Dat ge, pompaf van een hele dag lesgeven, aan het station staat te wachten op een man met een gitaar. Het schema is strikt en uitgekiend: tot zes uur les, kwart na de muzikant afhalen, half zeven thuis, eten maken, eten opeten en om half acht de gasten. Ha.
En dan is er de nmbs, en een defecte goederentrein in Lokeren. 40 minuten vertraging, een telefoon naar huis en mijn lieve onwettelijke, die al de hele dag alles had opgeruimd en klaargezet en groenten had gesneden “komt gij anders naar huis, ik zal daar gaan wachten, dan kunt gij efkes relaxen en koken en al”. Eerst dacht ik: ja goed idee. En twee minuten later dacht ik: fuck it.
Want iedereen die zou komen die avond ziet ons graag. De meesten weten waar de glazen staan en een aantal kunnen zelfs blindelings een tandenstoker vinden in mijn schof, als dat van doen is. Het is niet alsof die raar zouden kijken als we misschien nog aan het eten zouden zijn als ze aankwamen. En dus werd ik zen.
Het was zo: we waren nog aan het eten. En het was niet erg of raar. Integendeel: de hele avond hing aaneen van de warme gezelligheid die alleen een bende hele fijne mensen kunnen brengen. De beste plaats om te zijn, zo bleek, ook als uw man in een orkaan zit of ge net een herdenking van uw collega hebt gehad.
Hij zong, de man met de gitaar. Bloedmooi, intens, grappig en ontroerend, zoals dat altijd gaat met Het Zesde Metaal. Maar deze keer gewoon op de poef in onze living, met onze stille maten eromheen. Ik luisterde, keek naar al die schone mensen, en slikte een kropke weg. Heerlijke, heerlijke avond.