Month: June 2013

internet

Ik verkoop geen bijbels.

Bijna negen jaar geleden, toen ik een naam voor dit blog koos, had de christengemeenschap nog geen internet. De kerken zaten toen ongetwijfeld nog bomvol in sommige rurale delen van de Westvlaanders, en er was nog geen operatie Kelk of bisschop met een vuil verleden. Alles was peis en vree in de kerk, en de parochiale werken overal ter wereld hadden slechts twee werkgebieden: de tastbare wereld en het hiernamaals. Op het internet: geen spoor van gebed en geloof.
Ik weet dat, want een paar maand voor ik mijn blog doopte, had ik me halfgaar gegoogled op het woord kerygma, toen iemand het gebruikte in een mail. Ik kende het niet, ik vond het mooi, en na lang zoeken bleek het oud-grieks, voor verkondiging, mededeling.

Niet slecht voor een blognaam, vond ik. Vind ik nog steeds. Mijn blog is een beetje mijn testament, nietwaar. Het Oude, Het Nieuwe, dat van i. Logisch.

Alleen jammer dat heel de katholieke scene ondertussen de geneugten van het magische wereldwijdeweb heeft ontdekt, en er nu dus ook een kerygma.nl is (Naast de vele cursusmaterialen en de evangelisatiemiddelen kan Kerygma uw gemeente van dienst zijn met specifieke toerusting op verschillende gebieden), kerygma.com (The success of the Kerygma approach to adult Bible study is best explained by the enthusiastic classes which make the Bible relevant, promoting Christian growth through interaction with each other) en kerygma-wat-nog-meer is.

Schouderophaal, want er zijn nog zoveel dingen om me druk over te maken (wereldvrede, kinderarmoede, pascal smet) voor ik daar energie in kan steken. Maar af en toe vraag ik me af of de godsvruchtige gemeenschap die hier al toevallig eens verzeilt, niet een beetje geschokt is. Of verward.

Of vraag ik me af of iemand van u misschien een kaarsje kan branden voor die meneer die me mailt via het contactformulier en afsluit met “Met vriendelijke groeten en Gods zegen”. Ik denk dat het hem wel zou helpen.

En al

Bavo.

Lang geleden brachten ik lange uren aan de toog van een jeugdhuis door. We schrijven meetjesland, ergens in de jaren negentig. We waren 16 of wat en iedereen aan die toog kende elkaar al minstens 10 jaar. We zaten samen in de chiro, namen samen de 676 naar school in Gent. We zaten samen aan de toog en fietsten samen naar fuiven in de wijde meetjeslandse omtrek. Het leven zou nooit meer zo licht zijn als toen, maar zoals dat gaat is dat iets wat niemand op dat moment gelooft.

Ik denk dat u de hele jeugdhuisbende gerust als enigszins alternatief zou kunnen omschrijven. We kochten onze kleren in de Fans in oudburg, onze sjaals bij Ricky aan sint-jacobs. We betoogden al eens tegen racisme, en zelfs de meisjes droegen getten. Alles wat ik weet over muziek, heb ik in die tijd geleerd, van gasten die vier-vijf jaar ouder waren en achter de draaitafel stonden daar in het jeugdhuis. Daar begon mijn liefde voor luide gitaren, en voor optredens en festivals.

Er was die ene maat daar aan de toog, eentje van het punkerige soort. Tekende anarchismesymbooltjes op de voering van zijn jas, kleefde nie wieder faschismus-stickers op verkeersborden. U kent het soort, ongetwijfeld. Het groeit er een beetje uit met de jaren en de volwassenheid, dus misschien bent u gewoon het soort.

Wanneer de avond nacht werd, en de uren wegtikten, dan gebeurde het al eens dat er afgeweken werd van het normale gitaarmuziek-gamma. We hadden daar immers ook een collectie kleinkunst, en iedereen aan de toog had zijn eigen voorkeur en verzoeknummer. De punkermaat, die kon deze woord voor woord meezingen, wat hij steevast ook deed. Het hoort evenveel bij de soundtrack van mijn jeugd als Debaser van Pixies.

Da-ag Miel Cools. Gekke kabouter.