Het klinkt als een update over een dansje uit de jaren dertig, maar het gaat hier wel degelijk over onze fantastische kater die er een beetje als een koe uitziet.
Ik polste even geleden of er eventueel een nieuwe thuis te vinden was bij één van u, en kreeg daar een hoop reacties op. Waarvoor dank, trouwens. Met een aantal mensen mailde ik wat over en weer, telkens met een krop in mijn keel, hetgeen mij deed concluderen dat ik absoluut nog niet klaar ben om hem op te geven. En dus maakte ik een plan. Nog één keer zou ik naar de dierendokter gaan, en alles laten controleren wat te controleren viel.
Maandag was dat. Boogie was op wandel, ik lokte hem met een schaar (don’t ask) en geritsel (opnieuw: don’t ask) en stopte hem in de wandelbak. Ik ontsmette de krabben op mijn armen en bracht hem naar onze dierendokter. Een dag later haalde ik hem af, en betaalde met de glimlach 254 euro. Allez, niet met de glimlach, maar ik had gezegd alles controleren, dus alles werd gecontroleerd. Ik had het natuurlijk kunnen voorzien dat de mutualiteit dat niet ging terugbetalen, nietwaar. Boogie terug naar huis, uit de wandelbak, een halve kom eten in één keer binnengeschrokt (het beest had daar ocharm niks willen eten), een halve kom eten terug overgegeven, en dan: back to business as usual.
Met dat verschil dat we ondertussen vijf dagen verder zijn en dat hij nog niet in huis geplast heeft. Dus ofwel is hij zodanig geschrokken van zijn overnachting elders en denkt hij dat hij zich moet gedragen of dat het anders weer van dat gaat zijn. Ofwel helpen kalmerende siroop, de pilletjes tegen de blaasspasmen en de aangepaste voeding (kattenbrokken met een calmant erin. yummers.) effectief.
De bijtwonden en krabben op mijn handen en armen zijn ontelbaar geworden (dat medicamenten geven, niet evident zeg ik u), maar ik klaag niet. Het gaat beter. Hopelijk is het permanent.