Year: 2012

Ja!

Dat van die stadshal.

Het is me wat, met die stadshal. Dat is ondertussen al een jaar dat iedere keer als we er passeren er wel iemand ons aanspreekt en dingen zegt als “Lelijk é, madam.” of “t is spesjaal é. En grooooot.” of “Wat denkt ge, ik denk dat het schoon gaat zijn.”

Awel, ja, ik denk dat het schoon gaat zijn. Net als alle Gentenaars heb ik ook een mening, en ik vind het een vreselijk fascinerend gebouw, daar op het Braunplein. Met dat hout en dat glas, en dan dat park eromheen, volgens mij wordt het machtig. Dat denken ze in Venetië trouwens ook, schijnt. En dat er veel protest en verontwaardiging is, dat is een beetje eigen aan onze stad denk ik. We moeten eerst wat dwarsig zijn, maar binnen een jaar of vijf zijn we allemaal unaniem fier, las ik van Karel van Keymeulen in de gazet, een paar weken geleden. Hij gaat gelijk krijgen, die mens, let op mijn woorden.

Enfin. Zaterdag opening. Maar u kunt nu al fan worden op facebook, zoals dat hoort met gebouwen tegenwoordig.

En al

De druppel.

Al zolang wij the infamous Santa Boogie hebben, is hij een onmiskenbaar deel van ons huishouden. Zit bij mij in de zetel. Ligt op onze voeten terwijl we slapen. Komt overal in huis, en komt altijd flemen. Soms begint hij al te spinnen van pure anticipatie als hij ons thuis ziet komen, het engelke.

Ok, er is het gedoe met het in huis plassen, en dat is niet fijn. En het wordt steeds minder om te lachen. Ik zeg u: als ge net het overgrote deel van uw spaargeld in een kanjer van een verbouwing hebt gestopt, dan vloekt ge nog wat harder dan normaal als blijkt dat de kater ergens in de pas gerenoveerde deel een grote plas achterliet. Dat is niet leuk, neen, maar het was blijkbaar nog steeds niet de druppel voor ons gevoelig hart. Die druppel was iets anders.

We kwamen thuis van een week Frankrijk, laadden de auto uit en gooiden het kampeergrief in de inkomhal. We zouden de volgende wel opruimen. Elke keer als ik in de gang passeerde die avond, moest ik een beetje lachen. Dat we die tent toch nog een beetje gingen moeten verluchten, want dat zo’n koeienwei blijkbaar een geurtje achterliet. Tot ik aan de trap passeerde en merkte dat het geurtje daar sterker was dan in de buurt van het kampeermateriaal. Enig onderzoek en een kokhals of vier later bleek dat Boogie in onze afwezigheid de net betegelde ruimte onder de trap (waar een ingemaakte kast komt, ooit) gebruikte als kattenbak. Voor grote boodschappen.

Druppel zegt u? Dat was hem.

Sindsdien slaapt de kater buiten, en is hij enkel nog in de woonkamer toegelaten onder supervisie van ons. De rest van het huis is verbpden terrein.

Hij en ik, we moeten keihard wennen. Want ik mis hem, zo aan het voeteind van mijn bed als het lief laat thuiskomt. En ik sterf een beetje vanbinnen als ik hoor dat het begint te regenen. Om nog maar te zwijgen van de voorzieningen die ik probeer te treffen voor de winter, zodat hij een veilig en warm hokje heeft als het kil wordt.

Maar het is het beste zo, ik weet dat wel. En de meeste katten zitten veel buiten. Right? RIGHT?

En al

Zow. Dat was euhm plots.

Dan zit ge de ene week nog te verbranden aan een meer in de Auvergne, en te staren naar Dave Grohl tussen een miljard brullende mensen, de volgende week hebt ge al bachelorproeven gelezen, cursussen ingediend, mails beantwoord en twaalf keer met uw ogen gerold.

De vakantie is voorbij, zo blijkt, en ik heb de memo gemist om mij daar ruim op tijd bewust van te maken. Dus, pardon dat ik nog geen dingen heb overgetikt uit mijn boekje, ik moet werken. Blijkbaar.

Ja!

Over dat kamperen.

Kamperen, dat is het, gasten. Maar echt. Vorige week stonden wij een dag of drie op een camping van het leutigste festival van Frankrijk, en al na één dag wist ik waarom ik dat vroeger zo zalig vond, met de tent weg. De hele dag buiten, met maximum een tentzeiltje tussen uzelf en de weide en de beesten, ik word daar blijkbaar ongelooflijk rustig van.

The thing is: ik organiseer dingen. Ook als we een vakantiehuisje huren ergens, zoals de afgelopen jaren, dan ben ik nog bezig met organiseren. Koken, en alles comfortabel houden en vooral: opruimen. Zet mij in een tent daarentegen en mijn enige bezorgdheid is: weet ik mijn dikke pullover en mijn pillamp liggen voor straks als het koud wordt. Zen. Serieuze tientibetanenineenkloosterindebergen zen.

Enfin, niet alles was rozegeur en fladderende vlindertjes natuurlijk. Volgende keer wil ik een campingvuurke mee, zodat ik ‘s morgens zelf koffie kan zetten, in plaats van te wachten op iemand rond mij die wakkerwordt en van wie ik mijn cafeïneshot (ok. Vijf cafeïneshots. Misschien zes.) kan afschooien. Want we zijn daar eerlijk in: ook bij een kampeervakantie ben ik als eerste wakker is de vrucht van mijn schoot als eerste wakker en heb ik me erbij neergelegd dat de dag dan ook voor de moeder begint. En dan is koffie wat de wereld draaglijk maakt.

Het zou ook dolletjes zijn als bij de volgende camping een echte douche aanwezig is. Ik ben te oud voor een europallet, naast de afwasplek, met daaromheen een zeil gespannen. Voor de privacy, ja, maar als er zes varkens vlak daarnaast GFT staan binnen te schrokken, dan heb ik gelijk geen goesting meer in een douche. Zelfs niet als mijn zomerregen mee is. Wassen was dus, tot grote verwondering van de Mini (“is dat dan in plaats van het bad, mama?”) gelijk aan: zwemmen in een nabijgelegen meertje. Zwijgt het tegen de kinderbescherming, mokay?

Maar voor de rest is dat dus absolute zaligheid. En uw kleine na het avondeten op haar blote voeten door het lange gras zien vertrekken om bij haar nieuwe vriendin aan de tent nen kidibull te gaan drinken: priceless.

En al

It’s been a year.

Dag op dag een jaar geleden brachten mijn ouders me samen met de mini naar de trein, en spoorde ik vrolijk naar Kiewit voor wat een topweekend moest worden. De middag was er één van vrolijkheid en gelach en muziek. De avond werd er één van verbijstering en verwarring. Om 20.09 kon ik een facebookstatus plaatsen dat wij ok waren. Gelukkig. Vandaag gaan we terug, omdat dit niet de laatste herinnering mag zijn aan één van de schoonste festivals van het land. We hebben een afspraak met Dave, en ik vermoed dat ik niet de enige ga zijn met een krop in de keel.

One of these days the ground will drop out from beneath your feet.