Year: 2011

En al werk

En met u?

*klopt het stof van haar kleren*
Zo. We hebben het gehaald, denk ik. De voorbije week heb ik een dikke 300 jongvolwassenen aan mijn computer zien passeren. Tussendoor heb ik het leeuwendeel van de examens die ze hebben afgelegd ook verbeterd. Speekmedaille voor mezelf! Morgen nog een 70 theorievragen verbeteren en dan de prutserijen beginnen uitzoeken: afwezigen opsporen, punten samentellen, lijsten in orde brengen.

Maar het ergste is dus gepasseerd en mijn leven kan zich weer hervatten. Nadat ik eens lang geslapen heb, that is. Stay tuned voor boeiende verhalen over het te dure kleed dat ik ga kopen, over mijn dochter die volgende week buiskes krijgt en over hoe ik overweeg een relatiebureau te beginnen na een uiterst succesvol gebleken manoeuver, een paar weken geleden.

Aniehoew. Ik lees dat er iets aan de hand is in Egypte? En dat we nog altijd geen regering hebben maar wel bijna een wereldrecord? En dat onze vrienden Neven nu ook onschuldige dieren dooddoen?
En met u, hoe is het eigenlijk met u?

kinderspam

Hiep Hiep! En ook wel: fuk, nu al?

Daarnet een bericht in de virtuele reclamebus van meneer en mevrouw meldjeaan.be: dat Mira, mijn dochter Mira jawel, naar de school mag die we hadden uitgekozen. Onze eerste en enige keuze, in Gent is dat niet evident. Veel geluk gehad, wij: dit jaar is de school in kwestie “voorrang voor niet-GOK-kindjes” en dus heeft mijn diploma, en het feit dat wij geen zwerfwagen hebben en een mondje Nederlands praten gigantisch opgeleverd. Dat, en het feit dat de school op 500 meter van ons huis is — nabijheid is nog steeds een factor.

Enfin, we hebben lotje 10, dus dat is ruim binnen de marge zelfs. En ik was euforisch: ik weet al jaren dat ik mijn kinderen graag naar die school wil doen en nu is het dus gelukt. Tien minuten later begon het door te dringen: binnen een jaar gaat mijn babyke naar school. Bij allemaal kindjes die groter zijn dan haar. Ieks.

Laten we de stemming van het moment dus maar omschrijven als: euforische paniek.

werk

Eerst.

Het eerste uur van de examenweek, dat is het meest draaglijk. De examens van de week voordien zijn allemaal in het weekend gecorrigeerd, en er heeft nog niemand ingediend. Dus moeten er nog geen aanwezigheden gecontroleerd worden, nog geen bestanden over gezet worden, nog geen theorievragen tussendoor al verbeterd worden.
Er is enkel koffie, kijken naar werkende studenten en stilte.

Binnen een half uur is het alweer voorbij, en dan krijg ik stress: ik ben obsessief in mijn controle of ik wel alle bestanden heb en wel alles kan openen. Ik ben compulsief in dingen aan elkaar nieten en alfabetisch sorteren. Nog vier dagen, nog 170 studenten.

Maar nu even enkel koffie en stilte.

mediagedoe

Vlaams en Nederlands.

Kijk, dat vind ik nu raar zie. De dochter is wat koortsig en in afwachting van de suppo kicking in, mag ze naar een dvd kijken. Het is maar dat het anders nog een half uur van op de arm van de arm op de schoot van de schoot ik wil dat niet of neen toch ik wil dat wel en geef mij een appel neen geen appel een peer neen geen fruit of misschien een koek neen toch niet is. U kent het ongetwijfeld als u ooit al een ziek peuterke in huis hebt gehad.
Maar de DVD dus. De dikke clown. En als we die DVD opstarten dan kunt ge dus kiezen tussen Frans, Vlaams of Nederlands. Ik vind dat raar. Noninoni en Magico!, dat is volgens mij hetzelfde in de alle talen. En Mizinboizie, hoe zegt ge dat eigenlijk in het Nederlands? Maar vooral: onderscheid tussen Vlaams en Nederlands? Què?

Alleszins: wij hebben voor Nederlands gekozen, deze keer. En volgende keer: Frans! Avontuurlijke zaterdagen ten huize kerygma.

Van een ander

Violently happy (blue room)

Dat de flonkerende luchter
vol beenderscherven hing
alsof het heelal erin samengezogen werd
en dat die luchter daarna ongezien wegzeilde.

Dat ik vertraagd neerviel
op mijn schaduw alsof ik plaatsnam
in de stroperige bloedsomloop
van een nacht, terwijl een donkere omhelzing begon.

Dat ik ze in mij voelde wemelen,
mijn witte bloedlichaampjes
waarna ze op hun beurt gingen liggen
rond de deeltjes angst en die verteerden
of tenminste deden alsof.

Dat de kamer in mijn pupillen aan het zwemmen ging
alsof het blauw uit de muren bleef stromen
omdat het zich boven mij wilde sluiten
als een veelarmige vrouw.

Niets ervan is mij ontgaan.
Niets heeft mij geholpen of niet geholpen.

Ik kan mijn voorhoofd tegen de muur leggen zonder die muur on-
middellijk met mijn voorhoofd te moeten slaan.
Zonder veren uit mijn armen te voelen schieten
kan ik naar het plafond kijken. Nachtenlang.

En soms, op dagen dat ik door niets of niemand werd bezocht,
doet dit traag uitdijende plafond mij zelfs alle pijn
en dus mezelf
vergeten.

Op die dagen is het dat ik in de blauwe kamer
onophoudelijk in die stroperige lucht
het woord geluk zit te schrijven.

Peter Verhelst

Gedichtendag, vandaag. Zoals ieder jaar.