Ik kreeg een boekje van Martha.
Martha is mijn collega, getalenteerd en gedreven. Ik zeg dat, want ik zie dat. En ik merk het ook aan de studenten als ze met hen praat. Ik kijk daar graag naar.
Ze is bijna niet ouder dan hen. Voorzekers de piepjongste collega die ik ooit heb gehad.
Ze werd geboren toen ik Sandra Kim playbackte op mijn kamer, voor de spiegel en met een roze vestje. Want Sandra had een roze vestje.
Dat was ook het jaar dat ik voor het eerst verliefd werd, op Johnny. Ik was Baby in het diepst van mijn gedachten, toen, overtuigd dat ik ook de lift zou kunnen, ooit. No one puts Baby in the corner.
We stonden ooit te praten na een lastige vergaderdag, Martha en ik, op een receptie. Blokjes kaas, wat witte wijn en vooral mini-salami als zalf voor vermoeide hoofden. We hadden het over reizen, en ik vertelde over de droom van de west coast.
En dus kreeg ik een boekje, zomaar opeens, gisteren. Over die reis en hoe zij hem hebben gemaakt. Ik heb daar zo hard om moeten lachen, gisterenavond, in mijn bad.
Daarmee dat ik het u vertel. Zo kent u haar ook. Als ze later groot en beroemd wordt, zal u dan denken: ha ja, ik heb daar al eens over gelezen bij i., over Martha. Als dat geen schoon vooruitzicht is, dan weet ik het ook niet meer.