Ik dacht: ik zwijg efkes.
Dat vorige stuk was blijkbaar nogal deelbaar op sociale media, en dat voelt een mens dan al eens in de commentaren en de feedback. Been there, done that, don’t want the T-shirt, feitelijk.
Ik kijk dan naar mijn statistieken, wat ik normaal alleen doe als ernaar gevraagd wordt, en ik schrik. Opeens vijf of zes keer zoveel mensen. Die zijn allemaal welkom, daar niet van, maar ik ben daar een beetje bang van.
Want mijn gewoonlijke lezers, daarbij heb ik altijd het idee — misschien onterecht, ja, maar laat mij maar in mijn illusie — dat die mij wel een beetje kennen. Of op zijn minst mijn toon, hoe mijn hoofd gedachten vormt. Of het feit dat ik al eens graag in het diepe spring, gewoon om te zien hoe koud het water daar is. Ik denk dan altijd dat als jullie iets lezen dat verontwaardiging oproept, dat jullie eens oogrollen en dan weer verdergaan. Maar al die mensen die hier klikkerderwijs terechtkomen: ik durf mij niet voorstellen wat voor beeld die dan hebben van mij.
Zoals alles gaat ook dat voorbij. Gewoon efkes zwijgen.
Dag 2: nog gewoon dubbel zoveel mensen. Dag 3: normalisatie. Het leven gaat snel op het internet, en er is vast alweer een nieuw topic van de dag in de maak (alstublieft. laat het kinderarmoede zijn.) Dus hier ben ik terug, en gij ook. Gezellig onder elkaar, niet mekkerend over informeel taalgebruik. En dan kan ik u vertellen over iets anders dat voorbijging, straks.