Month: March 2010

Van een ander

Stelt u voor.

Vandaag was een dag van zelfoverwinning. Ik ben vandaag namelijk lid geworden van de bib, de grote op de Zuid. Stelt u voor.
Ik zat niet meer in het bestand, zo vorig millennium was mijn lidmaatschap van voorheen. In het vorig millennium, toen werden de lidkaarten nog door een lamineermachine getrokken, nu werd de big brother-chip op mijn IDCard gelezen en kreeg ik een bankkaart/lezerspas. Ik weet nog dat ik dat met die lamineermachine in de jaren negentig indrukwekkend vond, want bij ons in het dorp werden er datumstempels op beduimelde kartonnen kaarten gezet. Ieder jaar een ander kleur. Verwarmde plastiek, daar deden wij op den boerenbuiten nog niet aan mee.

Enfin, de vooruitgang staat niet stil zo blijkt, ook niet in het bibliotheekwezen: ik heb dingen ontleend, en ik moest niet aanschuiven aan een balie om daar bediend te worden door een mevrouw die met haar ogen rolt als ge te traag uw boeken op de toonbank legt/uw lidkaart niet gereed hebt/een lelijke trui aanhebt. Neen jong, in de bibliotheek in Gent moogt ge alles zelf doen. Inscannen aan een computer met een rode laser die groen wordt als ge het goed hebt gedaan. De overwinning van vijf keer groen licht, het maakte me zowaar vrolijk. Ik heb for old times sake dan maar zelf eens met mijn ogen gerold omdat ik mijn net aangeschafte ledenpas niet terugvond in de rommelbak die ik een handtas durf te noemen.

Maar de bib dus. Voor u denkt dat ik geheel wereldvreemd ben: vroeger, voor ik geld van mijn eigen had, kwam ik daar wel eens. Van zodra ik beginnen werken ben niet meer: boeken, dat is iets om te kopen. Ik kriebel in boeken, ik wil dingen kunnen opzoeken, heropzoeken, lezen en herlezen. En in bibliotheekboeken moogt ge niet schrijven en ge moet die ook terugbrengen na een tijdje. Afscheid nemen van een goed boek, hoe hartverscheurend is dat niet zeg.

Aniehoew. Ik heb mij daarover gezet vandaag. Ik had CD-roms nodig over kleuters, en ik ben bovendien tegenwoordig nieuwsgierig naar opvoedboeken. Die kosten stukken van mensen, ik koop dat dan en na een half uur denk ik: oh, vlieg op met uw groeisprongen jong. En dan ligt dat boek daar. De bib dan maar.

Probleem is echter dat ik mij net heb gerealiseerd dat er nog een andere reden was waarom ik niet naar de bibliotheek ging. Die boeken é — wait for it — andere mensen zijn daar al aangeweest.

* ik laat dit even bezinken, zodat u mee kunt gaan in mijn gevoelstoestand op dit moment *

Andere mensen. Mensen die ik niet ken. Mensen die misschien nooit hun handen wassen. Die hebben dat boek aangeraakt dat ik nu aan het lezen ben. Misschien zelfs terwijl ze op het toilet zaten. Met hun ongewassen handen.

Stelt u voor.

En al

Die keer dat ik nadacht.

Het is wat. Ik kreeg een uitnodiging voor een facebookgroep en ging even kijken waarover het ging. Dit artikel. Leest u het even. En deze reactie. Leest u ook even.

En nu zit ik daar dus over na te denken. Over hoe dat bij ons gaat. En over hoe het in de toekomst zal gaan. Want hoe het ging tot vorige maand, dat weet ik: de baby was my thing. Toen ik zwanger werd, lag seizoen twee al min of meer vast. Lief heeft bij het begin gezegd: ik zal er zijn vanaf maart. En ik heb mij daarmee akkoord verklaard. Nu het maart is, is het simpel: Mira gaat drie dagen per week naar de creche, de andere dagen verdelen we. Het lief doet heel veel, en helpt heel veel. Hij weigert zaken, wegens tijd nodig voor de baby. Maar eerlijkshalve moet ik ook toegeven dat hij de echt coole dingen niet weigert. Ook niet als dat eigenlijk niet past in de agenda. Dan zoeken we oplossingen, en die zijn er altijd.

Tot nu toe is er nog geen behoefte geweest aan de situatie herbekijken, want het is allemaal te combineren. En ik maak me sterk dat als de situatie verandert, dat ik even veel in de pap te brokken zal hebben als hij. Het is wat een kameraad-jonge-vader me onlangs zei: “we hebben allebei een lijstje gemaakt met de dingen die we willen doen om gelukkig te zijn. En dan hebben we besloten dat we die dingen enkel kunnen als de zoon een dag extra naar de creche gaat. Dus gaat de zoon een dag extra.”

Misschien dat het zo simpel kan zijn. Zolang ik kies om Mira vier dagen bij mij te hebben en dat kan bolwerken, blijf ik dat doen. Als binnen een paar maand blijkt dat ik het niet red, dan gaat ze een dagje meer naar de creche. En ik ga me daar niet schuldig over voelen.

kinderspam

Newsletter – maand 7.

(een dag te laat, wegens gisteren in zetel in slaap gevallen)

Lieve Mira

Je slaapt terwijl ik dit schrijf, boven in je bedje. Ik ben zo blij dat je daar bent: ik kan gewoon de trap opgaan en naar je slapende gezichtje kijken, als ik dat zou willen. Ik kan mijn hand op je haren leggen en ze zacht strelen. Ik kan muisstil naast je bed staan en luisteren naar hoe je ademt. Je bent maar een paar treden van me weg en dat is zo’n fijn idee.

Het valt me nu nog meer op hoe ik je nabijheid nodig heb om m’n onrustig hart te kalmeren, want dit weekend was je uit logeren, bij je grootouders. Je bent daar verwend, bepamperd, overladen met aandacht en hebt de hele dag gespeeld. Dat is zo leuk voor je en je doet dat graag. Maar ik heb je iedere minuut gemist. Zaterdagnacht waren we heel laat thuis, en je papa moest heel vroeg alweer vertrekken. Ik had afgesproken je ergens rond de middag op te halen, dus ik kon gemakkelijk nog een paar uur slapen. Maar ik had het te druk met dat missen van jou om dat te doen.

En dat, mijn lieve dochter, is wat ik volstrekt fout had ingeschat voor je er was. Ik dacht namelijk dat ik je zonder probleem aan de vaardige handen van babysitters zou overdragen als je daar de leeftijd voor had. Je zou misschien protesteren, maar je zou het ook wel leren. Alles zou wennen. Maar ik had er dus absoluut geen rekening mee gehouden dat ik dat misschien gewoon niet echt zou willen. Want hoe vermoeiend dat actieve en intense leven met jou ook is, ik tel de minuten voor ik jou en al je hevigheid weer mag afhalen. En hoe erg ik ook kan uitkijken naar een avond voor mezelf, na een paar uur verlang ik alweer naar jou. De baby. Mijn baby.

Je bent zeven maand nu en dat is best al groot, eigenlijk. Zo groot zelfs dat het bij momenten pijnlijk duidelijk is: soms heb je me niet echt meer nodig. Je hebt namelijk een piano met dierengeluiden en veel lichtjes, en die is minstens zo boeiend als je moeder. En je hebt boekjes waar je aan kunt frummelen, je hebt een plastiek krokodil waar je lange verhalen tegen kunt vertellen en oh-my-god-hoe-vreselijk-boeiend-is-die-lege-evian-fles-zeg.

Ik sta een beetje aan de zijlijn, te supporteren als je geconcentreerd probeert of je de zetel kunt versleuren. Terugpratend als je me vrolijk iets ingewikkeld probeert uit te leggen en snel ingrijpend als je -alweer- wilt proeven of de gazet lekker is vandaag. Je bent een ontdekkingsreiziger geworden, de laatste weken, en je vindt werkelijk alles bijzonder boeiend.
Dat impliceert evenwel ook dat je weigert te slapen in de auto, tijdens wandelingen en in de winkel vanaf nu (al die kleurtjes en bewegende dingen, waarom zou je ook?). En thuis is het helemaal een ramp: je wil spelen, spelen, spelen, tot je zo lastig wordt van de vaak dat je bijna omvalt en dan nog wil je spelen, spelen, spelen. We moeten je bijgevolg een beetje tegen jezelf beschermen en je op tijd eens in bed stoppen, wat je dan geheel verontwaardigd probeert te voorkomen.
Deze middag bijvoorbeeld, is er aan je middagdutje een pantomine van anderhalf uur vooraf gegaan, met hysterisch gekrijs (van jouw kant), gesus (van mij), hysterisch gekrijs (jij weer) en zelfs wat traantjes (wij allebei). Uiteindelijk heb ik gewonnen.
Ik hoop dat je snel door zult krijgen dat ik minstens zo koppig ben als jij. En dat we het deel waarin jij doet alsof in bed gelegd worden gelijkstaat aan zware kindermishandeling binnenkort achter ons kunnen laten. Neem uw balpen en schrijf op: mama is baas. En dat blijft nog wel een poos zo.

Tot slot nog dit: je schattigheid neemt nog steeds elke dag toe. Ik verwacht dat je binnenkort gewoon gaat ontploffen van schattigheid, want er moet toch ergens een grens zijn. Let je een beetje op, daarmee?

De ontdekking van de letter f en de letter s bijvoorbeeld, die waren hilarisch. Vooral omdat je twee dagen enkel woorden met f en s hebt gebrabbeld.
En dat je altijd luid gilt terwijl je probeert vooruit te kruipen. Dat je zo hard kunt lachen dat de buren waarschijnlijk denken dat je gek geworden bent. Dat je je armen naar me uitstrekt als je wilt gepakt worden. Dat je minutenlang hetzelfde voorwerp op tafel kunt laten vallen om te proberen hoe dat klinkt, telkens opnieuw. Dat je nu al zelf banaan eet. Dat je roept naar je vader op de lichtbak. Dat je doelbewust je sokken uittrekt, sneller dan ik het zelf kan, en zo’n honderd keer per dag. Dat je aaikes geeft als we erom vragen.

Het zijn hoogtepunten, lieve dochter. En ik noteer ze hier enkel voor jou, want voor mij is het niet nodig ze op te schrijven: ze staan al in mijn geheugen en mijn hart gegrift. Voor altijd.

zoen

je mama

Maand 1Maand 2Maand 3Maand 4Maand 5
Maand 6

Ja!

Televisie. Ster. Dink.

Dingen die ik mezelf hoorde zeggen gisteren
– Goh, ik ken niks van schmink, doe maar iets.
– Goh, ik ben geen coiffeur é. Ga maar eens loos jongeman.
– Zou hier iets om te eten zijn?
– Maat, die An Lemmens heeft een schoon kleedsken aan.
– Ik mag het hopen ja, dat ik zijn officiële vriendin ben.
– Neen, ik heb geen zin om te vertellen hoeveel mijn kleed heeft gekost.

Dingen die ik dacht gisteren
– Ow. Die mevrouw heeft geen broek aan.
– Zo. Dus er dansen van die dansmariekes op blokken in de zaal.
– Ik ga alleen dingen nemen van het buffet zonder saus. Anders ga ik gegarandeerd op mijn kleed morsen.
– Misschien kan ik dat met die rode saus ook eten, want mijn kleed is zwart met rood.
– Ik ken die mens precies van ergens.
– Doe in godsnaam die spot uit mijn gezicht zeg.
– Misschien moet ge iets eten, juffrouw. Iets anders dan die gebruikelijke ene rijstkorrel per dag.

Dingen waarbij ik met mijn ogen rolde gisteren.
– die keer dat mijn lief van tevoren zei: “als we winnen ga ik iets zeggen gelijk you win soms you lose soms”.
– die keer dat mijn lief de kodak vroeg en foto’s begon te nemen van de fotografen aan de rode loper.
– die keer dat mijn lief door de micro zei: “dank u voor de herkenning” en ik hem zag grijnzen naar mij.
– die keer dat het beeldje al kapot bleek te zijn

Topmoment.

Zijn euforie, de kriebels in mijn buik toen bleek dat ze gewonnen hadden. Ik was daar helegans niet goed van.