Zondagochtend zat ik om zeven uur in de zetel te suffen. De dochter was weer afgrijselijk vroeg wakker geworden en had net voor de lichtbak een fles melk uitgesabberd. Ik zat in de zetel en bladerde door een boekje, half slapend. Als u de fantastische zege mag ervaren een vroege vogel onder uw nageslacht te tellen, dan weet u vast wat ik bedoel.
De kleine stond ondertussen aan de salontafel een beetje te prutsen met dingen die ze uit het schof had gehaald. Tot ik haar opeens luid hoorde smakken en mmmmmmmm lekker kirren. Ik zei: Mira, wat eet jij, draai je eens om? Stralend deed ze wat ik vroeg, en toen werd alles duidelijk: de juffrouw had een blik cola in haar hand.
U weet dat misschien nog niet, maar eigenlijk drink ik geen (of toch nog nauwelijks) cola. Een zware opgave, als u weet dat ik tot voor een maand gemakkelijk een liter of twee per dag achterover sloeg. Maar dit weekend was anders: zowel het lief als ikzelf hadden het aan onze maag. Misselijk, pijn, een vuil virusje waarschijnlijk. Alleszins: in zo’n geval wil een slokje cola al eens helpen om het leed te verzachten. Zeker als ge zo afschuwelijk veel werk hebt dat ge niet gewoon in uw zetel kunt gaan liggen wachten tot het over is. Dus werden er blikjes Coca Cola in huis gehaald en dronken we die zaterdagavond tijdens True Blood op. Maar niet helemaal. En slordige mensen dat we zijn, stond er nog een half blik op de salontafel.
Enfin. Ik heb de meubels een beetje gered door te zeggen dat ze dat niet mocht, want dat het medicamenten waren. Waarna ze een half uur heeft gejengeld voor nogmedicamentjesnogmedicamentjes. So far voor uw peuter van de frisdrank weghouden, zeg.