Month: November 2012

Ja!

Week van de Friet.

Dat het week van de friet is, kwamen ze bij de reclameregie te zeggen. En of wij daar misschien iets over wilden plegen. Het zal wel zijn, dat, maar dan alleen als we dat als excuus mochten gebruiken om frietjes te eten. Want zo zijn we wel.
Wij dus gisteren naar onze favoriete frituur, die overigens tot vrijdagavond — voor diezelfde week van de friet — de zogenaamde kleintjes aan 1 euro op uw plateau schept. Ik zeg zogenaamde, want u ziet op de foto een kleintje waar al een flinke schep in de puntzak van de Mini was verdwenen.

Week van de Friet!

Geheel in het weekthema hadden wij een gesprek over de voorwaarden van een goeie frituur.
We kwamen tot:
* goeie frieten, goeie bicky’s, goeie tartaar en stoofvleessaus,
* proper en snel
* vriendelijke mensen
* Een plaats om ter plekke te eten.

Want, over dat laatste, wees nu eens eerlijk: frietjes zijn het lekkerste als ze net opgeschept zijn, en niet eerst tien minuten in van dat vettig papier hebben gezeten op weg naar huis. En ik zeg u, gewoon daar in de frituur, met man en kind, op een donkere herfstavond. Een kleintje met stoofvleessaus en tartaar, een frikandel special en een excuusslaatje: er zijn weinig dingen die daar aan kunnen tippen, van tijd tot tijd.

moeilijk

Nothing at all.

All this tenderness has come to nothing – All that we require is being rearranged – I’ve no wish to look to the future – for my expectations will no doubt be changed – Just rolling along on the rest of the waves – My statements and strategies are quickly dismissed – Poisoned pens in invisible paper
Steel knuckles concealed by velvet fists – What is the chance of us living some of our simplest dreams – Are all the structures we build here really as frail as they seem – The dying are the lovers of this modern world – The power and the glory survives -With radio active bargaining – And the valueless of our lives.

My turn to crumble
My turn to fall
From so very humble
To nothing al all.

Ja!

De collega’s.

We rijden auto, zij achteraan, wij vooraan. Net 36 uur aan zee doorgebracht, iedereen relax. De grote mensen praten, het kleine mensje staart naar buiten en mengt zich plots.
– Oh mama. Ik moet nog iets.
– Wat moet jij, zoetjen?
– Ik moet jou nog de groeten doen van jouw collega’s.
– Euh. Ok.
(wij kijken elkaar niet begrijpend aan)
– Ja, van jouw collega’s mama. Veel groetjes.
– Ok dan. Waar heb jij mijn collega’s gezien, muis?
– Ah, op mijn school, mama. Weet jij dat dan niet? Die waren in mijn klasje, en die deden de groeten naar jou.

En plots valt hij. Hedendaagse Onderwijssystemen is een vak bij ons. De mini zit in een heul hedendaags systeem.

– Aah. Waren het mijn studenten, die je bedoelt? Zijn mijn studenten bij jou geweest?
– Ja-ha. Jouw collega’s.

Ze kijkt tevreden naar buiten.
Mijlpaal: mijn dochter heeft voor het eerst groeten van iemand aan mij overgebracht. Hoe cool is dat niet.

kinderspam

Core-business.

Weet u nog, dat babygedoe? Mijn dochter, het kleine wormpje dat de wereld tegemoet keek met een mengeling van onbevreesdheid, verwondering en woede? Hoe ik daar dodelijk vermoeid van raakte, vooral omdat ik het allemaal niet zo goed verstond bij momenten.
Als ik lees bij haar hoe haar baby is nu, dan word ik met een schok drie jaar teruggeslingerd. Ze lijken op elkaar, namelijk, die van haar en die van mij. Het verbeten volhouden om alweer iets nieuws te leren, de frustratie die daar bijhoort, de koppigheid en het afgeleid zijn. En, ohja. HET NIET WILLEN SLAPEN. Ik word al moe als ik eraan terugdenk.
Neen, baby’s, ze zijn misschien schattig en al, maar voor mij blijft het vooral een fase waar ge doormoet.

Dit. Dit is mijn core-business. Kleuters. (en bij uitbreiding ook al peuters, en ook het upcoming schoolkind).
Ik ken ze, ik weet hoe ze in elkaar zitten, ik versta ze. Kleuters en ik, we are zegmaar on the same level. Ik weet wat ze doen, en in 98% van de gevallen zelfs waarom ze het doen. Ik kan verklaringen geven en weet hoe ik moet reageren.
Op verzoek tover ik een theorie van Piaget of Kohlberg uit mijn binnenzak. In mijn mouw, daar zit altijd wel een activiteit klaar om een dode zaterdagmiddag te vullen als er toevallig een Mini is met verveelmoment. Eitje, die kleuters. Eitje.

En toch loopt het hier soms ongelooflijk uit de hand. Mijn persoonlijke Mini heeft nogal veel karakter, namelijk. Er zit vuur in haar hart, deugnieterij in haar hoofd en peper in haar gat. Ik weet niet van wie ze het heeft neen. Not a clue.
Ze is verstandig genoeg om mijn knopjes feilloos te localiseren en ze aarzelt niet om mijn tere punten zonder scrupules te gebruiken. Zoals mijn zwak voor kindjes die huilen, bijvoorbeeld. Ik kan niet tegen verdriet en ze weet het. Geef mij echte tranen en ik ben als was in uw handen.
Of mijn weke plek als een kleuter beweert ergens pijn te hebben. Ik zeg beweert, want dat is het: ze doet alsof ze pijn heeft en probeert zo haar zin te krijgen. Ik weet dat het gespeeld is, maar ik vind het nog steeds moeilijk om neen te zeggen op zo’n moment. Het wringt in mijn maag en ik word er zo droevig van.

Daarbij komt ook dat ik niet zo geloof in constant vechten met uw kind. Ge kiest uw strijd, en daar gaat ge voor. Maar ge vecht niet om alles. Zoiets. Het rare is echter dat ge bijna ongemerkt grenzen verlegt: eerst wordt er niet gesnoept, dan krijgt ze een snoep als ze flink gegeten heeft en hopla een paar maand later zeurt ze van zonsopgang tot zonsondergang om snoepen en koeken. Eerst vraagt ge beleefdheid, dan vindt ge die mondigheid die ze op school krijgen wel grappig en een paar maand later is ze van zonsopgang tot zonsondergang aan het tegenspreken.

Gisteren ontplofte de zorgvuldig opgebouwen spanning van de laatste dagen. Er werd ruzie gemaakt aan tafel, er werden sancties genomen in verband met koeken meenemen naar school en (ik geef toe: hulde aan de geduldige standvastigheid van mijn onwettige) er werd duidelijk gemaakt dat het ooggerol niet in ons huis hoort, tot de echte puberteit arriveert. Mini ging grienend naar school, ik voelde me een hele dag schuldig en slecht.

Tot ‘s avonds. Ik ging haar afhalen: een engel. Ze at aan tafel, maakte geen drama in de douche, stapte vrolijk de avond door, knutselde, hielp en ging slapen zonder gedoe. Deze ochtend stond ze op met een stralend humeur, protesteerde niet, zeurde niet, speelde speelde en at. En voor het eerst in een paar weken vertrok ze naar school zonder dat er een bleitinge van gekomen was. We laten in het midden of ik het over bleiting bij haar of bij mij heb.

Enfin. Als het een gevecht was, was het nu voorzekers 1-0 voor team ouders. Ik vecht niet, dus ik zou zoiets nooit beweren, maar wat een opluchting dat mijn supermini terug is.

Neen!

He’s joking, right?

Wij naar de Ikea, de dochter en ik. Geniaal plan op een lege woensdagmiddag, echt. Eerst op het gemak een ijsje eten en in de zetel hangen, daarna wat spelen in de kinderafdeling en tot slot met de kleuter in de kar de –beperkte– boodschappen doen die ge nodig hebt. In ons geval: een kader voor de oude affiche die we deze week kochten in het tijdreisbureau.
Tegen dat we buitenkwamen, arriveerde de vader ook na een lange dag. Soms kent mijn efficiëntie namelijk geen grenzen, zeker gedreven door de krachtige motor die mijn luiewijvengedrag placht te zijn: ik had beslist dat hij in het passeren ook maar bij ikea moest stoppen, en dan was het avondeten meteen geregeld. HA.

Ballekes gegeten, en daarna zei ik: kom, geef mij uw ticket, ik ga die parkeerkaartjes valideren. Waarop hij weigerde en meeging, want “als die verwisseld geraken dan geeft dat problemen”

Daar. Mijn lief beweert dus dat een parkingticket gekoppeld is aan een auto. Iets met de massa van een auto die gemeten wordt en die dan aan de code wordt gekoppeld, zodat ge niet met andermans ticket buitenkunt. Want uw auto wordt gescand. Zegt hij. Hij vertelde het met stellige serieux, en ik geloof er niks van. Ongeveer 80% van wat mijn lief met stellige serieux verkondigt is namelijk klinkende onzin.
En ik _weet_ dat het niet waar is. Maar hij argumenteert zodanig dat ik ga twijfelen en dan toch begin op te zoeken op het interwebs of het toch niet klopt. En ik _weet_ dat net dat zijn bedoeling is. En dat hij dat grappig vindt.

Maar toch. Dat klopt toch niet eh, van die gekoppelde parkeerticketjes, interweb?