Year: 2010

En al

Elke.

Eén.
Het is in de tijd dat zij en ik elkaar nog niet zo lang kennen. Hoe gaat dat, zo’n dingen: ge zijt allebei rappe examenmakers, en dan zit ge in de gang te babbelen terwijl ge wacht op uw klasvriendinnen die altijd zo lang moeten nadenken, blijkbaar. En dan blijkt ge na een tijdje dezelfde interesses te hebben (op café zitten, onnozel doen, sigaretten roken waar ge niet moogt roken, dat soort dingen — we zijn 17, vergeef het ons). Het lijkt alsof ik Elke niet zo lang na Lien heb leren kennen. Alleszins haar verhaal, en af en toe — bij hun thuis — ook Elke zelf. Op een dag komt Lien breed grijnzend op school. Dat haar zuske weer een stoot had gedaan, de dag ervoor. Ze stond ‘s ochtends te wachten op haar bus naar school. En toen stopte er een andere bus, en er stapten allemaal kinders op. Het zag er gezellig uit, dus Elke was meegegaan op uitstap met die klas. Het had even geduurd voor de leerkrachten doorhadden dat er een leerling bijzat die niet van hen was. Iedereen was tegen dan al doodongerust, maar Elke is dat jaar toch fijn twee keer op schoolreis geweest. Ha.

Twee.
Lien en Peter trouwen. Ik hou lien gezelschap, die geheel volgens allerhande trouwtradities, bij haar ouders gaat slapen de nacht voordien. Lief slaapt bij Peter, en samen zullen ‘s ochtends in zijn stoer gepimpte auto naar Eeklo rijden op de wedding party op te halen. Elke heeft het lastig, die avond. De Grote Dag die komt, het zorgt voor nogal wat stress die nacht.
De volgende dag op de trouwerij zelf is ze bij momenten zo bij de pinken dat mijn hart ervan breekt. Soms wist ze zo goed dat ze anders was en dat daarom voor haar alles anders zou zijn in het leven.

Drie
Een grijze dag in de stad. Ik krijg een sms: Elke is in Gent, en ze is een beetje onrustig. We gaan uitwaaien op de Graslei.

Lien en elke

Vier
Ik sta in het examenlokaal en Lien belt. Dat ze me even moet storen. Een fractie van een seconde ben ik in de war, want ik had ander nieuws verwacht. En dan is alles stil.

Het ga je goed, Elke. Alles gaat door, dat is waar. Maar ge zult niet gemakkelijk vergeten worden.

En al

En met u?

Baby? Hoest nog steeds.
Examens? Nog steeds bezig.
Lief? Werkt nog steeds even veel.
Tijd? Nog steeds geen.

En met u? Alles goed daar aan de andere kant van het interwebs?

kinderspam

Die keer dat het opeens niet meer ging.

En toen dacht ik: zie mij hier nu staan, op een donkere parking van de ziektefabriek, met een hongerig kind in de regen. Ik was net buitengekomen bij de kinderarts en die had woorden als baby-astma in de mond genomen, wat me toch een beetje overstuur had gemaakt. Mira bleek op zeven weken niks bijgekomen, en niks gegroeid. En ik had een pak voorschriften in mijn tas zitten, voor puffers en kine en watnogmeer. Mijn lief zou er pas ‘s avonds laat zijn, want zo’n televisieprogramma, dat maakt zichzelf niet. En ik was al op van vijf uur, voor vergaderingen en verbeteringen.

Zoals een echt wijf heb ik dan maar een potje gehuild, daar in de auto op de parking, mezelf wentelend in zelfmedelijden en compassie met dat kleine zieke schaap in de maxicosi op de zetel naast mij.
En daarna heb ik gedaan wat ik moest doen: eten en medicamenten gegeven. En gebeld naar mijn mama om te horen dat het allemaal wel in orde komt.

kinderspam

Een glimp van logica.

Gisterenavond lag de dochter op haar buik op de grond. Naast haar speeldeken, want speeldekens zijn zooooo 2009, dat weet iedereen. Op haar speeldeken lag een stuk speelgoed dat ze graag wilde hebben. Ze had al een paar keer met rollen geprobeerd, maar kwam telkens net te ver uit om eraan te kunnen. En echt kruipen kan ze dus nog niet.

Opeens werd ze heel stil. Je kon haar hersenen bijna horen kraken zo geconcentreerd. En toen trok ze het speeldeken naar zich toe, tot ze wel aan het speelgoed kon, pakte het vastberaden en keek toen heel triomfantelijk naar mij.

Waarop ze het speelgoed in haar mond stak, een beetje te diep en bijna moest overgeven. Dat was iets minder, maar dat gedoe daarvoor was volgens mij een glimp van haar toekomstige genialiteit. Of toch tenminste een schijn van logica, voor het allereerst.

En al

Dat ik verwend nest ben, ja. En ik weet het.

Maar het is mijn blogue, dus ik mag zagen als ik dat wil. En als ge het niet wilt lezen, dan moet ge niet. Ge kunt een beetje televisiekijken of een sprei crocheren in de plaats. Dat laatste zeg ik alleen maar omdat ik daarnet een gehaakte pannenlap zag passeren bij In De Keuken en ik moest denken aan mijn overgrootmoeder, die in witte draad van die ronde lapkes crocheerde. Allemaal dezelfde lapkes, en daarna naaide ze die aan elkaar en dan kregen we nog een tafelkleed voor op de salontafel. Ze maakte ook sloefkes voor mij, voor in de winter. Met pomponnekes als ik dat vroeg. Maar ik vroeg me dus af daarnet of (a) mijn mama die tafelkleedkes nog zou hebben en (b) als ge mij een crocheerhaak in mijn handen zou steken of ik dan nog zou weten wat ik daarmee moet doen. Behalve dan in mijn haar steken als japans aandoend ornament. Want een mens weet dus blijkbaar nog meer van vroeger dan ge bewust beseft. Mijn lief was dit weekend bijvoorbeeld liedjes van kinderen voor kinderen aan het beluisteren op youtube (lach niet, dat is zijn werk zegt hij) en ik kan die dus blijkbaar nog allemaal woord voor woord meezingen. Liedjes van 1986 en al. Zotjes.

Maar ik dwaal af. Het leven zit niet mee, lieve lezer. Niet alleen heb ik nog steeds stapels en stapels examens te verbeteren en werkt mijn lief tegenwoordig zoveel uithuizig dat ik al content ben als hij in de boekskes staat, zodat ik weet of hij een proper hemd heeft aangedaan en zich heeft geschoren — neen, niet alleen dat maar mijn ergste nachtmerrie is ook nog eens uitgekomen: mijn poetshulp heeft ander werk aangenomen en de poetshulpleverancier heeft geen vervanging. Ik sta op een –wait for it — wachtlijst.
*gasp*
En de dochter rolt hier tegenwoordig de hele living rond en ik zie haar af en toe aan de vloer lekken. Dus gewoon alles laten liggen en niet poetsen is geen optie. Wegens bacterieën en kinderbescherming en al.

Als ge dus plots niets meer van mij hoort: het zou kunnen dat ik verdronken ben in een emmer allesreiniger, gestikt ben in een zeemvel of vastzit onder mijn Dyson. Kom mij redden é dan, peoples.