Dingen die ik mezelf hoorde zeggen gisteren
– Goh, ik ken niks van schmink, doe maar iets.
– Goh, ik ben geen coiffeur é. Ga maar eens loos jongeman.
– Zou hier iets om te eten zijn?
– Maat, die An Lemmens heeft een schoon kleedsken aan.
– Ik mag het hopen ja, dat ik zijn officiële vriendin ben.
– Neen, ik heb geen zin om te vertellen hoeveel mijn kleed heeft gekost.
Dingen die ik dacht gisteren
– Ow. Die mevrouw heeft geen broek aan.
– Zo. Dus er dansen van die dansmariekes op blokken in de zaal.
– Ik ga alleen dingen nemen van het buffet zonder saus. Anders ga ik gegarandeerd op mijn kleed morsen.
– Misschien kan ik dat met die rode saus ook eten, want mijn kleed is zwart met rood.
– Ik ken die mens precies van ergens.
– Doe in godsnaam die spot uit mijn gezicht zeg.
– Misschien moet ge iets eten, juffrouw. Iets anders dan die gebruikelijke ene rijstkorrel per dag.
Dingen waarbij ik met mijn ogen rolde gisteren.
– die keer dat mijn lief van tevoren zei: “als we winnen ga ik iets zeggen gelijk you win soms you lose soms”.
– die keer dat mijn lief de kodak vroeg en foto’s begon te nemen van de fotografen aan de rode loper.
– die keer dat mijn lief door de micro zei: “dank u voor de herkenning” en ik hem zag grijnzen naar mij.
– die keer dat het beeldje al kapot bleek te zijn
Topmoment.
Zijn euforie, de kriebels in mijn buik toen bleek dat ze gewonnen hadden. Ik was daar helegans niet goed van.