werk

10 jaar geleden.

Gisteren deed iedereen naar aanleiding van dat met die twee torens en ontelbare doden van “wat was ik ook al weer aan het doen, tien jaar geleden?” Ik overwoog daar efkes over te schrijven, want ik ben keihard een meeloper als ik verkouden ben, maar toen bedacht ik dat u het vast allemaal al elders gelezen hebt: ik hoorde het, ik was geschrokken, ik keek de rest van de nacht naar het nieuws en CNN. Wie niet, nietwaar.

Maar! Door daarover na te denken, dacht ik toch ook aan dit.

Tien jaar geleden werkte ik op de fabriek. Ik deed er dingen met ABAP en SAP, en ik had geen internettoegang. Probeert u vandaag maar eens uit te leggen aan een weldenkend mens dat iemand die programma’s schrijft (op computers!) niet op internet mag. Geen online help, geen google, geen niks te nada. Wij moesten alles uit ons eigen hoofd halen. Of uit een gedrukte handleiding. Of we vroegen aan Pieter hoe het moest, in mijn geval.

Maar geen interwebs dus. Tien jaar geleden was dat zo, daar op de fabriek. En dat kwam …wait for it… omdat ik geen universitair diploma heb, en ik die verantwoordelijkheid niet aankon volgens de procedures. Daarom kreeg ik geen internetpaswoord. En ik stelde me daar niet eens heel veel vragen bij.

Ik sleet mijn dagen in een grijsgroen bureau, met uitzicht op de Kennedybaan. Gemiddeld twee keer per week gebeurde er een ongeluk op het kruispunt, mooi in het zicht. Dat was zowat het spannendste dat daar gebeurde op de fabriek, sociale onlusten en collectieve uitstapjes naar het koffiemachien niet meegerekend.

Ik deelde het grijsgroene bureau met M., die net als ik graag over eten praatte. Hij legde me uit hoe ik langoustines moest klaarmaken. Ik vertelde dan over salades en pasta die ik had gemaakt dat weekend, en zo ging er alweer een dag voorbij. Hij had overigens wel een universitair diploma en daarom dus ook een paswoord. Dat hij aan mij doorgaf, want zo ging dat tien jaar geleden op de fabriek.

M. mocht trouwens parkeren dicht bij het gebouw. Net als alle andere mensen met zijn diploma. Mijn parkeerplaats lang een eind verder. Ook als ik om half acht al op kantoor was, en de hele parking vrij was, dan moest ik nog vijf minuten stappen, omdat ik anders problemen had met de bewaking. Dan kwamen die op mij toegestapt, daar in de ochtendschemering, en vroegen streng of ik wel een A-klasse was. Als ik mijn hoofd schudde, dan moest ik mijn auto verzetten en door de regen naar het gebouw stappen. En ik had nooit een paraplu bij.

Ik had daar meer verlof dan dat ik nu heb, en mocht die dagen vrij kiezen ook. Ik moest er minder hard werken. Ik had een vast contract, mocht er vast blijven tot aan mijn pensioen. En ik verdiende er toen als starter al meer dan nu na zeven jaar onderwijs.

Geen haar op mijn hoofd dat ooit zou overwegen terug te keren.