Year: 2012

kinderspam

Weekend.

Vrijdagavond. We gaan noodzakelijk uitgebreid in bad, zoals altijd tegenwoordig voor het weekend. Ik verwonder me daar nog dagelijks over, dat ze zo vuil kan zijn sinds ze naar school gaat.

Vroeger, in de babyfabriek, speelde ze nauwelijks buiten. Enkel bij heel mooi weer. Ze werd meer geholpen bij het eten. Na de koek of het fruit werd haar mond afgeveegd. ‘s Avonds kreeg ik haar lekker ruikend en proper terug in mijn armen.
Sinds ze naar school gaat vis ik in de opvang een plakkerige peuter tussen het speelgoed uit. Aardbei aan haar wang, saus in haar haar. Haar broek vol moddervlekken en een veeg verf op haar mouw. Tot een maand geleden was het dagelijks bad meer een ritueel dan een must. Nu moet het gewoon, want ze ruikt naar spelend kindje.

Vrijdagavond. Ik knip haar nagels. Ik was haar lange haar met veel shampoo. Ik boen haar gezicht, en zeep de blauwe plekken op haar benen in.

Mijn hart heeft het warm, zo aandoenlijk vind ik het. Hoe ze daarna frisgewassen in haar pyjama uitgeteld in de zetel ligt, dicht tegen me aan. De spraakwaterval verhalen over de andere kindjes vallen stil en ik voel haar rustig worden. Televisiekijken met de mama, een kwartier langer omdat het weekend is. We zijn samen een heerlijk cliché.

projecten

Die keer met het paniekmoment.

“Laat mij anders vijf minuten grust” snauwde ik. “Ik ben in paniek en ik ga nu een cola drinken, een sigaret roken en rustig proberen worden.”

Het was half drie, ik stond buiten op onze stoep te roken, en en zag hoe de dikke regendruppels het stof op mijn pijnlijke armen in vuile vegen veranderde. Ik ademde diep in en uit, en sloot mijn ogen.

Vijf minuten later stapte ik weer binnen, in de chaos die eerst onze inkomhal was, maar nu alleen maar een jeukende puinhoop van half afgekapt plakwerk. “Beter” mompelde ik. Meer om mezelf te overtuigen dan voor mijn lief en mijn vader. “Het ligt hier nu, we kunnen het maar beter proberen wegkrijgen”.

Ik ben een fel wijf, soms. Een hele tijd geleden vroegen we offertes voor een laatste verbouwingsfase en toen die boven ons budget bleken, besloten we zelf af te breken. Af te kappen. In het vuil te ploeteren.
Ik ben niet bang om mij vuil te maken, neen. Ik sleur stenen en zware bakken als een echte. Ik ga muren te lijf met een boorhamer en zet zonder angst koevoeten in gipsen plafonds. Een stofmasker assorteert schoon bij mijn warrig haar, en ik heb zelfs een paar schoenen zonder hakken gevonden voor zulke gelegenheden. Ik kan daar allemaal tegen, en ik doe dat zelfs soms graag.

Maar echt, als ik midden de afbraakmiddag onze zorgvuldig afgeplakte woonruimte binnenga voor een flesje water, en het blijkt dat het afplakken niet gewerkt heeft en er overal overal een dikke laag stof ligt en ik bedenk dat ik twee uur later mijn kindje van school moet afhalen en dat die naar huis moet komen en het boven ook miserie zal zijn, met dat fijn stof, op de — ook zorgvuldig afgeplakte — slaapkamers en badkamer, dan heb ik enkel nog blinde paniek.

Zo van die momenten dat ge het opeens niet meer ziet zitten. Een cola, een sigaret en een regenbui, dat helpt in zo’n geval. En een lief en een papa die binnen rustig en standvastig voortwerken, natuurlijk. Ik denk dat ze alleen af en toe even pauzeren om eens naar elkaar met hun ogen te rollen over mijn drama-gehalte.

werk

De tablet. Het onderwijs.

Iedereen aan de iPad! Het werd een paar weken geleden geroepen in allerhande gazetten en televisieprogramma’s. En nu is er het opiniestuk in De Standaard, dat de iPad geen plaats heeft in de klas. Ik heb mijn wenkbrauwen gefronst bij sommige boude stellingen voor en tegen. Allemaal extreme meningen, en ik heb er ook eentje, maar in tegenstelling tot wat u van mij gewoon bent, is het deze keer een genuanceerde. Zo gaat dat, als het over mijn job gaat. Dan denk ik niet zwart-wit, want het onderwijs is dat ook niet. Ik zou hier uren over kunnen discussiëren en praten, maar mijn tijd is ietwat beperkt. Vergeef me dus het stream-of-consciousness-gehalte van deze post, maar ik wilde in de rapte een paar dingen op een rijtje zetten. (more…)

kinderspam

Vandaag.

* Vandaag was de dag dat mijn dochter voor het allereerst geen middagdut deed. Dat was te stom, namelijk. Als een kind al uren als een slappe vod in de zetel voor televisie hangt, dan steekt ge die niet in haar bed om te dutten. En al helemaal niet als ze vlak voor het normale dutjesuur de halve living ondergekotst heeft.

* Vandaag was de dag die begon om 00.02 met een huilend meisje, en een eerste dosis junifen. Het was de dag van hangerig van bij het opstaan, van koorts die de hele ochtend bleef. Van een afspraak bij de huisartsenwachtpost. Van een vermoedelijke virale infectie-diagnose.

* Vandaag was de dag van afwisseling. Van slappe vod naar hyperactief naar slappe vod. Van alles onderkotsen naar met smaak een toastje eten en chocoladekoekjes. Allemaal dankzij junifen. Junifen is god.

* Vandaag was de dag dat mijn lief deed voor haar wat hij doet voor mij als ik ziek ben.

Wie ziek is, krijgt een priveconcert.

* Vandaag was de dag dat mijn kleine voor het eerst cola dronk. En ze het niet wist. Wegens in een ondoorzichtige drinkbeker gedaan en “medicijndrank” genoemd.

* Vandaag was zowat de hele dag in de zetel, voor televisie. Van mijn hart in duizend stukjes door dat gloeiend warme lijfje tegen me aan.

* Morgen is de dag dat mijn dochter voor het eerst een schooldag gaat missen omdat ze ziek is.

kinderspam

De grootste droom van allemaal.

In het magazine van onze gazet staat deze week een artikel waarin ouders vertellen wat ze dromen en hopen voor hun kind. Er staat een koppel in op wiens trouwfeest ik ooit was, aan een chique ronde feestdis met zes obers per tafel die alle stolpen dan in één beweging van de borden haalden. Met hun witte handschoenen en al, indruk makend op de 18-jarige ik, normaal altijd in jeans maar voor de gelegenheid in een rood kleedje en met mijn haar omhoog gestoken. Ik ken het koppel verder niet, en eigenlijk dat het niets ter zake, maar ik moest eraan denken.

Anyways. We zaten daarover te praten, het lief en ik. Over wat ge droomt en hoopt voor uw kind. En hoe dat voor verschillende mensen zo verschillend is. En over wat wij dromen voor ons explosief peutergeweld, dat tegenwoordig bont en blauw door het leven gaat omdat ze zo wild tegen de realiteit en de zwaartekracht in gaat dat er elke dag wel een kwetsuur bijkomt. Dat ze zichzelf niet te erg pijn doet in dat proces, dat is dus momenteel mijn prioritaire droom. Maar er is meer, natuurlijk. Een beetje toch.

Ik hoop dat ze vrienden krijgt zoals wij er hebben. Van die vrienden die als een warme deken zijn op een terras. Ge weet wel, in de zomer, ‘s avonds, als de stemmen gedempt zijn en uw vel wat trekt van die dag te lang in de zon te zitten. Als het dan een beetje kil wordt, zo in het donker, en ge binnen een dekentje gaat halen en alles is dan weer zo perfect als maar kan zijn. Zo zijn onze vrienden. Vanzelfsprekend, altijd daar als het nodig is, en altijd precies wat ge nodig hebt op dat moment. Ik hoop dat ze er ook zo vindt.

Ik hoop dat ze geraakt wordt. I hope she cares. Dat ze zich de wereld kan aantrekken en ze niet onverschillig aan de kant staat. Dat ze kwaad kan worden over dingen en dat ze intens en overweldigend blij kan zijn over iets. Dat ze passie vindt in haar leven. In haar werk, in haar liefde, in kinderen of in iets dat ze gewoon graag doet.

Ik droom dat ze later graag leeft. Dat ze graag lacht, dat ze bruist en zich kan geven. Dat ze niet bang is van het leven.

En voor de rest droom ik niets. Ik heb geen hoop over wat ze later gaat studeren, gaat worden, gaat doen, gaat zijn. Alleen gelukkig en content. Dat is al meer dan genoeg.