Ik keek naar haar, met de plakker op haar oog, en mijn hart brak. Voor de tigste keer de laatste maanden, en het zal ook niet de laatste keer zijn, zo valt te veronderstellen.
Haar oog moet een uur per dag afgeplakt worden, en misschien herstelt dat wegdraaiend oogje zich vanzelf. Het is niet altijd, namelijk, eerder af en toe. Soms meer dan anders, maar ze heeft er zelf nog controle over.
Dat zei de dokter in Ieper, deze middag. In Ieper ja, want het is dezelfde dokter als de specialist in het UZ. Alleen was de vroegste afspraak in het UZ op 22 oktober, en die in Ieper na drie dagen. Tegen dat het 22 oktober is in het UZ, hebben we in Ieper al een tweede controle (10 juli) een een eventuele kleine ingreep achter de rug (begin september).
Maar ze ziet dus wel uitstekend, zo blijkt. Na pijnlijke druppels (Krak), een half uur wachten en een tweede oogtest. Haar ogen zijn vanavond nog steeds zo groot als schoteltjes. Ze is één en al pupil, en als ze 16 was en geen 2, ik zou denken dat ze aan de cannabis sativa had gehangen. Een kleine vampier. Krak.
Dat van dat goed zien had de eerste oogarts ook al gezegd. De gewone, niet de specialist in peuterstrabisme. Die had ook gesust dat we gerust een paar maanden gewoon konden afwachten, want dat zo’n oog dat af en toe wegdraait zich bij peuters al eens vanzelf durft te herstellen. Iets met oogspieren en groei. Dat zouden we dus doen, afwachten tot na de zomer. Tot Mira thuis kwam van school met de lachende mededeling dat “ik kijk altijd soms zo scheel é.” Krak.
We zagen lichte verbetering, maar niet genoeg naar mijn zin. En dus is er nu een plakker uit Ieper, elke avond na schooltijd. En een afspraak begin juli. En een bang hart voor een eventuele ingreep.
Een vooral, bovenal, de vurige wens dat dit opgelost is tegen de dag dat ze niet meer lachend reageert op wat andere mensen zeggen.
Lieve hemel, wat hoop ik dat zo erg.