Month: September 2011

kinderspam

En toen werd het opeens lastig.

Op woensdag is de creche altijd gesloten, en normaal zorgt het lief dan voor de dochter terwijl ik uit werken ga. Maar omdat het lief druk is tegenwoordig, zou Mira deze week naar mijn ouders gaan.
Vanavond is de eerste opname van zonde van de zendtijd (maandag uitzending!), en ik wilde graag gaan. Dus zou Mira bij mijn ouders logeren. En morgen heb ik lang les, en kan haar niet op tijd afhalen van de creche, dus zouden mijn mama en papa haar ophalen.
En toen werd er stralend weer voorspeld, en veranderden de plannen: op woensdagochtend vertrokken de grootouders met het kleinkind naar zee, om haar dan vrijdagavond terug te brengen. Drie dagen vakantie en strand voor het kindje: ik moet u niet zeggen dat ze het helemaal zag zitten zeker.

Ik bel haar drie keer of wat per dag. Ik hoor verhalen over hoe ze zich keihard amuseert, en ik zie de foto’s op facebook (danku, papa…). En ik vind dat cool, dat ze dat zo cool vindt, zo drie dagen verwend worden, daar. Maar ondertussen, nu het donderdagavond is, luister ik naar haar fijne stemmetje aan de telefoon, dat zegt dat ze suiker op haar pannenkoek gaat doen. En krijg ik kroppen allerhande in mijn keel en een steen in mijn maag.

Morgenavond lijkt nog weken ver weg, en ik vind het bij momenten bijna ondraaglijk. Ik hoor soms verhalen van vrienden en kennissen, die er “een weekje tussenuit gaan zonder de kinders” en dan denk ik altijd: oh, dat moet wel zalig zijn, zo onder uw twee.
Maar ondertussen weet ik dat, dat ik daar niet voor gemaakt ben. Ik zou helemaal verpulveren van het missen, denk ik.

En als u mij nu wilt excuseren, ik ga een beetje naar filmpjes van mijn kindje kijken.

eten

Groententaart en pompoen.

Omdat het te lang is voor een facebookcomment, en omdat het vreselijk lekker is: een recept! Een vegetarisch recept! Want zo zijn wij, helegans hip regelmatig eens veggie eten om onze ecologische voetafdruk te verkleinen.

Taart met pompoen, feta en rode ui.

* Haal uw kruimeldeeg, die u die middag uit het versvak van den delhaize meegrabbelde, alvast uit de verpakking. Dat moet namelijk twintig minuten rustig op adem komen. Een beetje zoals uzelf, na een drukke werkendag. Met dat verschil dat als u dit niet doet, u daarom nog niet aan uw meegeleverde bakpapier blijft plakken en de kruimeldeeg wel. Verwarm ook uw oven voor op 200°.
* Snij een pompoen in stukjes. Vloek, want pompoen kuisen, dat is verdorie niet van de poes. Het helpt als u het ding in werkbare stukken kapt met uw grootste keukenmes en ondertussen luid vuile woorden roept. Kieper de stukjes in een ovenschaal en overgiet met olijfolie. Gooi er ook nog een teentje of vier knoflook bij, niet gepeld. Makkelijk zat, niet?
* Terwijl uw pompoen gaar wordt in de oven: snij rode ui in ringen. Of in halve ringen, want dat is minder lastig en het leven van een huisvrouw is zo al lastig genoeg. Ik neem een grote ui, of twee kleintjes. Doe olijfolie in een pan en laat op een middelmatig vuur de ui zacht worden. U zult af en toe moeten roeren. Als de ui zacht is: giet er een fikse geut balsamico-azijn bij en een grote soeplepel donkerbruine suiker. Laat karameliseren. Kleverig worden, dus.
* Haal de ovenschaal uit de oven, haal de knoflook eruit (bijhouden!) en kieper ui bij pompoen, nadat u eventueel het teveel aan olijfolie hebt afgegoten. We letten op de lijn, tegenwoordig.
* Neem een bad. De hele handel moet namelijk afkoelen, nu, en u kunt uw tijd wel besteden. Laat uw oven aanstaan, of tenminste dicht dat hij warmblijft, want u heeft hem nog nodig. Kruimeldeeg, remember?
* Als het mengsel wat afgekoeld is: voeg een blok verkruimelde feta toe, een eetlepel fijngeknipte rozemarijn en de inhoud (moes!) van uw teentjes look. Peper en zout erbij en goed mengen.
* U heeft, voorzienig als u bent, uw kruimeldeeg vast al in een vorm klaargezet. En u heeft gaatjes geprikt in het deeg. Kieper het mengel in de deegvorm, verdeel over de taart en zet alles dertig minuten in de oven op 200°. Of tot het klaar is, ik ken uw oven niet.

Heyho, presto. Slaatje erbij (zak van delhaize opentrekken, jawel) en u heeft vers gekookt. Wat een vrouw bent u toch!

En al

Engelbewaarder, pt 2.

Oeh, flikken, dacht ik. In Gent is dat niet eens denigrerend als ge dat denkt, want de politie dat zijn gewoon de flikken, dat weet iedereen sinds die serie waar iedereen Antwerps sprak en niemand Dampuurte correct kon uitspreken. Maar oeh, flikken, dus. En vervolgens: oei, hysterisch huilend meiske op een stoel. En daarna: verward uitziende mevrouw, druk bellende tankstationbaas, bleek weggetrokken V. achter de toonbank.

Bleek dat mijn tankstation, waar ik snelsnel een pakket kwam afhalen van de Kialavrienden, even voorheen overvallen was, zeg. Geen buit, zei V. (die er bijna altijd staat op weekdagen, en bij wie ik mijn pas niet meer moet tonen om mijn pakket te krijgen, en die mijn dochter spekken geeft). Maar het huilende meiske, dat was de nieuwe medewerkster. Eerste dag alleen in het tankstation vandaag, beetje over haar toeren.

Er kwam een tweede politiewagen aangereden, en de baas vroeg via de telefoon bewakingsbeelden op. Veel courage, fluisterde ik. En terwijl ik naar de auto waar lief en kind wachtten terugliep, dankte ik mijn engelbewaarder voor het treuzelen met het fruit, die middag.

En al

Fresia’s.

Neem die. Mijn mama haar lievelingsbloemen, vroeger. Fresia’s zijn mooi en wit, en dat riekt goed.
(Hij kijkt bedenkelijk en ik zie hem proberen de geur op te vangen.)
Die niet, Tom, ze zijn nog toe. Ruik eens aan die daar. (ik wijs op een boeket waar de bloemen openstaan)

Ja, riekt maar nen keer, treedt de bloemenvrouw mij bij. En de bloemenman: goh, jong, als die openkomen, dan riekt heel uw huis daarnaar. Ik ben eens met een volledige camionette vol fresia’s naar huis moeten komen van de veiling en dat was in den tijd dat ik nog geen camionette had die was afgesloten, dus heel die geur hing overal en jongens jongens jongens ik werd daar helegans ongemakkelijk blablablablabla.

(Ik zie hem synchroon met mijn verloofde terugdeinzen en weet dat ze allebei proberen in te schatten wat de snelste ontsnappingsroute is.)

Twee pakken fresia’s, zeg ik. En ik geef hem een van de twee. Anders heeft ze straks geen bloemen. Of gele.

En al

En Alain?

Hoe zou het nog met Alain zijn, u heeft het zich de afgelopen dagen ongetwijfeld meermaals afgevraagd. Niet over mijn persoonlijke Alain, die eigenlijk een kloon is van de bekende Alain (vanaf 1 min! Dus lang genoeg kijken.) en die elke keer op reis meegesmokkeld wordt in de valies, samen met Monsieur Le President en de uitroep “Bonjour, Citoyens!”.
U wilt het eigenlijk niet weten, en ik heb het gelukkig ook niet over hem. Ik heb het over onze nieuwe Alain, vorige week geïntroduceerd als nieuw personage op dit weblog.

Alain dus. Van de sms-jes. Na vijf dagen en een aantal berichtjes per dag kreeg ik nog eens een bericht terwijl mijn verloofde naast mij in de zetel zat. “Lise, je moet maar keer bel, goed groetjes alain xx” Ik rolde met mijn ogen en sprak tot het lief: trrr, daar is hij weer, het begint op mijn zenuwen te werken.
Want zo’n eenrichtingsgedoe met veel spelfouten, dat is grappig de eerste drie keer. Maar zoals dat gaat met stylistische miskleunen hebben we het na een paar episodes wel gehad, eens we de puberteitsleeftijd voorbij zijn. Is het niet, Stephen King?

Enfin. Mijn lief die rolde ook met zijn ogen, en vroeg of ik Alain eigenlijk al eens een antwoord had gestuurd. Waarop ik moest ontkennen, natuurlijk, want ik converseer slechts zeer sporadisch met manvolk dat ik niet ken. En ik reageer voorlopig nog steeds niet als u Lise roept, ondanks het anagram-gehalte.
Hij zuchtte, nam mijn gsm en schreef:
Sorry Alain, maar dit is niet het telefoonnummer van Lise. Groetjes, Bart.
Al die onbekende namen, ik begon het knap ingewikkeld te vinden, ik moet het u niet vertellen. Vooral toen Alain in zijn geheel eigen stijl antwoordde met de vraag of hij dan “lise haar gesm numer mag gepen”. I kid you not.

Het lief antwoordde kordaat dat wij hier geen Lise hebben en dus ook geen nummer, en vervolgens bleef het stil. Dus waarschijnlijk schuimt Alain nu het nachtleven af op zoek naar een glimp en denkt hij ik zie haar nooit meer terug. Met een beetje malchance gaat hij zelfs hardop praten in zichzelf en staat hij uren met zijn handen op de leuning van de brug.

Ofwel heb ik veel fantasie en te veel kleinkunst in mijn onderbewustzijn. Zou ook kunnen.