Year: 2012

Ja!

We have so much fun.

Iedereen zit als vee bijeengedreven aan de boarding gate, daar in Schönefeld. De vlucht zou vertrekken om 17.20h. Wij zitten nogal achteraan op de bankjes. Het lief vraagt hoe laat het is, ik antwoord tien-voor-vijf. Waarop hij opzichtig gaat rechtstaan, luid zegt: “ja, het is tijd”, het handvat van zijn trolley uitklapt en vier stappen vooruit zet.

Ik zie zijn halve grijns, ken die na acht jaar perfect en sta dus ook recht. Ik doe een paar stappen richting deur naar het vliegtuig. En dan doet iedereen hetzelfde. Als één man.

Twee minuten later staan honderd mensen rond de deur te drummen, die nog lang niet opengaat. Ondertussen zitten het lief en ik al lang weer op de bankjes, maar wel veel dichter nu.

Ik kijk naar hem en grijns.
“Well done, chief.”

We eten een koekje en bladeren in een boekje.

kinderspam

De knopkes.

De laatste zes weken heb ik keihard gewerkt. Examens, en de bijhorende stress: het is niet alleen voor studenten de mottigste periode van het jaar, neemt u dat gerust van mij aan. Ik heb de dochter dan ook veel minder gezien dan ik wilde, en zij is dat –net als ik– niet gewend. Wij doen normaal van twee-handen-één-buik, Mira en ik, en we spenderen vreselijk veel tijd samen. Dat krijgt u, met een man die al drie jaar de ene drukke periode naadloos heeft laten overvloeien in de andere. Sinds november is hij meer thuis, echter, en neemt hij veel uit handen. Dat is fijn, maar mijn kleine en ik, wij missen elkaar. En zij, ze weet op welke knopkes ze moet duwen om mijn hart helemaal te breken. Zoals vanochtend.

De laatste weken sta ik ‘s ochtends op om half zeven, en vertrek om half acht naar het werk. Dat is het uur dat zij wakker wordt, met dank aan het schaap. Meestal zie ik haar een paar minuten, ze zit bij mij op de badkamer terwijl ik kleren aantrek en mijn haar kam door mijn haar roefel, en dan geef ik haar door aan haar papa. Ik vind dat niet leuk, maar het is niet anders.

Vandaag moest ik voor het eerst in lange tijd pas om negen uur op het werk zijn. Deze ochtend toen ze wakker werd vroeg ze: Mama, moet jij jouw kleertjes aandoen? Toen ik antwoordde dat ik nog even mijn pyjama mocht aanhouden kreeg ik de schoonste glimlach van de wereld en gooide ze haar armen om mijn nek.

Fast forward drie kwartier later. We zitten in de zetel, onder een deken. Een conversatie.
Mira, nu moet ik mij klaarmaken om te gaan werken.
Maar neen, mama. Jij moet niet werken vandaag.

Jawel, zoetjen. Ik moet een beetje doordoen, zelfs, want het is al laat.
Mama toch. *ze kijkt mij diep in de ogen en legt haar mini-hand op mijn gezicht* Blijf jij maar nog een halfuurtje bij mij. Je mag een beetje rusten vandaag.

Ik kon wel janken. Echt.

En al

Magic Kingdom.

Terwijl er in de commentaren hieronder ondertussen een robbertje gevochten wordt en ik overspoeld word door mails waarin men me — obligatoire spelfouten, veel uitroeptekens en CAPS incluus — een trut noemt die zelf voor haar deeltijdse job en twee kinders heeft gekozen en daar nu de consequenties maar van moet dragen (ik had ook beter een diploma gehaald, schijnt, dan moest ik nu niet afgeven op mensen die het beter hebben dan mij. Euhm yes, that was my point, het is waar.), heb ik besloten maar over te gaan naar de orde van de dag. Ik heb ook niet de indruk dat er nog een constructieve bijdrage wordt verwacht van mij: er is een commentaarvenster, daar moet dwangmatig een woordenbrij van gescheld ingetikt worden, en dan moet die knop verzenden ingedrukt worden. Meer is er niet aan. U kent die van de special olympics en ruziemaken op het interwebs? Juist ja.

Aniehoew. Iets anders. Mijn kleine is het stadium van de bumba, babytv, hopla en uki nu finaal ontgroeid. Ik doe daar nog elke dag een klein vreugdedansje over, hoewel Dora en die vreselijke Kwiskwat nu ook niet echt een verbetering te noemen zijn. Tegenwoordig echter is ze helemaal wild van Disney-dvds. Dumbo, en Sneeuwwitje en Bambi, om precies te zijn. Wij kijken daar gecensureerd naar: de griezelige stukken worden geskipt. In Dumbo bijvoorbeeld, zitten minstens drie fragmenten waar ik zelf van moet janken. En ik heb niet graag dat het kindje droevig is. Dus spoel ik preventief door.

Dit weekend stond er een column in de gazet van Heidi Lenaerts, die daar kwam te zeggen dat zij dat niet deed. Omdat haar kinders maar beter kunnen leren dat het leven niet altijd cool is. En dat ze het beter kunnen zien in een tekenfilm dan dat ze het voor het eerst in het echt moeten ontdekken.

Eigenlijk is daar ook iets voor te zeggen, bedacht ik toen. Maar ik weet het dus niet. In boeken doe ik het niet, dingen verdoezelen. Boeken lees je zelf voor, dus daar kan je relativeren zoveel als nodig. Maar die films, met die dreigende muziek en die boze heks met haar appel: brrrr.

Wat doen jullie eigenlijk? Censureren of niet?

En al internet

Ja euhm welkom en al.

Zo. Wel. Euhm.

*zwijgt*

U bent opeens wel met heel veel zeg. En allemaal hier gekomen met die linkjes overal. Dat is mooi en ik ben zeer geflatteerd. Maar het is tegelijkertijd lang geleden dat ik nog zo schrik had van mijn eigen virtueel erf, feitelijk.

Want normaal gezien kennen wij elkaar, mijn lezers en ik. Vaak al jaren, en dat scheelt een eind. Ze weten bijvoorbeeld dat ik al eens durf te razen, en ik stel me voor dat ze dan even met hun ogen rollen achter hun pc en dat het dan weer over is.
De volgende dag schrijf ik dan over mijn dochter die pipi in de broek doet. Zo gaat dat hier.

Allez, niet dat u niet welgekomen bent, natuurlijk. Zet u, drinkt iets, neem een koekske.
Maar stel er u nu ook niet te veel van voor, wat betreft die meningen. Want ik heb ze wel, maar ze zijn in het echt meestal een pak voorzichtiger.
En behalve meningen heb ik ook een kind, een verbouwing, een job en de drang om de dingen die ik kook, zie, doe, denk en voel online te zetten. Dat u het weet: het is hier eigenlijk een wijvenblog, zo wordt gezegd, en u werd gelokt met een naar het schijnt Relevante Opinie. Hadden we u efkes goed liggen, zeg.

Enfin. Ik ben trouwens blij dat u commentaren geeft op dat stuk hieronder. Eens met elkaar discussiëren op een volwassen manier, dat is altijd een goed idee. Ik zal dan dit weekend ook eens meedoen, maar eerst moet ik examens afnemen en verbeteren. Ondertussen: blijf een beetje vriendelijk voor elkaar. Het is de website van de gazet niet.

Maar welkom. En mijn kleine is deze ochtend flink op haar potje geweest. Number one and number two.

Neen!

Misschien dat ik nog iets inhoudelijks schrijf ook, maar nu ben ik vooral kwaad. Pardon.

Hé, u daar met uw smartphone op twitter en facebook. U met uw iPad vol meningen en tijd om die online te verkondigen, tijdens en buiten de werkuren. U bent het die in de gazet van vandaag staat onder het kopje dat de Vlaming de staking niet moet. Gezien?
Ja inderdaad. De burger, die is tegen de staking. U las het – u volgt uw actualiteit, nietwaar – overal, en u heeft uw meningen knikkend bevestigd gezien. Daar in uw aangenaam warme huis (de thermostaat springt aan een uurtje voor het opstaan, dan is de kilte zo fijn gebroken) tijdens uw ochtendkoffie. U, de burger, bent goed bezig.

U bent de burger, zo blijkt. Niet de mama van twee die slechts deeltijds gaat werken omdat één van de kinders vaak ziek is en opvang niet gemakkelijk is. Die heeft geen tijd en geen geld om online meningen te hebben.
U bent de burger. Niet die gast die in ploegen aan den band werkt en elke maand moet scharten om rond te komen. U bent de burger, niet die 15% van de Vlamingen onder de armoedegrens. En ook niet het grote aantal procenten dat daar net boven zit, en dat ploetert om te overleven.

En mijn god: wat is dat confronterend, dat u het bent. U bent mijn tweeverdieners-eigenhuis-fijnejob-elkjaaropvakantie-peergroep en ik schaam mij diep over uw kortzichtigheid. Want de staking, het is een schande, zo hoor ik u roepen. Wij willen werken, wij nemen onze verantwoordelijkheid in tijden van crisis. Ik schaam mij diep, omdat u net geen verantwoordelijkheid neemt. U denkt aan uzelf, niet aan de anderen. En voor u luidruchtig protesteert: met anderen bedoel ik niet “mensen die het even goed hebben als u” maar mensen die het minder goed hebben dan u.

U hoeft van mij niet te staken. Dat doe ik tenandere ook niet, want het zijn examens. Dus gaat u vooral werken, als u dat wilt. Maar ik zou het bijzonder fijn vinden als u zou stoppen met clichématig te schelden op mensen die wel staken. Mensen die wel actie voeren. Omdat het water hen aan de lippen staat en de nieuwe veranderingen hen wanhopig maken. Want 30 januari is het verheffen van een stem, door een groep mensen die dat niet doet op forums en twitter en facebook. Probeer daar verdorie eens wat respect voor te hebben.
Ik las het ergens, en kan het niet beter verwoorden dan dit: De bovenkant van de middenklasse vecht met de onderkant er van. Ondertussen lachen zij die de crisis niet voelen met ons.

Voor de rest zijt ge heel flink, lieve burger. Met uw profielfoto’s van “Ik staak niet” (kijk eens, meester, hoe verantwoordelijk ik ben. Toe, geef mij een schouderklopje.) en uw gevatte sarcasme. Ik ben er zeker van dat uw baas u zeer dankbaar zal zijn.