Om half tien was ik klaarwakker. Ik mocht nochtans uitslapen zolang ik wilde, vandaag. De dochter is — zonder een directe aanleiding, wij *moesten* nergens heen — uit logeren bij de grootouders. Omdat die vakantie hebben, en omdat dat leuk is schijnt, zo’n kleinkind op logement. En dus gingen wij naar de cinema, kwamen oude vrienden tegen, lachten op een terras en zaten op treffelijke uren in bed. En we zouden uitslapen.
Om half tien was ik klaarwakker. Ik draaide nog even, maar voelde toen de gsm kriebelen. Eens gebeld hoe het daar ging, op het logement. Toen ik de dochter enthousiast hoorde roepen — ze stond op het terras aan de straatkant, er is jaarmarkt daar en dus veel volk om naar te gillen en te zwaaien — was mijn hart gerust.
En dus was er koffie, op het terras in de ochtendzon. Helemaal alleen, en met een gerust hart.
Mijn gedachten dwalen af naar een jaar geleden. Hoe mijn gsm toen ook kriebelde, om constant de tijd tussen twee weeën te meten. Hoe de dagen voor 7/8/9 getekend waren door een vreemde mengeling van pijn en anticipatie. Vreugde omdat het eindelijk bijna zover was, angst of het allemaal wel goed zou komen.
Ze is een jaar morgen, de liefde van mijn leven. Straks ga ik haar ophalen en dan ga ik haar vertellen hoe ze vorig jaar nog in mijn buik zat. Ze zal me niet begrijpen, maar dat komt later nog wel. En ik vertel het toch, al was het maar om het zelf niet te vergeten.