gil even hieronder, of op een sociaal medium naar keuze.

Update: ze zijn weg, lieve mensen.
* Lynn krijgt er eentje, want zij was eerst.
* Elly was eerst op facebook en in het Midden-Oosten kunt ge dat niet krijgen.
* Evelien stuurde een indrukwekkende foto van haar blauwe plek
* Lien krijgt er eentje, want mijn Sientje 90210 heeft altijd blauwe plekken en dat kan niet (en hé, ik mag soms eens vriendjespolitiek doen)
* En Jessie krijgt de laatste, wegens snel gereageerd én een dochter met een bloedstollingsziekte.

Al de rest: op de site van kunt u er gewoon zelf eentje aanvragen! Gratis!

Ja!

En dat komt dus allemaal terug, in gulpen, dankzij dat boek. #tijdvoor80

Toen ik klein was had ik een hond en een vriendinnetje. Allez, ik had meerdere vriendinnetjes, maar ik had een beste klasvriendinnetje en ze woonde bij ons om de hoek. We schrijven ergens halverwege de jaren tachtig, en we waren een jaar of acht. Het vriendinneke kwam vaak bij ons thuis, ik ging vaak naar daar om te spelen. Ge weet wel zoals dat gaat, als ge acht zijt. We speelden met de barbies, of met de lego.

(Van die Barbies gesproken: mijn mama heeft vorig jaar mijn allereerste Barbie aan mijn kleine cadeau gedaan. De Barbie waar ik zo lang voor gezaagd heb om ze te krijgen en waar ik zo fier op was. Het was een echte, en niet zo’n Cindy of watnogmeer. Ze had een balkleed en een fitnessoutfit. Appelblauwzeegroen, precies Jane Fonda, en een bandje in haar haar. Dit was de beste barbie ooit, ik zeg het u. Toen ik vorig jaar opwierp dat drie jaar te jong was om een Barbie te krijgen en al zeker te jong voor mijn lievelingsbarbie, kreeg ik te horen dat ik zo flauw niet moest doen en “het is niet alsof gij er nog mee speelt, toch” en “zie eens hoe content ze ermee is, dat schaap”. Ik heb toegegeven. Ondertussen zit het hoofd van de lievelingsbarbie los en wordt haar haar nooit meer gekamd. Maar ik wil niet flauw doen, ik.)

(Van die lego gesproken: de kleine heeft sinds kort ook haar eerste echte lego en daar is dus echt iets mee gebeurd. Ge moogt mij tegenspreken, maar vroeger was lego toch een bouwdoos en daar waren allerlei verschillende dingen die daarmee gebouwd werden? Nu is dat een doos en die doos kan precies één iets worden: een dierenwinkel, een bootje, een garage. En dan is het gedaan. En de lego is er nu ook in een meisjesversie. De lego van mijn dochter is roze. Hoe gaat ze ooit bouwkundig ingenieur worden met ROZE lego? Zeg mij dat eens, Scandinavië met uw progressieve systemen?)

Maar goed. Ik had ook een my little pony en een donkey kong-spel.

(Van die My Little Pony gesproken: die was dubbel zo dik als de huidige Applejacks en Bonbons. En ik heb tot mijn twaalfde gedacht dat het haar zou groeien als ik hard genoeg borstelde, omdat iemand mij dat verteld had en ik alles geloofde. Zie ook pipi in zwembad.)

(Van dat Donkey Kong-spel gesproken. ‘s Avonds, als ik gaan slapen was, dan speelde mijn papa daar altijd op. En dan verbrak hij mijn highscore. ‘s Morgens was ik dan boos, en als hij gaan werken was haalde ik de batterijen uit het spel omdat alles dan gereset werd en ik weer de beste score kon hebben. Iedereen dacht dat het spelletje gewoon soms mankeerde, maar euhm. Sorry papa.)

Enfin. Ik dwaal af. Spelen dus. Mijn vriendinneke had Een Troetelbeer. Ik schrijf dat met hoofdletters, want misschien weet u dat niet maar dat is een eigennaam, Een Troetelbeer. Halverwege de jaren 80 waren die dingen onnoemelijk hip bij kleine meisjes, samen met gommetjes die zo erg als een aardbei roken dat ge er wel moest in bijten. Die beren waren duur, en ik kreeg dat niet. Maar het vriendinnetje had er eentje en zij en de troetelbeer waren onafscheidelijk. Ze ging altijd met zoveel zorg om met die beer, en ze was er zo voorzichtig mee. Schoon was dat.

Halverwege de jaren 80 had ik een hond. Een puppy. En toen opeens, een moment van aandachtszwakte later, had de troetelbeer van M. een oor minder. Trauma’s van mijn jeugd, meisjesverdriet en tranentuiten.

Dat kwam dus allemaal boven, dankzij het fantastische boek dat ik kreeg van het Huis van Alijn, De jaren 80 in België. Koop het, als u van mijn generatie bent. Of bezoek de website en de expo binnenkort!