Month: October 2012

Ja!

Er zijn zo’n van die avonden.

Dat ge, pompaf van een hele dag lesgeven, aan het station staat te wachten op een man met een gitaar. Het schema is strikt en uitgekiend: tot zes uur les, kwart na de muzikant afhalen, half zeven thuis, eten maken, eten opeten en om half acht de gasten. Ha.

En dan is er de nmbs, en een defecte goederentrein in Lokeren. 40 minuten vertraging, een telefoon naar huis en mijn lieve onwettelijke, die al de hele dag alles had opgeruimd en klaargezet en groenten had gesneden “komt gij anders naar huis, ik zal daar gaan wachten, dan kunt gij efkes relaxen en koken en al”. Eerst dacht ik: ja goed idee. En twee minuten later dacht ik: fuck it.

Want iedereen die zou komen die avond ziet ons graag. De meesten weten waar de glazen staan en een aantal kunnen zelfs blindelings een tandenstoker vinden in mijn schof, als dat van doen is. Het is niet alsof die raar zouden kijken als we misschien nog aan het eten zouden zijn als ze aankwamen. En dus werd ik zen.

Het was zo: we waren nog aan het eten. En het was niet erg of raar. Integendeel: de hele avond hing aaneen van de warme gezelligheid die alleen een bende hele fijne mensen kunnen brengen. De beste plaats om te zijn, zo bleek, ook als uw man in een orkaan zit of ge net een herdenking van uw collega hebt gehad.

het was wel beetje donker voor foto's

Hij zong, de man met de gitaar. Bloedmooi, intens, grappig en ontroerend, zoals dat altijd gaat met Het Zesde Metaal. Maar deze keer gewoon op de poef in onze living, met onze stille maten eromheen. Ik luisterde, keek naar al die schone mensen, en slikte een kropke weg. Heerlijke, heerlijke avond.

En al

Krulspelden.

Toen ik een klein meiske was, en mijn ouders uit werken waren, waren wij bij mijn meme en pepe na school. Wij, dat is neef S. en neef T. en ik. Het brandstichtende trio, maar dat verhaal vertel ik u ooit nog wel.

Meme, die maakte vanillepapkes met speculoos tegen dat wij thuiskwamen. Heerlijk zompige speculoos in vanillevla met een vel: de smaken van mijn kindertijd. Als ik dit nu zelf maak (and i do), dan eet ik tot ik misselijk en weer acht ben.

Wij maakten ons huiswerk, speelden in den hof, gaven de konijnen eten. In den hof stonden rozen, azalea’s en stinkerkes. We mochten ze water geven, maar we mochten niet aan de bloemen van de bellekesboom prutsen. En die waren nochtans grappig.
Mijn pepe heeft mij confituur leren maken in de ketel in de keuken beneden, aan den hof. Toen ik vorige maand met de dochter aardbeien tot confituur kookte, en testte of het brouwsel klaar was door een beetje op een bordje te laten stollen, kreeg ik een flashback. Omdat mijn pepe dat altijd deed, op zo’n bordje, en omdat ik dan deed wat de mini nu doet: half afgekoelde confituur van het bord lekken.

Maar ik wilde het niet over confituur hebben. De keren dat ik alleen was bij mijn meme en pepe, zonder de neven, hield ik er van om te prutsen in de badkamer. De schmink vond ik toen al raar ruiken, maar die haarspullen: wild was ik daarvan. Ik probeerde altijd zelf krulspelden in mijn haar te draaien, en spoot heelder pullen Elnett leeg op mijn geïmproviseerde mis-en-plis. De krulspelden waren van metaal, met venijnig haar erop. En ze roken altijd een beetje spesjaal. Mijn meisjeshaar raakte altijd hopeloos verstrikt in de rollers, waardoor ik niet zelden handenvol haar gewoon uit mijn hoofd trok omdat die krengen weigerden los te laten. Want eigenlijk mochten wij niet met de krulspelden spelen, dus ik durfde geen hulp te vragen.

Het is mij nooit gelukt om een weelderige krullend haardos te krijgen, ik moet u dat niet uitleggen. Maar het blijft een stille kinderdroom om het eens te proberen. Klein detail: toen ik dit verlangen gisteren tegen mijnheer mijn verloofde vertelde, lachte hij mij keihard uit. En hij beweert dat zo’n krullen echt dagenlang blijven zitten. Terwijl ik er altijd van uitging dat het van “niet goed, kop onder de kraan en niks meer van te zien” was. De ctrl+z van de coiffure als het ware. Geef mij eens gelijk, mensen?

Enfin. Ik kan daar nog lang omheen draaien, interwebs, maar we weten natuurlijk allemaal waar dit op naartoe. Is er iemand in de zaal die krulspelden heeft, zo’n dingen kan en mijn haar eens wil komen indraaien, zodat ik het leer? En ja. Ge krijgt allemaal voor en na foto’s te zien, dat is evident.

Ja!

Kiezinge.

Ik moest nog, voor de archieven. Want ook al hebt ge onmenselijk veel werk: de archieven zijn dat binnen zes maand vergeten, en dan blijft over dat ge niet over de kiezing hebt geschreven in 2012. Zonde.

Ik heb de Mini uitgelegd wat het betekende. Verkiezingen voor driejarigen: dat al die mensen op de borden naast de weg graag burgemeester wilden worden. En dat alle grote mensen moesten kiezen wie zij wilden dat het zou worden. Zondagochtend heel vroeg besliste zij dat _ik_ burgemeester moest worden. Ik heb gelachen, maar we weten allemaal dat ik te rap moe ben voor zo’n job.

Ik droeg mijn nieuwe groene jurk en mijn rode jas, met zorg de avond voordien klaargelegd, speciaal voor het privilege van het bollekeskleuren. Enig gevoel voor symboliek en drama is mij niet vreemd, ik weet dat en ik koester het. Net zoals het gevoel van zondag: dat ik mij geborgen voel, in deze buurt, deze stad, bij deze mensen.

Ik deed tradities. Uit eten. Daarna voor de televisie en balkjes kijken. Een beetje zenuwen, maar diep in mijn hart wist ik dat alles goed zou komen. Hier. Maar mijn stad nam haar tijd, en een mens blijft toch op zijn hoede.
Het resultaat is wat ge al een paar maand voelt in de stad. De pols van contente mensen. De geestdrift van het verlangen naar echte verandering. Het soort dat komt met respect voor uw stad, voor de mensen, voor het leven. Ik noemde het hoop, maar nu is het bevestiging.

Dus ja, ik heb op u gestemd, winnaars-van-gent, en nu is het aan u. Maak de schoonste stad van ‘t land nog schoner, de komende zes jaar. Luister naar de mensen, durf het evidente in twijfel te trekken. Verbied mij van met mijn auto in de stad te rijden, want ik ben lui van mijn eigen. Hoor het signaal van verontwaardiging van een groep mensen die niet gediend zijn van een samenleving die harder, kouder en minder sociaal wordt. Hoor het zoeken van een groep mensen naar hoe we anders kunnen leren omgaan met de werkelijkheid. Want we zijn met veel, die mensen, en we wonen hier. Gebruik ons.

werk

Het moet niet altijd over ICT gaan.

We zaten aan één van de picnictafels in de tuin. Half vier, pauze, ik at een chocoladepudding — door vergaderingen en lopen en hollen en veel lesgeven mijn eerste voedsel van die dag. Zij rookten sigaretten, dronken koffie en iedereen had het over zondag. Eigenlijk is dat gewoon vroeg opstaan. Ik heb geen idee op wie ik zou moeten stemmen. De burgemeester, zekers, dat is een hele vriendelijke mens. Ja. Ik weet niet goed waarom dat allemaal van doen is.

Ik zag in de verte mijn paard af komen galopperen. Natuurlijk dat ik erop kroop.

Eigenlijk is dat iets magisch, vind ik, die verkiezingen.

Ze keken mij vragend aan.

Zondag, dan gaat iedereen naar een stemlokaal in zijn buurt. Iedereen hé. Iedereen die oud genoeg is, iedereen die hier woont, iedereen die hier belastingen betaalt. Iedereen waarvan we zouden kunnen aannemen dat ze volwassen genoeg zijn om een doordachte keuze te maken. Die gaan allemaal in zo’n stemhokje en die kiezen dan aan wie ze voldoende vertrouwen durven geven om hen de komende zes jaar te vertegenwoordigen. Die kiezen wie zij het verstandigst vinden, met de beste ideeën. Dus dan gaat het ook over uw eigen ideeën. Dan denkt ge dus eerst na wat GIJ belangrijk vindt. En dan zoekt ge iemand die ook die dingen bepleit. En daar stemt ge op.
Dat is ongelooflijk belangrijk. En een heel groot voorrecht dat ge dat moogt uitspreken.

Ze waren een beetje stil daarna. Ik heb dan maar gezwegen over Emilie Claeys en hoe 1948 echt nog niet zo lang geleden is, hoewel er een hele speech klaarzat in mijn hoofd. Soms moet ge af uw paard komen nadat ge hopelijk een klein zaadje hebt geplant, zodat ge de kiem niet versmoort.

De volgende keer misschien.

En al

Het gaat altijd wat over uzelf.

Gisteren gingen wij voor het laatst samen naar het Filmfestival. Zij en ik, zoals altijd sinds ze gemeenteraadslid is geworden.
We gingen ook nu weer naast de rode loper, want we moeten geen van beiden van onze bekende kop leven en evenmin moet er iemand herverkozen worden.
Het voelde een beetje als het einde van een tijdperk, een tijdperk dat voor altijd dat zal zijn waarin ons leven voor altijd is veranderd. Het was in al die jaren de eerste keer dat we allebei tijd hadden gehad om ons haar te wassen, een jurk aan te trekken en die ook nog chocovlek- en peutersnotvrij te houden. Onze meiskes worden groot, meneer, mevrouw.

Drie minuten. Zo lang heeft het geduurd voor mijn hart de eerste keer brak. Ik wist dat het zou breken, want ik heb het gezien indertijd, het theaterstuk waar de film van is gemaakt. Toen lag mijn ziel na afloop in duizend stukjes op de grond. Ik heb een hele week nodig gehad om het samen te vegen.

Deze keer is anders. Ik heb geweendgeweendgeweend. Na afloop en een glas champagne ben ik naar huis gekomen, heb mijn pyjama aangetrokken en ben naast het bed van mijn kindje gaan staan. Ik heb naar haar vredig en bloedmooi gezicht gekeken, heb over haar slapende haar gewreven, haar deken goedgestopt en mijn lippen zacht op haar voorhoofd gedrukt. En ik heb nog eens geweend. Maar een klein beetje.

Deze ochtend, toen ze ver voor het opstaanuur al riep, ben ik niet humeurig geworden. Ik heb haar geduldig getroost, gepraat en gesust. Tot ze rustig was en nog wat terug ging slapen.
Deze avond, toen ik stikkapot thuiskwam van een lastige dag, ben ik niet ongeduldig geworden van eindeloos getreuzel. We hebben samen aan tafel gezeten, terwijl zij vertelde over een centje dat ze had gevonden op de speelplaats. En dat ze gevraagd had of het van iemand was, maar dat niemand het wist, en dat ze het dus mocht hebben. En dat ze het morgen mee gaat nemen om fruit te kopen in het kraam op school, voor alle kinders.
We hebben een bad genomen, en haar lange haar gewassen. We hebben een lijstje gemaakt van wie er allemaal eens moet komen slapen en komen spelen, in de vakantie. Ze heeft verleld over vrijdag, dat ze op het podium mag en een muis gaat spelen. We hebben in de zetel gehangen en daarna in haar bed een lang verhaal gelezen, hoewel ik had beweerd dat er alleen tijd was voor een kleintje.

We hebben fladderzoenen en knuffels uitgewisseld. Toen ik de deur van haar kamer dichtdeed riep ze: wacht mama, je bent iets vergeten. Toen ik terug binnenkwam: Kom eens zitten. En vertel eens hoe het op jouw school was vandaag.

Ik heb verteld, en ik heb daarna beneden geweend. Niet omdat mijn ziel in duizend stukjes op de grond ligt, zoals vorige keer, maar omdat ik keihard besef hoeveel geluk wij hebben.

Dus merci, Johan, Felix, Veerle en co. Voor het besef. Echt merci.