Year: 2012

En al

Summertime, and the living is easy…

Deze middag vulde ik een babybad met water en hupla: ik kon ongestoord koken. Zo gaat dat, als het eindelijk zomer is, alles gaat dan een pak makkelijker. Behalve bloggen, precies. Een overzicht in sneltreinvaart, daarom.

De dochter is wild van de feesten, zo blijkt. Vooral dan van de kermis, en van Batabang.
De afgelopen tien dagen waren dan ook: feesten, met en zonder haar. Van die keren zonder haar zijn weinig of geen foto’s: what happens on the vlasmarkt, stays on the vlasmarkt en al. U kent dat ongetwijfeld.

Het regent ouwe wijven, maar het zijn gentse feesten!

Die keren met haar waren verder ook legendarisch plezant. Als ze thuiskomt gooit ze steevast heur armen in de lucht, en met een glimlach van oor tot oor gilt ze: Gentse Feesten, Olé. . Kind van haar ouders, quoi.

Mira focust op de flosh.

We luuuuv het viskraam.

We waren een dag aan zee, we aten heerlijke mosselen, we hadden een dag een kater met een attitudeprobleem in huis, en verjoegen die ‘s avonds met een etentje in een chique doeninge aan de Leie in de suburbs. We gingen schone west-vlaamse liedjes beluisteren en ik zag een optreden van Guido Belcanto, geheel op mijnen allene.

_natuurlijk_ moest hij weer op het podium.

En overdag: we gingen naar het kleutertoneel, drie keer, en daarvan moest de vader maar één keer op het podium. We gingen naar de kermis, we keken naar het circus, aten mensenvlees op batabang, aten hamburgers op de stoep, en zoals dat gaat met echte gentenaars gingen we met het openbaar vervoer naar de feesten. Sejieus, de mensen die met de auto in het centrum willen rondcrossen: goed zot maat.

De tram, dat is even spannend als de molekens.

Verder ook goed zot:
– Mensen die cocktails drinken op polé polé. Of bij uitbreiding: eender waar op de feesten.
– Mensen die zagen tegen de security om toch op een plein te mogen dat afgesloten is en bereid zijn daar een ruzieke voor te starten.
– Mensen die op de foto willen met mijn lief. De eerste keer is het grappig, de dertigste keer werd ik ambetant.
– Mensen die moord en brand schreeuwen over grappige dingen als kinderbordelen.
– Het Veerleplein in den achternoen. Maar echt.
– Mijn maten. Ook echt.

Het is voorbij, voor een jaar, de schoonste tiendaagse van de wereld. En het waren echt goeie dit jaar.

(Praktische mededeling tot slot: er is een update van de Efteling-post, want ik mocht korting geven. Als u graag korting wilt: keer keer were!)

En al

Medische forums zijn de homeopathie van het internet.

Weet nog, dat ik zei dat ik ziek was geworden, opeens? Ik ben nog steeds niet helemaal genezen, na anderhalve week. Of het viraal of bacterieel is, we zullen het nooit weten, maar alleszins: ik heb een tien dagen zware antibiotica genomen voor het zekere. En dat ging ongeveer zo.

Maandagochtend. Ik sta op, voel me na een onrustige nacht algeheel mottig. Geen specifieke klachten, behalve een sluimerende hoofdpijn, maar ik blijk wel al 38.6 koorts te hebben. Terwijl ik nooit koorts heb. Ik bel meneer dokteur en maak een afspraak.
Maandagmiddag. Op weg naar de dokter krijg ik het benauwd. Ik kan precies moeilijk ademhalen. De dokter luistert naar luchtwegen, longen, kijkt in oren en voelt aan buik. Het verdict is: een paar kleine dingetjes, maar niks dat zoveel koorts kan veroorzaken. Ik krijg de instructie rusten, gecombineerd met Dafalgan Forté en Brufen 600. En een voorschrift voor antibiotica. “Als het woensdag niet beter is, of je voelt je opeens slechter, begin die antibiotica maar te nemen, voor de zekerheid, want het kan een longontsteking zijn die ik nu nog niet kan horen”. Ik rij naar huis, terwijl één naam door mijn hoofd maalt. Kaat Tilley.
Maandagnamiddag. Kaat Tilley. Kaat Tilley. Kaat Tilley. Ik voel mij slechter, en ik ben angstig. Dus haal ik antibiotica en begin alvast te slikken.

Was dat nodig? Geen idee. Feit is dat het nog vier dagen geduurd heeft voor mijn koorts begon te zakken, en ik vrijdag nog eens terugmoest naar de dokter door algehele malaise. Er is bloed geprikt om te zien of er geen andere bacterie was die huishield. Gelukkig niet, maar zoals ik al zei: ik ben nog altijd niet top. En moe. Moe. Maar dat kan ook door de Feesten komen, natuurlijk.
Ik had tegen vrijdag ook al op meerdere forums topics gelezen over de symptomen van kanker en andere vreselijke ziektes, en dat is redelijk nefast voor de moraal. Mijn lief rolde veel met zijn ogen en sprak over geduld, ik tierde terug DAT IK NOOIT ZIEK BEN EN AL ZEKER GEEN VIJF DAGEN VIJF HE MAAT DAT IS NIET NORMAAL JONK.
(Tussen haakjes. Er bestaat een site en die heet dokter.nl. Niet omdat die door een dokter wordt geschreven, maar omdat iedereen die daarop zit denkt dat hij een dokter is. Heul erge verhalen. Veel homeopatie ook. Waarmee ik geen waarde-oordeel uitspreek, maar toch: het is veelzeggend. En even nuttig. )

Enfin. Ademen lukt ondertussen, mijn buikpijn is weg en de koorts ook. Uitgaan kan ook, zo bleek zaterdag. Maar nu hoor ik dus niks meer aan mijn rechteroor en mijn neus is verstopt. Zou Kaat dat ook gehad hebben, denkt ge?

En al

En ik woon hier nochtans al mijn hele leven.

Allez. Hier of hier dichtbij. Dus u zou denken dat na al die jaren ik al weet hoe het werkt: tijdens de feesten gelden andere openingsuren, routes, regels voor ongeveer alles.
U zou denken dat ik die dingen niet zou vergeten, maar u doolt. Want dan had ik niet om kwart voor zes vrijdagavond plots een dure viswinkel binnen moeten waaien om omdat de afhaalchinees gesloten is tijdens de feesten. Zoals elk jaar. En dan had ik gisterenavond ook niet volgende conversatie gehad met de lieve chauffeur van lijn 3, toen ik — half doorweekt door een eerste bui — zijn bus opstormde.

– Ge rijdt toch tot de Zuid é?
*grijnst* Bijneenk jonk. Tot de Poel. Ik kan niet door de feestenzone é.
– Fuk. Hoe geraak ik dan best aan de Zuid, peist ge?
– Goh. Ge kunt een halte meerijden met mij, daar overstappen op den tram, de 4 tot aan de muide nemen en daar den bus naar de Dampoort. En aan de dampoort hebt ge een bus naar de zuid.
– Euhm. Ja. Ik moet binnen 20 minuten in een voorstelling zijn in de Vooruit.
– Hahaha. Dat gaat niet gaan, peisk.

No shit sherlock.

Ja!

Aaaand….GO!

“Ik versta dat niet goed, die Gentse Feesten. Allez, ik ben er een paar keer geweest en ik vind er niks aan.”
Ik knik begrijpend als iemand dat zegt. Ik zal het niet ontkennen, namelijk. Want die mensen die dat zeggen zijn niet van Gent, en als ik niet van Gent was, ik zou er ook geen kneit aan vinden, aan die Gentse Feesten.

“Waarschijnlijk is het zoiets dat ge moet weten waar ge moet zijn en al.”
Meestal volgt er een vragende blik en ik weet waar men op aast. Tips. Of beter nog: neem mij op sleeptouw en laat het mij zien wat er zo geweldig aan is.
Ik doe dan alsof ik de blik niet zie (Kijk! Daar! Een vogeltje!) want ik heb het door scha en schande geleerd: met niet-gentenaars naar de feesten gaan, daar is geen lol aan. En tips zijn er niet aan. Want de Feesten zijn geweldig om redenen die je enkel kunt hebben als je hier woont of woonde, studeert of studeerde.

De Gentse Feesten dat is tien dagen iedereen in verlof. Al was het maar in hun hoofd. Dat is rondhangen, en weten dat ge om de twee minuten iemand tegenkomt. Misschien iemand die ge gisteren nog hebt gezien, en waarmee ge toch weer de hele avond aan de toog blijft hangen. Misschien iemand waar ge 15 jaar geleden mee in de klas hebt gezeten, en waar ge vijf zinnen mee wisselt. Misschien iemand die ge kent van zien van in de uitgang, jaren geleden en waar ge opeens anderhalf uur over vegetarische hamburgers staat te tetteren.

De Gentse Feesten, dat zijn maten, kennissen, kameraden, vrienden en nieuwe mensen op elke hoek van de straat. Dat is veel te veel geld opdoen omdat ge altijd wel iemand moet mee trakteren. Dat is een avond op de zulle de slappe lach hebben met de nicht van een kameraad zijn lief die toevallig moet optreden in een café daar in de buurt, waar ge dan maar naartoe gaat.

En op de achtergrond zijn de Gentse Feesten overal entertainment. Optredens, DJs, cultuur, nog optredens, straattheater, puppetbuskers. Dansvloeren in de parken, concerten in de tenten, hamburgers en zotterij op elke straatsteen. Heerlijk. Nu nog ophouden met regenen, en we zijn er helegans.

Een Goeie Fieste, y’all!

En al

You win soms, you lose soms.

De dochter is genezen, ondertussen, ik ben ziek.

De vloer in inkom en badkamer ligt, maar het voegen zal voor na het bouwverlof zijn. Net als de tegels in de douche. Het bad is bruikbaar, maar nog niet met de mooie mengkraan. Weer: eerst de tegels, dan de kranen. Morgen wordt er verder geplakt, donderdag komen er deuren en lavabomeubels, vrijdag komt de loodgieter nog eens dingen aansluiten en dan gaat de deur dicht voor drie weken. Bouwverlof. Het is niet klaar, neen, maar we zullen proper zitten en we kunnen ons wassen. En het vooruitzicht van drie weken stilte in huis spreekt mij zeer aan.

Het oogje van de kleine is niet verslechterd, maar er is niet echt beterschap. Dus in oktober volgt een kleine ingreep. 80% kans dat het meteen en voor altijd goed is dan.

En ondertussen begint vrijdagavond het echte verlof. De kleine blijft thuis van de opvang vanaf morgen, de werkmannen zijn vrijdag buiten en de feesten beginnen zaterdag. Met een optreden van mijn lief en zijn zvdz-companen, trouwens, van harte aanbevolen. Hopelijk is tegen dan mijn koorts weg en indien wel zie ik u zondagochtend dus op de vlasmarkt. Voor mij mag het een pintje zijn, want die irish coffee: ik heb op de minst aangename manier geleerd dat het niets voor mij is. Dronken en wakker: niet mijn favoriete combinatie.

Enfin. U ziet het: het is niet dat het hier al rozengeur en maneschijn is. Maar wel madeliefjes, en een sappig lentezonneke. Ik teken daarvoor, de komende weken.