Ik zeg maar iets. Het gruis van de steen die bij momenten in mijn maag zit en zo komt dat eruit.
Het zal ondertussen haast een jaar geleden zijn dat ik op een studiedag Paul Verhaeghe hoorde zeggen dat het neo-liberale denken niet alleen ons economisch systeem heeft overgenomen, maar ons hele denken. De hele manier waarop we als samenleving met onze kinderen, en met elkaar omgaan. Als ge het wilt, dan kunt ge het. Als het niet lukt, dan is het uw eigen schuld. Ge moet maar uw verantwoordelijkheid nemen. Ge moet maar beter uw best doen. Of een medicament pakken. Of een passende therapie doen. Los het op, en kom dan eens terug. Succes en falen, daar ging het over. Wat dat met kinderen doet, en met mensen. De ruwe hardheid van de wereld om ons heen.
Ik moet daar veel aan denken, sindsdien. Als ik de beginsituaties lees van mijn studenten die gaan observeren in klassen in de basisschool. Meldingen met allerlei labels naast een kwart van de namen. Als ik hoor over de zoveelste collega, vriendin, naaste die uitvalt. Burn-out, oververmoeid, inzinking. Hyperventileren. Angstaanval.
Als ik lees wat er geschreven wordt op de twitter en andere forums van deze wereld, als ik om me heen zie hoe iedereen vecht en worstelt voor zuurverdiende plaatsjes. Als ik voel hoe dat steeds meer weerstand bij mezelf creëert. En als ik dan bij de dokter zit, die me weer een doosje voorschrijft tegen de maagontsteking en zeg dat ik het kalmer moet doen.
Maar het gaat verder. Als ik over dat regeerakkoord lees. Als ik de verontwaardiging hoor over dat een fukking dienstencheque duurder wordt of een grote bedrijfswagen ons meer zal kosten. Met onze zuurverdiende centen, meneer, waar wij zo flink voor werken. En die 1 op 7 in armoede, die hebben het toch wel zelf een beetje gezocht, niet, de profiteurs.
Of als ik zie wat mensen op de facebooks schrijven over dat de algemene staking en betoging van deze week zo vreselijk onverantwoord is. Want wie protesteert er nu in tijden van crisis. Gedraag u volwassen, en doe eens wat beter uw best. Ik kan wel janken.
In een weekendbijlage, een paar weken geleden, stond een interview met een ouder van een pasgeboren jongske: “de wereld zal eisen dat mijn zoon nog flexibeler is dan wij, en ik ga hem daar van jongsaf voor wapenen. Hem leren dat hij zijn best moet doen, en zich makkelijk moet aanpassen.”
Ik ben daar een uur fysiek slecht van geweest. Omdat ik één iemand lees, maar tegelijk zo veel mensen, ook uit mijn directe omgeving. En dat ik daar zoveel schrik van heb.
Morgen zal ik weer vrolijkheid schrijven, of een recept, of iets weggeven. Maar vandaag lees ik Boontje. En denk ik aan het zoontje van johan janssens.