Year: 2010

En al

Stick a fork in me, I’m done.

Geniaal ben ik in planning. Geniaal! Zolang er nog ruimte is om dingen in uw agenda te schrijven, moet ge dat vooral doen.
Is mijn lief net een aantal (te veel) dagen buitenlanderig geweest en ben ik doodop van de combinatie single mom-werk, beslis ik op zondag ook nog om voetbal te gaan kijken en te laat te gaan slapen. En dan vraag ik twee keer mensen te eten, dus is het van boodschappen en koken en leutige avonden met leutige vrienden maar te weinig rust. En tussendoor gaan we nog even op zwemles met dochterlief en werk ik voor school, en doen we een fotosessie met de baby.

En dan is het donderdagochtend, half vijf, en beslist Mira niet door te slapen. Terwijl ik anderhalf uur daarna moet opstaan, en examens moet afnemen en dan een hele middag vergadering heb.

Ik zeg u: als Sergio Herman niet zo verdomde schattig was in dat blauw vestje, ik was al lang in slaap gevallen bij de hobbykoks.

Ja!

Terug in den buggy, mama is ruzie aan het maken.

Zij had moeite met haar auto. Uit een parkeerplaats rijden op een parking, het is niet gemakkelijk blijkbaar. Wij hadden geen haast, de dochter en ik. De boodschappen waren meer een wandeling dan boodschappen, zij zat in de buggy rijstkoek te eten, ik stond fijn in de zon. Dus we bleven geduldig wachten. Ik geef toe dat ik aan het grijnzen was, maar het was ook grappig: in tien keer niet uit een rechte parkeerplaats geraken. Komt met de fiets, denk ik dan. Het is de bioplanet voor iets.

Enfin. Een paar minuten later was ze er toch uit. Ze begon wat te rommelen om aan haar gordel en ondertussen wandelden wij voorbij. Ze reed dus achter ons, en oh-my-gawd-we-reden-toch-wel-in-haar-weg-zekers. Want de buggy, die bevond zich tussen de parking en de weg. En tijd is geld, ook in bio-land. En dus kregen Mira en ik een nijdig getoeter naar ons toegegooid. Waarop ik mij omdraaide en een Wat?-gebaar maakte, inclusief ooggerol. En waarop zij dus druk bewegend ons vervloekte, vanuit haar auto waar ze niet mee kan parkeren. Ik heb gelachen. Luidop en hoofdschuddend, omdat dat haar nog bozer maakte. En als ik met de auto was geweest, ik was uitgestapt. Alleen maar om dan tegen Mira de onsterfelijke zin “Terug in den auto. Mama is ruzie aan ‘t maken” te kunnen zeggen. Het heeft niet mogen zijn.