Deze middag stond ik een paar parels voor de zwijnen te gooien in een overvolle klas eerstejaars, toen mijn benen plots precies van flinterdun fluweel werden. Ik wilde tonen op mijn telefoon dat niet enkel computers een MAC-adres hebben (aanschouwelijk onderwijs, ge moet het mij niet meer leren, meneer) en zag twee berichten en een gemiste oproep. Een snelle blik op de berichten leerde dat de wereld zich blijkbaar zorgen maakte over mij. Aangezien er een huis was ontploft, in onze straat.
Enfin. Daver om mijn hart en wankele benen en mijn allereerste gedachte “F*k. Mijn kleine.” Drie seconden later de opluchting dat mijn kleine veilig op haar werk in de babyfabriek zat, ongetwijfeld druk bezig met noppers, fruitpap en verf. Anderhalve seconde weer daver om mijn hart en “F*k. Mijn lief.” Uit de klas gelopen, dan maar, om hem te bellen.
Toen ik hem aan de lijn kreeg bleek het gelukkig niet ons huis te zijn dat de lucht was ingegaan. En het bleek ook dat mijn lief hoegenaamd geen aanleg heeft voor sensatiezucht. I quote: “ja, ik heb een knal gehoord. Efkes buiten gekeken, wat rook gezien en dan binnen verder gaan werken. Is’t erg toch?”
Gelukkig zijn er andere mensen die wel ter plaatse snellen in zo’n geval. Om de hulpdiensten te verwittigen filmkes te maken met hun GSM.