Month: January 2013

eten

Ge zijt zelf een aardpeer.

Dat van die aardperen. Dat begon met een plan. De Voerense kwestie 2012, 6 volwassenen en 4 kinderen, een lang weekend en een oudejaarsthemafeest.

Wij zouden koken, zoals we dat vroeger altijd deden. Warme, mooie herinneringen heb ik, aan weekendavonden op mijn appartement, toen we allemaal pas naar de stad verhuisd waren, weg uit ouderlijke nesten in de suburbs. Er werd gekookt op die avonden, en als de nacht al goed vertrokken was, werd er op café gegaan. De jongens waren toen al heel erg met eten bezig. Ik stond erbij, sneed groenten en leerde met mijn ogen en door de honderden vragen die ik stelde. Ik leerde proeven en smaken combineren en uren-uren-urenlang emmeren over wat ook nog lekker is bij prei, en hoe ge de beste puree maakt. Good times. Zowat alles wat ik heb geleerd over de keuken, heb ik daar geleerd, in mijn kleine appartement aan het Laurentplein. Ik word er zowaar winters melancholisch van.

De jongens van toen zijn ondertussen mannen met een koksdiploma, een horecaverleden en nu een job in het anderen leren koken. De ene is wat uit het oog verloren, de andere is er nog steeds. Jarenlang hebben we samen gekookt op oudejaar, maar met kinderen en huizen verbouwen en drukke levens was het er de laatste jaren niet meer van gekomen. Tot nu. De Voerense kwestie 2012.

Een week vooraf dronken hij en ik koffie met als doel het menu opstellen. Twee uur later hadden we koffie gedronken en bepaald dat we op zondag naar La Batte zouden gaan in Luik (de grootste markt van België is dat) en daar wel zouden zien. Strak plan, dat die zondag in praktijk werd gebracht: de vier kinderen werden achtergelaten bij de vier niet-kokende volwassenen en wij dronken koffie. Waarop hij besliste dat we soep zouden maken van aardperen. Ik ging akkoord, want koken met iets dat ge nog nooit hebt gegeten, dat is berespannend.

Het verdere verloop van de strooptocht bespaar ik u, maar het kwam erop neer dat er aan tientallen kramen werd gevraagd naar topinambour, we uiteindelijk venkelsoep maakten, en we de volgende dag nog naar de plaatselijke carrefour moesten omdat we wild noch vis hadden gevonden. Grootste markt van belgië, jaja, maar van tijgerleggings kunt ge nog altijd geen deftige dessert maken, nietwaar.
Alleszins: het koken was heerlijk, het eten ook. Good times were had by all, behalve door zij die vergeten waren dat ze eigenlijk allergisch zijn voor vis.

Maar ik zou het dus over aardperen hebben. Een week na terugkomst liep ik in de beste groentenwinkel van Gent en zag ze liggen. Ik nam ze mee (natuurlijk), hoorde een beetje rond en maakte soep.
Die avond had mijn lief première, en eindigden we de nacht bij ons thuis, met 10 mensen met een hongerke en een kom opgewarmde aardpeersoep. Waar ik dus zelf maar één taske van gedronken had, maar wel genoten had van de nomnom-geluiden van de vrienden. Dus maakte ik ze vandaag al opnieuw. Met nieuwe aardperen. Want hoera voor aardperen zeg, zo lekker dat dat is.

aardpeer.

Een echt recept!
Snij een ajuin, het wit van een paar kleine preien en een aardpeer of vier fijn. Stoof in boter. Voeg water toe en een paar bouillonblokskes. Laat een uurtje zacht koken, mix fijn. Voeg een handvol verse koriander toe, en een flinke scheut melk en mix nog eens grondig. Kruiden met peper van de molen en opdienen.

Probeer het. En laat mij daarna eens weten of u nu ook zo zot bent van die rare knollen.

En al

Wat u allemaal mist zeg.

Ik ben het kabeltje van mijn kodak kwijt. Allez, het is hier ergens in huis, vermoedelijk zelfs in de living, maar het verstopt zich voor mij.Hardnekkig. Dat is wat zonde, want ik ging u foto’s tonen, ook een beetje omdat ik te moe ben om veel te schrijven.
Foto’s dus. Van mijn Mini en haar nieuwe kapsel. Van hoe dat nieuwe kapsel ontstaan is, ook, in gezelschap van de kanaries van haar klas. Of foto’s van de boot die wij hebben in de living, sedert vanavond. Er zijn vlaggen, een motor, een dak en een schoorsteen. En een stuur. Ik heb er al eens mogen inzitten van de kapitein.

Of ik zou foto’s kunnen tonen van de sneeuw, alhoewel ik vermoed dat u er op facebook misschien ook al één of twee heeft gezien. Geen nood: dit weekend gaat het dooien, en dan zijn we er ook al weer vanaf.

Of ik zou foto’s kunnen tonen van mijn voornaamste bezigheid de laatste dagen: verbeteren. Tientallen taken corrigeren. Op mijn zelfde stoel, aan mijn zelfde tafel, met telkens een andere kop koffie. En alleen onderbroken door een occassioneel gesprek met mijn huisgenoten en afentoebezoek. Buitengaan en brood halen is een feest, zelfs.

Boeiende dagen hier, u hoort het al. Maar spijtig van dat kabeltje.

En al

Hoe dat is?

Zegt Liese in de commentaren dat ze zich soms afvraagt hoe dat is, samenleven met een comedian.

Wel. Oh ja. Ten eerste is mijn lief gewoon een leuke vent. Wij lachen veel, en hij is verschrikkelijk grappig, ook thuis. Edoch: daar moet uw lief geen comedian voor zijn. Ik heb veel maten die ook grappig zijn, en die niet op een podium staan. Bovendien ben ik zelf ook hilarisch, dus ik ben het beste bewijs van die stelling.

Verder: ik ben vaak alleen in het weekend, dat klopt. Mijn lief werkt buitenshuis als de andere mensen vrij zijn. Maar ook daar ben ik vast niet de enige: er zijn bijzonder veel mensen die in ploegen werken, of in de horeca, of verpleegkundige zijn, of andere jobs doen met uren die niet 9-to-5 zijn. Bovendien vind ik dat meestal niet zo heel erg. Ik ben een typisch kindje-alleen: ik heb daar wel wat nood aan, aan tijd op mijn eigen. En met het risico een rock ‘n roll imago om zeep te helpen: mijn lief is geen plakker, na zijn optredens, die komt naar huis en dat scheelt een eind.
Die avondlijke werkuren heb bovendien een belangrijk voordeel: ‘s ochtends moet ik mij niks aantrekken. De mini staat op, hij staat mee op, maakt boterhammen, kamt haren en poetst tanden. En hij brengt haar naar school. Ik moet enkel voor mezelf en genoeg koffie zorgen. Geen ochtendrush hier, en ik beschouw dat als een zegen.

Maar er zijn ook nadelen, dat is evident. Zo is opstaan met de dochter in het weekend voor 95% mijn deel. Dat is logisch: mijn lief zit meestal maar om 2h of later in zijn bed, en dan is half acht echt vroeg. Zeker als ge die avond weer het podium opmoet. En dus een hele week met de mini mee opgestaan zijt voor de ochtendroutine. Ik vind het dus logisch, maar niet leuk. Want ik slaap graag uit, en mijn ochtendhumeur durft het dan wel eens vloekend overnemen, zo op zondagochtend om half acht.
Verder: als het druk is bij hem, dan is het echt druk. Dan werkt hij maandenlang zeven op zeven, en veel te lange dagen naar mijn goesting. Dan is het organiseren en zorgen en afhalen en brengen en koken en al de rest grotendeels voor mij. Dan ben ik single op alle verjaardagsfeestjes, uitstapjes en vakantiedag. En het vervelendste: als hij dan al eens thuis is, is hij meestal ook niet echt thuis. Ik merk dat hij in zijn hoofd bij andere dingen zit. Maalt. Bezig is.
Als er een try-out niet goed is gelopen, en hij weet niet waar het precies aan ligt, dan weet ik dat we lastige dagen voor de boeg hebben, met een grumpy huisgenoot. Dat is allemaal niet zo plezant, maar het went. En ik vermoed ook dat wij niet het enige gezin zijn bij wie er af en toe wel eens van die hele drukke periodes zijn.
Er is nog een nadeel: de stress. Niet de zijne, want ik ben daar redelijk genadeloos in: hij heeft hiervoor gekozen, dus moet er maar mee leven. Ik bedoel: mijn stress. Woensdagavond deed hij avant-première en ik was niet mee, wegens examens, en al veel babysitvoorzieningen later die week. Maar dat betekende dus dat hij om 15h thuis vertrok, en ik pas een sms met status om 23h moest verwachten. En ondertussen niets. Ik zeg u: dat zijn acht uur waarin ge voornamelijk met uw hoofd tegen de muur wilt bonken of naar het plafond wilt staren, hopend dat het naar beneden gaat komen.
Vrijdag ook, première, toen hebben zeker vier of vijf van onze vrienden me gezegd dat ze blij zijn dat hun lief niet zo’n dingen deed, want dat ze kapot zouden gaan van de zenuwen. Ik versta dat, en het went een beetje, na acht jaar, maar toch nooit helemaal. Na een week als deze ben ik dan ook emotioneel compleet uitgeput.

Gelukkig wordt dat ook gecompenseerd. Door de sms om 23h dat het cool was. Door het besef dat ge daar best trots op moogt zijn, dat ge er mee voor zorgt dat er ruimte is om zo’n dingen te doen. Door de reacties van het publiek. Door de overweldigende fierheid als ge in een zaal van 400 mensen zit, en iedereen lacht, en ge denkt: ha, dat is met die van mij, zie. Door het applaus op het einde. En door dit, natuurlijk.

Ja!

De laatste rechte lijn.

Mijn lief heeft een nieuwe voorstelling, Zwerm. Het is grappig, ik ben al eens gaan kijken, dus ik weet dat. En hij heeft schone muziekskes geschreven, hij zingt meer dan de vorige keer, en hij is er klaar voor. Er zit ook cameo van uw dienaar in een geluidsfragment, opgenomen hier thuis. Ik doe dus een beetje mee zelfs, deze keer.

Het behoeft geen uitleg dat dit één van die ultra-spannende weken is, hier thuis. Woensdag is er avant-premiere in Antwerpen (Er zijn nog kaartjes! Koop ze snel!) en vrijdag de première (Uitverkocht. Doe geen moeite.). Daarna begint de tournee, en is het schrijven even voorbij en is er weer wat meer tijd om kasten te maken voor in mijn gang, bijvoorbeeld. Hoera!

Voor de volledige speellijst, check de website. Met veel liefde aanbevolen.

projecten

Zal ik dan maar dreadlocks nemen ook?

2012 was een jaar van zoeken, ik zei het al. En ik zei ook dat ik er wel eens over zou schrijven. Bij deze.

Begin 2012 was mijn mini 2 jaar en een klets. En zou ze nog maar eens mijn leven veranderen. De verandering was al een beetje ingezet in 2011, maar din 2012 werd het opeens allemaal belangrijker. Onontwijkbaar. En de basis voor toch wel wat ingrijpende wijzigingen.

Want toen ons kind nog een plat kindeke was, kwam het moederschap vooral neer op verzorgen, eten geven, graag zien, spelen en zo gezond mogelijk houden. Maar eens de Minimini een GewoonformaatMini werd, kwam daar een dimensie bij. Laat ik het “waarden” noemen, en algauw even overgeven in mijn mond. Want waarden, dat is gelijk een woord dat veel te vaak door de verkeerde mensen in de verkeerde context gebruikt wordt en als argument voor allerlei onverdraagzaams in de strijd wordt gegooid. Helaas ken ik geen ander woord om te beschrijven wat ik bedoel.

Als kinderen groter worden, dan ga je — denk ik — vanzelf nadenken over wat je hen wilt meegeven. Want hoe je de wereld als ouders kadert, dat is hun belangrijkste referentiepunt voor de werkelijkheid. Hun fundament. Wat ze meedragen voor de rest van hun leven. Een bijna verpletterende verantwoordelijkheid, waar we al eens mogen bij stilstaan.

Het begon met de schoolkeuze, en met heel veel dingen die ik daar (ten goede) zag het laatste jaar. Het ging verder op stagebezoeken, waar ik steeds meer kinderen zie die labels naast hun naam hebben. Ik ken steeds meer kindjes die zichzelf definiëren aan de hand van wat ze niet kunnen, van waar ze tekortschieten.
Ik las en hoorde ouders en leerkrachten die commentaar leverenden bij rapporten van kinderen die 95% halen, maar toch beter kunnen.
Ik zag kinderen die steeds meer stress hebben om toch maar te presteren. Kinders die zichzelf maar losers voelden als niet alles perfect liep. Ik las over hoe we allemaal maar flexibeler moeten zijn. Ik ging naar een studiedag over armoede en onderwijs.

En al die dingen deden mij besluiten dat ik niet meer mee zou doen. Of toch niet wat mijn gezin betreft. Sindsdien probeer ik (gawd, wat klinkt dit hoogdravend) bewuster bezig te zijn met presteren. Ik ben gestopt met eisen. Zowel aan mezelf en aan het leven, als aan mijn kind en lief. Dat betekent niet dat ik mijn best niet meer doe. Eerder dat ik mezelf niet voor de kop sla als iets minder goed lukt. Ik heb mijn best gedaan, volgende keer beter. Het is niet zo heel erg dat we niet de beste zijn in alles, en dat is eerlijk gezegd een redelijk verlossende gedachte. We praatten daar veel over, mijn lief en ik, het laatste jaar. U kunt overigens zijn manier om dat te verwerken zien in een CC in uw buurt vanaf januari.

Het vreemde aan dat proberen om de werkelijkheid eens anders te zien, is dat ge opeens ook veel bewuster met andere dingen bezig zijt. Zo koop ik al meer dan een jaar nauwelijks nog nieuwe dingen. Ik ben dit jaar voor de tweede keer op rij voor mijn verjaardag gaan winkelen met mijn ouders, en die hebben mij als cadeau voorzien van wat nieuwe luxe. Maar voor de rest: ik heb alles (waaronder bijvoorbeeld zeven little black dresses), dus waarom zou ik nog kleren bijkopen? Als iets kapot is, dan vervang ik het (laarzen, een broek), maar dat is het. Heerlijk hoeveel tijd ik uitspaar op die manier.
In 2012 deden we ook Dagen Zonder Vlees, en kreeg ik het boek van Dorien cadeau. Sindsdien koop ik de helft minder eten, eet voor een groot stuk vegetarisch, en gooi geen voedsel meer weg. Ik kook met de seizoenen en word daar blij van.

Enfin. Ik denk dat we kunnen concluderen dat 2012 het jaar is dat ik definitief naar de hippie-kant ben omgeslagen. Het is hier lekker warm, en de koffie is heerlijk, trouwens.

Ik heb voor 2013 ook voornemens, voortbordurend op 2012. Zo ga ik nog steeds niet zelf kleren naaien of breien of haken, wegens dat ik dat toch niet kan en mij alleen maar zenuwachtig ga maken. En van zodra we hier onze achteringang hebben, en het tuinhok, koop ik eindelijk een deftige fiets en gebruik die. Echt. En tot slot ga ik proberen om mij minder zorgen te maken in 2013. Ik heb mijn prestatiedrang al onder controle gekregen, vorig jaar. Dit jaar doe ik hetzelfde met mijn doemdenkerij. En aangezien mijn vorige gedachtenverandering ook zoveel andere zaken wijzigde, is het niet onwaarschijnlijk dat ik in 2013 pakweg mezelf steeds vaker zal hullen in ongebleekt biokatoen en een moestuin zal beginnen.

Het wordt een topjaar, ik voel het.