Ik had het ergste gevreesd ja, maar ik was erop voorzien en zeker van mezelf. Het allerhandigst ware geweest om het kind thuis te laten, zoals de mama van juffrouw Baele zou doen, maar ik wilde mijn lief een uurtje babyvrije zondagsrust gunnen. Hij was al met haar opgestaan vanochtend, enige compassie mocht bijgevolg wel.
Dus nam ik haar mee, en ging gewapend als een soldaat gereed om een oorlog te winnen: voorzien van een echt actieplan, kind in de draagzak, geld in de broekzak en voor de rest alle tassen in de auto laten staan. Want aja, een mens moet zot zijn om op petit bazaar rond te lopen met een buggy en een grote sjakosh.
Enfin. Soms ben ik zo efficiënt dat ik schrik krijg van mijn eigen. Gezwind het ICC binnen, recht naar de standjes waar ik dingen wilde kopen. Actieplan, ik zei het al. Maatjes kijken, stofke voelen, en indien goed: niet twijfelen maar inpakken en betalen. Er was veel volk ja, en mijn enkels werden afgereden door de miljarden veel te grote buggy’s tussen de rekken, maar ik liet mij niet kennen en bleef vastberaden van rek naar rek gaan. De guerilla-moeder.
Tot ik op een bepaald moment vreselijk mooie jurkjes zag hangen. Er stonden al vier mensen aan het rek in kwestie te graaien, dus posteerden wij ons geduldig op de tweede rij, zodat we zouden kunnen inschuiven als één van hen klaar was. Alors on danse, zong ik voor Mira en we hadden het best leuk. Twee minuten later had één van de dames haar keuze gemaakt, ze ging richting kassa en net toen ik een stap vooruit wilde zetten om ook eens te kijken waren Zij daar. Zij, dat was de mevrouw en haar moeder. Allez, dat veronderstel ik, wegens dezelfde irritante stem, en leeftijdsverschil van een jaar of 25. En het feit dat de jonge de oude ma noemde, dat was ook een hint. Ze kwamen van achter, dus ik had het niet zien aankomen. Ik weet het, ik weet het, altijd in de gaten houden wat achter u gebeurt. Slechte soldaat dat ik ben.
Enfin. Om een lang verhaal kort te maken: de jongste van de twee kirde “ooooh, moetkijkenzoschoon” en graaide naar het rek, van schuin links achter me. Ik wankelde een beetje. De oude porde ondertussen aan de rechterkant een elleboog in de nek van mijn dochter in de draagzak. Mijn dochter schrok, spande zichzelf op en zette het op een huilen. De oude keek verontwaardigd naar Mira, alsof het kind haar had aangevallen en de jonge rolde met haar ogen naar haar moeder.
I kid you not, ze rolde met haar ogen. Waarmee ze dus duidelijk bedoelde dat het wonderkind waarvoor zij zonodig snelsnel aan het kleedkes-rek moesten zijn nooit zou huilen als een vreemde vrouw haar een tok op het gezicht zou verkopen. Mijn dochter, de aansteller en al.
En ik? Ik was te verbouwereerd om iets te zeggen, stapte achteruit, verliet de stand en ook Petit Bazaar. Moeder Guerilla verslagen door twee generaties ongeduldige vrouwen, beneveld door het vooruitzicht van een schoon stuk kleding voor een baby.
En wat me daar dus het nog meest aan stoort is dat ik blijkbaar voor hetzelfde kleedje val als die vrouwen. Een verontrustende gedachte, vind ik.