De laatste dagen stapelen de bewijzen zich op. Maandag was het nog licht toen ik naar huis reed van het werk. ZES uur en nog niet eens nacht. Zotjes. Dinsdag ruimde Jella ons terras op, en bleek er een pot krokussen van vorig jaar zowaar weer aanstalten tot bloei te maken. De verslenste bieslook in de bloempotten op de vensterbank is een frisgroen jubelend sprietjesfestijn geworden. En dan heb ik het nog niet eens de sneeuwklokjes-bollekes die ik — veel te laat, i laugh in the face of gebruiksaanwijzingen van plantgoed — in de bevroren grond van de olijfboompot heb geduwd en die nu al komen piepen, zo moedig en zo het bewijs dat groene vingers zwaar overschat zijn.
En vandaag was het echt niet meer te ontkennen. Op donderdag 17 februari 2011 heeft uw dienaar het vastgesteld met de grootste zekerheid: er is sprake van een voorzichtig haar komst aankondigende lente. Pas op, ik zeg niet dat het al zover is, want iedereen weet hoe dat gaat met die dekselse natuur. Eerst een beetje zon en bloesem voor onze neus wapperen en dan hopla een sneeuwbui erachteraan en 14 dagen regen. Maar het was vandaag *wel* voor het eerst dat ik durfde hopen dat het niet voor altijd zal blijven duren, de winter.
Er was zon! Er was geen vest en toch in de hof zitten! Er waren lachende studenten! Er was zelfs een voorzichtig terras. Jawel. Bewijzen voldoende. Alles komt goed, lieve lezers, alles komt goed.