Year: 2012

internet

Ik ben geraakt.

Haar papa. Haar mama. De mama en de papa van mijn beste klasvriendin in mijn studententijd. De mama van een indertijdlief. De zus van een nogindertijderlief. Mijn nonkel. Mijn grootvader. Ontelbare ouders, familieleden en vrienden van mensen heel dicht bij ons.

Kanker is een vies beest, ik moet u dat niet vertellen. Oktober is traditioneel een actiemaand tegen borstkanker, dat moet ik u vast ook niet meer vertellen. Er wordt dan geld ingezameld, voor onderzoek. Want onderzoek kost handenvol geld. Opnieuw: ik moet u dat niet vertellen.
Enfin. Toen de reclameregie mailde met de vraag of ik wilde schrijven, was dat dus een evidentie.

Op ikbengeraakt.be kan je de Stichting tegen Kanker steunen. Een bedrag overmaken is bijzonder simpel, direct online en zonder veel tralala. U kunt ook een eigen steunteam oprichten, met uw eigen verhaal of dat van iemand uit uw omgeving. Ook een steunteam is in vijf kleine minuten opgericht, dus laat de praktische kant u niet tegenhouden. In het kerygma-steunteam zit alvast het bedrag dat ik ontving voor deze post.

En al

En hap.

Kijk. Dat was ik. Ik kwam boven water en ademde even.

De start van het vorig academiejaar was de meest hectische ooit. Geheel synchroon met de start van #zvdz, niet aan te raden. Najaar 2011, dat was wekenlang het gevoel dat het water me aan de lippen stond. Het zou nooit meer zo erg zijn. Erger dan vorig jaar kon het niet, dacht ik.

IK DOOLDE.

Lieve hemel, wat is me dat hier zeg? Het lief is ondertussen al een 14 dagen permanent aan het optreden en overdag aan het werken, de dochter is ziek geweest, ik ben ook al niet volledig topgezond en er is nauwelijks overzicht te krijgen in mijn lessenrooster.
Water. Lippen. Nog erger deze keer. Ook al omdat ik dit jaar niet gerekend had op mijn strategie waarbij ik vanaf eind september tot half november afzie van een sociaal leven en buitenschoolse activiteiten. Dus had ik een etentje (mmmm) en een voetbalmatch (heerlijk!) dit weekend. En ga ik donderdag samen met mijn papa de badkamer schilderen, want vrijdag komen ze een radiator hangen. Hoera! Maar ook:

Blub.

kinderspam

Iemand leert haar proper Nederlands. Geen idee wie.

Froufrou, dat zeggen wij hier thuis tegen het stuk haar dat voor uw voorhoofd staat en ge af en toe moet laten knippen. Maar de mini heur vocabularium wordt blijkbaar ook elders uitgebreid. Zij het niet altijd met de correcte duiding erbij, zo konden wij vanavond vaststellen.

Ik lig met de Mini in de zetel, en staar uitgeteld naar Jake en de Nooitgedachtpiraten. De Mini heeft een heel grote crush op Jake, maar dat is een ander verhaal. Een verhaal dat ik uitgebreid en met woordspelingen plan te vertellen tijdens de speech van haar trouwfeest. Terwijl we druk liggen en kijken, wrijft en prutst ze in mijn haar. Alles naar voor, zodat het voor mijn ogen hangt.

Ze kijkt op, begint hard te lachen en gilt: mahahaha, mama, jij bent een pony!

En al

Over semantiek.

Naast ons woont een familie met Turkse roots.
De gesluierde mama spreekt nauwelijks Nederlands, behalve als ze de mini ziet, dan kent ze het woord schatteke. Na vijf jaar gebuurschap maakt ze ook een praatje met mij: mooi weer. koud hé. jouw baby is al groot. Veel werk in huis?
De papa spreekt Frans, en ook wat Nederlands. Maar hij weet dat wij Frans spreken, dus converseren we in het Frans. Ik vind dat niet erg, wat mij waarschijnlijk een slechte Vlaming maakt, but my funky ass, peoples.
De kinderen, die zijn hier geboren, de jongste is een jaar of 16. Op straat babbelen wij zoals buren dat doen. Ze vertellen over school, over werk, over wat ze later willen doen. “Ja, ik word soms wakker als ze schreit ‘s nachts” zei de 18-jarige ooit, toen de Mini nog een bewerkelijke baby was. “Maar dat is niet erg, zo zijn kindjes. Ik hoop dat ik er later ook krijg, kinders.”

Twee huizen verder woont een gemengd gezin. Zij Belgisch, hij Togolees. De dochter heerlijke koffie-met-melk en op de drempel van de puberteit. Daarnaast een gezin met Marokkaanse roots, de dochters op hoge hakken en met strakke jasjes. De mooiste meisjes van de straat.
Ook in diezelfde straat: de vriendelijke buurman met de lichtbruine kindjes bij Mira op school. De stuurse mensen met de gesluierde mevrouw die na drie jaar nog niet verder komt dan een verlegen knikje. De Afrikaanse familie met de gasten die altijd op straat spelen. Enzovoort, enzoverder.

In de klas van Mira: veel blonde kopjes. En ook de zoon van één van mijn studentes, met een bruin velleke wegens een donkere papa. En een kindje dat alleen Turks spreekt, voorlopig. Veel kinderen waarvan ik niet weet welke taal hun ouders spreken, omdat het niet eens relevant is.

Allemaal allochtonen, wel, naar het schijnt. Ge moet ons hier in de Brugse Poort niet leren dat dat een beetje absurd is. Leve De Morgen, dus.

Ja!

Soms.

Soms heb ik van die rare dingen voor. Omdat ik staar naar mensen, waarschijnlijk, en schaamteloos vragend kijk als ik curieus ben. Zoals deze zomer bij de leukste boekenboer van Gent. Er zat een jongen te tekenen op een iPad, ik zocht een boek van Dr. Seuss, omdat onze inhuizige hollander die in ons gezin binnenbracht en de dochter een nieuw exemplaar gevraagd had voor haar verjaardag. Maar dat is een ander verhaal.
De jongen legde — dankzij mijn vragende blik, waarschijnlijk — wat verward uit wat hij deed. En dat hij op maat verhaaltjes kan maken, bijvoorbeeld voor een verjaardag, van een drietal prentjes.

Ik snapte er niet zo veel van, en knikte wat. Maar het waren wel mooie prentjes, dus gaf ik mijn mailadres en zei: stuur keer iets door.

Vandaag kreeg ik, een maand na datum en de ontmoeting al vergeten, een mailtje, met voorbeelden van prentjes en een link naar een blog. En het filmpje dat hij aan het tekenen was, toen in de winkel. Ik snap er nog steeds niks van, maar het is wel schattig, vind ik.