Ja!

En dat komt dus allemaal terug, in gulpen, dankzij dat boek. #tijdvoor80

Toen ik klein was had ik een hond en een vriendinnetje. Allez, ik had meerdere vriendinnetjes, maar ik had een beste klasvriendinnetje en ze woonde bij ons om de hoek. We schrijven ergens halverwege de jaren tachtig, en we waren een jaar of acht. Het vriendinneke kwam vaak bij ons thuis, ik ging vaak naar daar om te spelen. Ge weet wel zoals dat gaat, als ge acht zijt. We speelden met de barbies, of met de lego.

(Van die Barbies gesproken: mijn mama heeft vorig jaar mijn allereerste Barbie aan mijn kleine cadeau gedaan. De Barbie waar ik zo lang voor gezaagd heb om ze te krijgen en waar ik zo fier op was. Het was een echte, en niet zo’n Cindy of watnogmeer. Ze had een balkleed en een fitnessoutfit. Appelblauwzeegroen, precies Jane Fonda, en een bandje in haar haar. Dit was de beste barbie ooit, ik zeg het u. Toen ik vorig jaar opwierp dat drie jaar te jong was om een Barbie te krijgen en al zeker te jong voor mijn lievelingsbarbie, kreeg ik te horen dat ik zo flauw niet moest doen en “het is niet alsof gij er nog mee speelt, toch” en “zie eens hoe content ze ermee is, dat schaap”. Ik heb toegegeven. Ondertussen zit het hoofd van de lievelingsbarbie los en wordt haar haar nooit meer gekamd. Maar ik wil niet flauw doen, ik.)

(Van die lego gesproken: de kleine heeft sinds kort ook haar eerste echte lego en daar is dus echt iets mee gebeurd. Ge moogt mij tegenspreken, maar vroeger was lego toch een bouwdoos en daar waren allerlei verschillende dingen die daarmee gebouwd werden? Nu is dat een doos en die doos kan precies één iets worden: een dierenwinkel, een bootje, een garage. En dan is het gedaan. En de lego is er nu ook in een meisjesversie. De lego van mijn dochter is roze. Hoe gaat ze ooit bouwkundig ingenieur worden met ROZE lego? Zeg mij dat eens, Scandinavië met uw progressieve systemen?)

Maar goed. Ik had ook een my little pony en een donkey kong-spel.

(Van die My Little Pony gesproken: die was dubbel zo dik als de huidige Applejacks en Bonbons. En ik heb tot mijn twaalfde gedacht dat het haar zou groeien als ik hard genoeg borstelde, omdat iemand mij dat verteld had en ik alles geloofde. Zie ook pipi in zwembad.)

(Van dat Donkey Kong-spel gesproken. ‘s Avonds, als ik gaan slapen was, dan speelde mijn papa daar altijd op. En dan verbrak hij mijn highscore. ‘s Morgens was ik dan boos, en als hij gaan werken was haalde ik de batterijen uit het spel omdat alles dan gereset werd en ik weer de beste score kon hebben. Iedereen dacht dat het spelletje gewoon soms mankeerde, maar euhm. Sorry papa.)

Enfin. Ik dwaal af. Spelen dus. Mijn vriendinneke had Een Troetelbeer. Ik schrijf dat met hoofdletters, want misschien weet u dat niet maar dat is een eigennaam, Een Troetelbeer. Halverwege de jaren 80 waren die dingen onnoemelijk hip bij kleine meisjes, samen met gommetjes die zo erg als een aardbei roken dat ge er wel moest in bijten. Die beren waren duur, en ik kreeg dat niet. Maar het vriendinnetje had er eentje en zij en de troetelbeer waren onafscheidelijk. Ze ging altijd met zoveel zorg om met die beer, en ze was er zo voorzichtig mee. Schoon was dat.

Halverwege de jaren 80 had ik een hond. Een puppy. En toen opeens, een moment van aandachtszwakte later, had de troetelbeer van M. een oor minder. Trauma’s van mijn jeugd, meisjesverdriet en tranentuiten.

Dat kwam dus allemaal boven, dankzij het fantastische boek dat ik kreeg van het Huis van Alijn, De jaren 80 in België. Koop het, als u van mijn generatie bent. Of bezoek de website en de expo binnenkort!