*moederkespost, mensen. u bent verwittigd.*
Er u een gedacht van maken, zo heet dat geloof ik.
Ze zit op haar pot, met naast haar een hondjeslamp die twee weken geleden nog een kerstpakske was, maar nu gewoon een hondjeslamp is. Ze bladert in een boek en ik hoor haar mompelen tegen de kikker in het boek dat ze een sticker gaat plakken, en misschien een snoep krijgt.
Drie minuten later ruikt de woonkamer naar toilet, maar dat is niet erg. Ik prijs en loof, ik geef stickers aan — één voor de number one, één voor de number two — en we ontdekken samen dat die laatste goed is voor een snoep. We tellen hoeveel hokjes er nog zijn voor het eerste cadeautje. Ik ben fier.
Fier op haar, maar ook op mezelf, omdat het leven met een peuter die — ik wik, ik weeg, ik besluit tot eufemisme — de wereld al eens om haar vinger durft te draaien, soms dat soort creativiteit vereist waarvan ik niet wist dat ik het in me had.
Maanden geleden was ze goed bezig, met dat potjesgedoe. Al maanden doet ze plasjes en de rest op potten. Als het haar uitkomt. Lees: als ze niet te lui of te humeurig is, of te veel bezig met spelen. En als ze het gemak van een pamper en de bijhorende pampering door ons even vergeet.
Voor de wintervakantie deed ze vier dagen zonder luier, op de babyfabriek. Jammer genoeg plaste ze wel in haar broek in de auto naar huis, maar dat zijn details. Vuile details met veel opkuiswerk, maar toch: details.
In de vakantie slabakte het plots, bij haar en eerlijkheidshalve ook bij ons: zij wilde niet meer, ik wilde haar niet forceren (ja, ik ben soms een hippie, kweet), er waren veel uitstappen en daar komt onze gemakzucht dan wat boven. Zo’n pamper is in deze fase net iets minder organisatie dan natte broeken. Sew me.
Sinds deze week is er echter een duidelijke terugval in haar hoofd. Ze vertelt zo’n tien keer per dag dat ze klein is. Een klein meisje. Een baby. Ze wil niet groot zijn. Her words.
In de creche weigerde ze resoluut de pot en vroeg uitdrukkelijk om een pamper, om dan tien minuten later te zeggen “ik heb kaka gedaan, nu moet ik een verse pamper”. S. zegt dat ze eigenlijk gewoon zindelijk is, maar dat de juffrouw merkt dat pampers gemakkelijker zijn en dat ze extra aandacht krijgt op die manier. En aandacht: a good thing, ge kent dat wel. Did you meet my boyfriend?
Enfin. Op weg naar huis gisteren heb ik er mij een gedacht van gemaakt. De pamper blijft uit overdag, vanaf nu. Altijd. En kijk: het staat op het internet, dus het is zekers waar.
In de living hebben de dochter en ik een toilethoekje ingericht. Met een lamp, boeken, een pot en een spaarkaart die we gisteren samen zelf hebben gemaakt. Deze ochtend heeft ze het systeem uitgebreid uitgelegd aan haar vader, dus we zijn hier allemaal helegans mee met het concept.
En blinken dat ze doet, momenteel. Ze heeft vandaag nog niet naar een pamper gevraagd, en de pot is haar vriend. Hopelijk kunnen we binnen een paar weken de baby-fase echt afsluiten.
Overdag, that is, aan de nacht ga ik voorlopig nog niet denken. Ik ben voorlopig te gehecht aan mijn nachten om beddengoed te verversen.