Een lente-voornemen. Ik ben over het algemeen vrij opgeruimd, hier in huis. Het is hier zelden chaos, en er komt wekelijks een poetshulp die ik de ruimte wil geven om haar werk te doen, dus een absolute malaise is het zelden. Dat komt omdat wij een lepe opruimtruuk gebruiken: wij maken nestjes. Stapeltjes papieren, een fruitschaal waar allerlei kleine trut in verzameld geraakt na verloop van tijd. Een potje alhier, een mandje alginder, een box met tijdschriften nog ergens anders. Het ziet er opgeruimd uit, maar eigenlijk verzamelen wij rommel gewoon op onze rommelverzamelplaatsen. Mijn voornemen voor de lente is ons huis — voor het zomer wordt — ontdoen van alle nestjes. Ik ben eerder deze week begonnen met de kleerkast, alwaar ik bijvoorbeeld onderaan een aantal manden en een plastiek box aantrof. Inhoud: nylonkousen, zonnemelk en aftersun, een aantal hoezen voor kussens, een paar oude handtassen, een portefeuille, een kerstmuts (jawel), een kapotte broeksriem, nagellak, een halsketting, een zonnebril, een paar pakjes papieren zakdoeken, een doos koekjes (inderdaad) en veel losse papierkes (rekeningen van winkels, afhaal-dingen, the works). Ik _weet_ dat het allemaal grief is dat ik dus nooit mis, aangezien de manden al twee jaar onaangeroerd op dezelfde plaats staan. Dus probeer ik deze keer van mijn hart een steen te maken en gooi ik dingen weg. Maar niet alles, natuurlijk, want sommige dingen heb ik ooit vast nog nodig (of kan ik uitlenen aan de dochter of klijn. die verkleden zich allebei al eens). Met die spullen heb ik dan maar een proper nieuw nestje gemaakt op de zolder. Zucht.