Year: 2012

En al

Verlangen.

Het was bij hem dat ik het laatst las. Dat er vroeger precies van die periodes op het werk waren dat alles wat rustiger was en een mens eens wat kon recupereren. Ook hier is dat de laatste jaren niet meer zo.
Vroeger zei ik altijd: “mijn eerste semester is pokkezwaar, maar vanaf februari is het rustiger”. Ik zeg dat nog altijd, maar het klopt niet echt meer. Ik vind ondertussen dat eerste semester beter te doen: een vol rooster, maar vooral lesgeven. En lesgeven is intensief, maar wel afgebakend.

Semester twee gaat van examens (januari) over naar drukke lesweken (februari). En dan naar stages (maart april), studiefiches (april mei) studiedagen en examens voorbereiden (mei) naar taken verbeteren (ook mei) tot examens afnemen en corrigeren, delibereren, proclameren en van feedback voorzien (juni). En ondertussen probeer ik af en toe naar adem te happen. Dat lukt nog net, maar het hele proces wordt wat bemoeilijkt door het laagje bouwstof overal hier in huis. *kuch*

Ik heb vakantieverlangen, mensen. Intens vakantieverlangen. Doe mij wat strand, een kindje dat ruikt naar zonnemelk, een curverbox water op mijn koer om in te spelen en een boekje. En lange avonden op mijn terras. Zonder trui en zonder wekker de volgende dag.

Ja!

Het mooiste.

Sta of zit op een strand, op een warme zomerdag. Het is druk op het strand.

Sluit uw ogen. Rondom hoort ge een geroezemoes dat altijd vertrouwd is. Ge hoort de zee, maar niet te luid. Ge hoort kinders roepen en spelen. Ge hoort mensen praten en lachen, maar ge kunt niet verstaan wat ze zeggen. Ge hoort getik van beachbal, gegiechel van pubers, gespetter in de golven, gegil omdat het water altijd net te koud is. Een GSM die afgaat, in de verte. Een kindje dat een keel openzet, ook al ergens ondefinieerbaar. Af en toe een meeuw. En de wind, altijd de zeewind, om uw hoofd.

Alles klinkt dichtbij en veraf, als een dikke brij van onbezorgdheid en geluk die als een deken om uw schouders ligt en uw hoofd en gemoed vult.

Dat vind ik één van de mooiste geluiden ter wereld.

kinderspam

Dat van die krak.

Ik keek naar haar, met de plakker op haar oog, en mijn hart brak. Voor de tigste keer de laatste maanden, en het zal ook niet de laatste keer zijn, zo valt te veronderstellen.

Haar oog moet een uur per dag afgeplakt worden, en misschien herstelt dat wegdraaiend oogje zich vanzelf. Het is niet altijd, namelijk, eerder af en toe. Soms meer dan anders, maar ze heeft er zelf nog controle over.
Dat zei de dokter in Ieper, deze middag. In Ieper ja, want het is dezelfde dokter als de specialist in het UZ. Alleen was de vroegste afspraak in het UZ op 22 oktober, en die in Ieper na drie dagen. Tegen dat het 22 oktober is in het UZ, hebben we in Ieper al een tweede controle (10 juli) een een eventuele kleine ingreep achter de rug (begin september).

Maar ze ziet dus wel uitstekend, zo blijkt. Na pijnlijke druppels (Krak), een half uur wachten en een tweede oogtest. Haar ogen zijn vanavond nog steeds zo groot als schoteltjes. Ze is één en al pupil, en als ze 16 was en geen 2, ik zou denken dat ze aan de cannabis sativa had gehangen. Een kleine vampier. Krak.

Dat van dat goed zien had de eerste oogarts ook al gezegd. De gewone, niet de specialist in peuterstrabisme. Die had ook gesust dat we gerust een paar maanden gewoon konden afwachten, want dat zo’n oog dat af en toe wegdraait zich bij peuters al eens vanzelf durft te herstellen. Iets met oogspieren en groei. Dat zouden we dus doen, afwachten tot na de zomer. Tot Mira thuis kwam van school met de lachende mededeling dat “ik kijk altijd soms zo scheel é.” Krak.

We zagen lichte verbetering, maar niet genoeg naar mijn zin. En dus is er nu een plakker uit Ieper, elke avond na schooltijd. En een afspraak begin juli. En een bang hart voor een eventuele ingreep.

Een vooral, bovenal, de vurige wens dat dit opgelost is tegen de dag dat ze niet meer lachend reageert op wat andere mensen zeggen.

Lieve hemel, wat hoop ik dat zo erg.

Ja!

Luie wijven zijn de beste wijven.

Op Luiewijvenweekend geweest en daar een luiewijvenlangweekend aangebreid. Over het eerste deel kunnen we kort zijn:
What happens in Assenede, stays in Assenede.
In dit geval is dat voor sommige elementen van het weekend een positieve zaak. Laten we het houden op: ik heb weinig geslapen, veel gelachen en lekker gegeten. En het was kort, wat mij betreft had ik nog wat langer over de meetjeslandse velden kunnen staren.
Van Assenede ging het naar Brussel, alwaar ik in goed gezelschap vertoevend naar het songfestival keek, en op mijn telefoon. Waar ik ook mijn lief iemand zag opmaken om iets te doen als die keer met “Dank u voor de herkenning”. Hij deed het trouwens, met dresses from den aldi. Het lief glunderde, ik heb traditiegetrouw met mijn ogen gerold.
Brussel werd Gent en Gent werd de zee. Waar ik op het strand speelde met mijn kindje, koffie dronk met mijn ouders, de zee koud vond en de dijk warm, ijsjes, hamburgers en frietjes at, de zon zag ondergaan met mijn lief (we hebben debielekesfoto’s genomen, ja) en deze ochtend met de dochter achterop door zwin en polders fietste.

De zee werd weer Gent en heerlijk luieren werd: ik ga dan dringend eens mijn planning maken voor de examenmaand.

Ik wou dat ik altijd een lui wijf kon zijn. Zeker als de zon schijnt.

Ja!

De stad is nog meer van ons.

Sinds Mira naar school gaat zijn wij nog meer ingebed in de buurt. De school is van structuur en gedachte zodanig dat de kindjes elkaar allemaal kennen, namelijk. Dat is zo fijn, u heeft daar geen gedacht van. Er wordt wat afgezwaaid op straat en in de speeltuin, tegenwoordig.

Of zoals vanmiddag, aan plage tatoeage. Net gearriveerd voor het eerste pootjebaden van het seizoen, bleek toch wel dat Luna daar ook was zekers. Die is een pak ouder, maar fan van de kleine. En de kleine van haar.

De eerste van het seizoen.

En dus was het opeens heerlijk rustig toekijken aan de kant, terwijl de grote kinders met de kleine kinders in het water speelden.