Ja!

It showed.

Vroeg deze ochtend, tijdens de koffie, las ik een column in de gazet, iets over jazz. Als het van de muziek is lees ik het, zeker voor de dageraad: het hoofd is dan nog niet gereed voor zwaar verteerbaar nieuws. In het stukje werd gewag gemaakt van een new kid on the block. Ene Lander Gyselinck, piepjong en een heus drumtalent, zo schreef de kenner. Instant beelden in mijn hoofd van een hele tijd geleden, en ik wist onmiddellijk over wie het ging, dacht ik.

Ik heb Lander Gyselinck door google getrokken, en ben eens in Bruno zijn foto’s gaan kijken (want daar moet ge zijn voor de jazz, dat weet iedereen). Ik bleek gelijk te hebben: het jong gastje van zo lang geleden. Jaren geleden, toen ik al eens –na het vallen van de avond — in een café durfde te verzeilen en er daar al eens jazz werd gejamd, was er een piepjonge drummer die we zowat overal tegenkwamen. Hot Club, White Cat, Geuzenhuis: als er een drum stond, kroop hij erachter. Zat ook in veel groepkes. Alsof Gent maar één drummer had voor dat soort groepkes, zo leek het. Ik heb nooit zijn naam geweten, maar ik heb hem wel geregeld aan uitbaters horen vragen of hij een stukske mocht spelen. Hongerig. Altijd veel goesting.

Lander Gyselinck, dus. Ge zag het jaren geleden al aankomen, maar nu officieel een jong talent. Het staat in de gazet, dus het is waar.