Year: 2010

kinderspam

Ik had ook niet gedacht dat het ooit zover zou komen, neen.

En toen hield ik mijn handen als een kommetje onder de kin van mijn dochter, zodat ze haar maaginhoud daarin kon ledigen. Want ik had die middag al drie keer de parket gedweild en een hand is rapper afgewassen dan een vloer gedweild. Efficient parenting 101, peoples.

Het was begonnen met een piepje op de babyfoon, een half uurtje na de start van het middagdutje. We bleven rustig zitten, want de dochter durft al eens een huiltje doen midden in een dut, en vaak is het na een halve minuut weer van slapende baby. Zo ook deze keer. Toen er nog een half uur later toch nadrukkelijker gehuild werd, toog ik naar boven om daar de dochter aan te treffen middenin tussen onder en geheel gedecoreerd met –hoe zal ik dit op een delicate manier uitdrukken — haar groentenpap. Die van twee uur tevoren, jawel. We moeten u niet uitleggen dat het schuldgevoel over het niet reageren op het piepke van tevoren immens was. En de compassie met de slappe dochter nog immenser.

Kindje werd gewassen, bed werd ververst en het scenario herhaalde zich, deze keer met parketvloer en outfit van moeder als slachtoffer. Na nog een keer, en een wel heel platte baby, trok ik toch naar de dokter van wacht. Verdict: een oorontsteking. Dubbel. En meteen ook de derde in zes weken tijd. We trekken deze avond dus opnieuw naar de kinderarts, en gaan daar toch eens serieus praten over structureler oplossingen.

Deze ochtend omstreeks half zeven werd ik trouwens door kokhalsgeluid gewekt. Uit het bed gesprongen, half in paniek, de deur van de dochter-kamer opengezwaaid om daar een verstoord uit haar slaap gewekte Mira aan te treffen. Direct vrolijk, dat wel en geen sprake van enig maaginhoud ledigen.
Bleek het de kat te zijn die zonodig een haarballeke moest ophoesten in de gang. Tsk. En zo kon onze dag ook alweer beginnen.

internet

Dingen die ik misschien nog niet heb verteld.

(Zoals bij lilith) en ook omdat er een award was die al maanden ligt te wachten. Een award is gelijk een stokje vroeger, maar het heet anders tegenwoordig. Ik ben gelijk niet meer-zo-vinger-aan-de pols van het blogosfeer-gedoe, me dunkt.
Maar goed. Ik kreeg de award van jessie, waarvoor dank. Zij is één van de massa bloggende moeders out there waar ik er ondertussen ook eentje van ben. Which reminds me dat ik het woord colostrum al een poos niet meer gebruikt heb, en dat het nochtans zo’n grappig woord is omdat jongens zoals mijn lief en Tom er helegans van in shock gaan. Colostrum, colostrum, colostrum. Pictures are available, ow yes.

De opdracht van de award is: vertel tien dingen over uzelf die de mensen nog niet weten. Nu, na meer dan vijf jaar zowat dagelijks bloggen, is het niet gemakkelijk tien dingen te vinden die ik nog niet verteld heb, en waarvan ik ze wil delen met de wereld. Ik heb dus lang moeten nadenken. En ik heb uiteindelijk het concept veranderd naar “dingen die ik misschien nog niet verteld heb”. Dus als er dingen bijzijn die u al wist: ik heb misschien gezegd. ha.

* ik heb een bijzonder groot talent voor ergernis: ik erger me aan verschrikkelijk veel vreselijk kleine dingen en ik erger me nog harder aan het feit dat ik me daaraan erger.
* ik sta op de zwarte lijst van mobistar. Ik heb ooit een dispuut met hen gehad over een factuur die niet strookte met het contract dat ze me hadden verkocht en ik had het als bij wonder opgemerkt. Normaal merk ik zo’n dingen nooit, maar nu dus wel, en dan ben ik nogal koppig. Aangetekende brieven, honderden telefoons: de hele rimram. Lang verhaal kort het is geëindigd met een gesprek dat alsvolgt verliep:
“ik heb u toch al gezegd: ik betaal dat niet. Sluit mij maar af” “ok, maar als u niet betaalt kunt u nooit nog een abonnement nemen bij mobistar want dan staat u op onze zwarte lijst”. En toen werd de telefoon dichtgegooid. Door mij.
* ik eet heel graag, steevast te veel en ik kan uren over eten praten. En toch vergeet ik heel vaak te eten, omdat ik zodanig met andere dingen bezig ben. Mijn lief en de meeste van mijn vrienden weten dat ze af en toe eens moeten vragen of ik al iets heb gegeten. Zekers als ik opeens zonder reden nijdig en pinnig word.
* ik hou van tussenseizoenen. Al dat extreem gedoe met die hittegolven en sneeuwbuien: niks voor mij. Doe mij maar een regenbui op zijn tijd en een waterzonnetje. Of herfstwind en lentebriesjes.
* ik heb tot mijn 20e al mijn kleine huisdieren bert genoemd, en als het er twee waren: Bert en Berta. Al mijn kleine huisdieren? Ja, de hamsters, de muizen, de zebravinken en de schildpadden. Toen kreeg ik een liefke met de naam bert en ben ik daarmee gestopt, omdat het belachelijk zou zijn om uw huisdieren naar een (al zeer gauw, ja) ex-lief te vernoemen.
* Vaak word ik het liefst van al keihard met rust gelaten. Dat is vreselijk grof, ik weet het, maar soms word ik zo moe van al dat sociaal zijn.
* ik vind vriendschappen tussen jongens één van de aandoenlijkste dingen ever. Vooral als één van hen verdriet heeft: de onbeholpenheid waarmee ze dan elkaar proberen helpen. Dat ze dan niet zomaar eens kunnen bellen om te vragen hoe het gaat, maar een praktische aanleiding moeten hebben. En dat ze dan pintjes gaan drinken en de hele avond niet over het verdriet praten. Maar dat het daarna toch beter is. Zo schattig.
* Ik kijk altijd uit naar uitstapjes tot de dag voordien. De dag zelf denk ik: eigenlijk zou ik liever gewoon in de zetel zitten en een boekske lezen. En achteraf ben ik steevast blij als ik toch geweest ben. Het helpt dus als u met mij bevriend bent en ik een beetje schrik van u heb, zodat ik niet durf af te zeggen.
* Ik maak alleen ruzie met mensen die ik graag heb. Als ik me erger (zie punt 1) aan iemand die ik niet graag heb, dan resulteert dat in schouderophalen of uitlachgedrag. Maar nooit in ruzie.
* ik zou graag een grote, slanke negerin zijn die goed kan dansen en zingen. Dat lijkt me leuk.

Zijn dat er tien? Volgens mij zijn het er zelfs elf. Dat brengt ons bij punt twaalf: ik ben een ongelooflijke strever en ik doe compulsief mijn best. Gelukkig ben ik ook onnoemelijk lui, en dat compenseert één en ander bij momenten.

Ja! Neen!

Schrijft dan eut.

Ha! De vooravond van wat een fijn weekend belooft te worden: tussen de regenbuien door is de lente duidelijk voelbaar, zo vindt de optimist in mij. En dat besef kan de mens toch alleen maar vrolijk stemmen, niet? Ik zweer u trouwens dat wanneer de dochter om half zeven roept dat ik haar dringend uit haar bed moet halen en eten moet geven, dat ik de vogeltjes al hoor in het langzaam doorbrekende ochtendlicht.

Ik heb er zelfs goede – en voorzichtige, ik moet daar eerlijk over zijn – hoop op dat ik binnen een paar weken de dageraad niet meer ga zien aanbreken, voor het eerst in zeer veel maanden. Maanden die ik overigens niet meer tel omdat ik doodmoe word van het idee dat ik al zo lang zo vroeg opsta. En het zelfmedelijden en de frustratie omtrent dat opstaangedoe doet me dwangmatig en ritmisch met mijn hoofd tegen de dichtsbijzijnde muur bonken. En dat doet pijn en uw hoofd trekt ervan in plekken: geen zicht, echt geen zicht.

But anyhoew. Als de lente komt, wordt alles beter. Zo gaat dat met seizoenen en zeker met het seizoen van het wulpse woelen.

Wat wel erg is: dat de op til zijnde lente niet eens is waar ik het wilde over hebben in deze blogpost. Vandaar de titel die helegans niet past bij wat hier tot nu toe geschreven staat, trouwens. Ik vul eerst mijn titel in en dan pas mijn rambling.
Ik wilde dus eigenlijk gewoon iets vragen. Of u het ook zo irritant vindt dat er op de reclame tegenwoordig gewag wordt gemaakt van ene dokter eutker, pizzabakker. Ik vind dat wel irritant namelijk, want het duwt me met de neus op de feiten: ik spreek de naam van de dokter al jaren heel erg verkeerd uit. Ik heb mezelf waarschijnlijk al duizend keren onnoemelijk belachelijk gemaakt door OETKER te zeggen, met de oe van koebeest. En er is dus niemand in mijn omgeving die me daar al op gewezen heeft, wat best een beetje sneu is. Of zegt u gewoon ook allemaal oetker, en zijn het die sloebers van de reclame die zich gewoon aanstellen?

Dat wilde ik allemaal vragen. Maar in het licht van de lengende dagen doet het er eigenlijk niet zoveel toe. Lente! Jeej!

En al

Dingen.

Als ge een baby hebt, en die baby is thuis, dan kunt ge (a) geen lessen voorbereiden (b) geen taken verbeteren (c) geen verslagen doornemen. Baby’s zijn namelijk slecht voor de concentratie. Niet alleen moeten baby’s om de haverklap eten en kunnen ze dat onmogelijk zelfstandig, ze moeten ook nog verse pampers (zelfs dat kunnen ze niet alleen). Huishoudwerk, dat lukt perfect, maar huishoudwerk dat is eigenlijk niks voor mij, dus veel zijn we daar ook niet mee.

Vandaag moest ik eigenlijk werken, maar het wilde niet vlotten met de babababababababa-gillende en rammelaar op tafel slaande dochter aan mijn zijde.

On the upside: een baby die zorgt dat ge niet kunt werken, dat is uitstekend voor het onderdrukken van schuldgevoelens. Als ge bijvoorbeeld na twee uur nog steeds gezellig in het Vooruitcafé zit, terwijl “rap iets eten” het plan was. Of als ge maar blijft tetteren met de toevallig aangewaaide kameraad op bezoek. Dat geeft niet, want er zou sowieso niet gewerkt worden.

On the downside: kwart na negen, baby in bed. Schoolwerk. Veel schoolwerk. Zucht.

moeilijk

Kruipt keer wat vroeger in uw bedde. Ge zult dan misschien zo ambetant niet zijn.

Iewoew. Vers uit bed deze ochtend en nog maar een halve kop koffie gedronken, en ik had mijn eerste ergernis van de dag al te pakken. Een klein artikeltje in de gazet over De Kinderpuzzel op Eén was daar de aanleiding toe. De titel was namelijk “Goed maar niet goed genoeg” en in het artikel kwam het er eigenlijk op neer dat Bart De Pauw, nu hij een programma maakte voor een andere baas dan gewoonlijk, op zijn minst genialiteit had moeten afleveren. En. Het. Was. Alleen. Maar. Goed.

Kijk, ik voel daar dus spontaan een interne scheldtirade van jewelste door opwellen, door zo’n vuile artikelkes. Die mens heeft de moed gehad om eens iets anders te gaan doen. Die mens maakt een televisieprogramma waarvan de eerste aflevering duidelijk vooral het voorstellen en plaatsen van de personages is. En toch is het ozo noodzakelijk al meteen een label op te kleven “het is toch geen nieuwe Mol, hoor”. En “het is ook niet vernieuwend”. Vernieuwend, amehoela, denk ik dan. En ook wel: oh, boehoe, gaat ergens anders bleiten.

Bart de Pauw heeft dat wat mij betreft deftig gedaan: een ontspannend zondagavondprogramma, met een aantal leuke vondsten en het genot van zijn grappig manspersoon als presentator (het einde met de twee kindjes achter de deur, daar heb ik bijzonder hard om gelachen, bijvoorbeeld): meer hoeft het voor mij niet te zijn.

Kijk zie. Een weblog. Een mening. En het vaste voornemen dringend een keer vroeger te gaan slapen, zodat ik mij minder druk maak in dergelijke pietluttigheden.